Ontwerpresolutie - B7-0525/2011Ontwerpresolutie
B7-0525/2011

ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Palestina

27.9.2011

naar aanleiding van de verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Daniel Cohn-Bendit, Margrete Auken, Nicole Kiil-Nielsen, Hélène Flautre, Franziska Katharina Brantner, Jan Philipp Albrecht, Jill Evans, Frieda Brepoels, Rui Tavares, Karima Delli, Isabelle Durant, Yannick Jadot, Michail Tremopoulos, Raül Romeva i Rueda, Bart Staes, Malika Benarab-Attou, Emilie Turunen, Catherine Grèze namens de Verts/ALE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0525/2011

Procedure : 2011/2828(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0525/2011
Ingediende teksten :
B7-0525/2011
Aangenomen teksten :

B7‑0525/2011

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Palestina

Het Europees Parlement,

–   gezien zijn eerdere resoluties over het Midden-Oosten,

–   gezien de verklaring van het Midden-Oostenkwartet van 12 maart 2010,

–   gezien de conclusies van de Raad van 8 december 2009 en 13 december 2010 over het vredesproces in het Midden-Oosten,

–   gezien de verklaring van het Midden-Oostenkwartet van 23 september 2011 na de indiening door president Abbas van de aanvraag van lidmaatschap van de Verenigde Naties voor Palestina,

–   gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat de EU herhaaldelijk haar steun heeft bevestigd voor de tweestatenoplossing, met de staat Israël en een onafhankelijke, democratische, aangrenzende en levensvatbare staat Palestina die zij aan zij leven in vrede en veiligheid, heeft opgeroepen tot de hervatting van directe vredesgesprekken tussen Israël en de Palestijnen en heeft verklaard dat geen andere wijzigingen van de grenzen van vóór 1967 zullen worden erkend, inclusief met betrekking tot Jeruzalem, dan degene die door de partijen zijn overeengekomen;

B.  overwegende dat de Palestijnse Nationale Autoriteit haar plan voor de opbouw van een staat, met als titel "Palestine: Ending occupation, Establishing the State" ("Palestina: de bezetting beëindigen, de staat oprichten"), met succes heeft uitgevoerd; overwegende dat het ad hoc-verbindingscomité ("Ad Hoc Liaison Committee", AHLC) tijdens zijn vergadering van 13 april 2011 in Brussel zijn tevredenheid heeft uitgesproken over de beoordeling van de Wereldbank, het IMF en de VN dat de Palestijnse Autoriteit zich boven de drempel voor een functionerende staat bevindt in de kernsectoren die deze instanties hebben onderzocht en dat de Palestijnse instellingen gunstig afsteken bij die van gevestigde staten;

C. overwegende dat het voortdurende proces van bezetting en kolonisatie op de westelijke Jordaanoever het vooruitzicht van de tweestatenoplossing in gevaar brengt en heeft geleid tot de opschorting van de vredesonderhandelingen;

D. overwegende dat september 2011 door het Kwartet is aangewezen als tijdslimiet voor de sluiting van een kaderovereenkomst;

E.  overwegende dat de Raad in zijn verklaring van Berlijn van 1999 heeft gesteld de staat Palestina te gelegener tijd te zullen erkennen; overwegende dat hij in de conclusies van de Raad van 13 december 2010 zijn bereidheid te gelegener tijd een Palestijnse staat te erkennen heeft herhaald;

F.  overwegende dat president Abbas op 23 september 2011 een Palestijnse aanvraag voor volwaardig lidmaatschap heeft ingediend bij de algemene vergadering van de VN; overwegende dat de 15 leden tellende VN-Veiligheidsraad, waarvan de goedkeuring voor VN-lidmaatschap en volledige erkenning als staat vereist is, op 26 september met de discussie over deze aanvraag moet beginnen;

G. overwegende dat de Arabische lente, die is uitgedijd naar Israël, de totstandbrenging van algemene vrede in het Midden-Oosten, die het fundamentele belang dient van de partijen, alle volkeren in de regio en de internationale gemeenschap, urgenter maakt;

H. overwegende dat steun voor vrijheid, waardigheid, verantwoordelijkheid en gerechtigheid in de regio steun moet omvatten voor de legitieme verzuchtingen van het Palestijnse volk;

I.   overwegende dat de oprichting van een Palestijnse staat de internationale vrede en veiligheid dient, het behoud mogelijk maakt van de tweestatenoplossing en een basis biedt voor de hervatting van de vredesonderhandelingen overeenkomstig de conclusies van de Raad over het vredesproces in het Midden-Oosten van 8 december 2009 en 13 december 2010;

1.  herhaalt de tweestatenoplossing krachtig te steunen, met als basis de grenzen van 1967 en Jeruzalem als hoofdstad van beide staten, waarbij de staat Israël en een onafhankelijke, democratische, aangrenzende en levensvatbare staat Palestina zij aan zij leven in vrede en veiligheid; steunt daarom de aanvraag die president Abbas op 23 september 2011 bij VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon heeft ingediend;

2.  verzoekt de EU en de EU-lidstaten alle mogelijke inspanningen te leveren om te komen tot een gemeenschappelijk standpunt dat aansluit bij de eerdere verklaringen ter ondersteuning van de erkenning van een Palestijnse staat met de grenzen van 1967, inclusief met betrekking tot Jeruzalem, en de opname hiervan als volwaardig lid van de VN;

3.  neemt kennis van en is tevreden met het succes van de inspanningen die Palestijns president Mahmoud Abbas en Palestijns premier Salam Fayyad hebben geleverd met betrekking tot de opbouw van een staat, die krachtig zijn aangemoedigd en ondersteund door de EU en goedgekeurd door diverse internationale spelers, en beschouwt dit als een degelijke en betrouwbare basis die aangeeft dat de Palestijnen klaar zijn voor een soevereine staat;

4.  vraagt de onmiddellijke hervatting van rechtstreekse en ernstige vredesgesprekken op basis van de internationaal erkende parameters, inclusief de grenzen van 1967, en volgens een tijdschema dat door beide partijen is overeengekomen, aangezien alleen een via onderhandelingen tot stand gekomen akkoord tussen beide partijen voor blijvende vrede en veiligheid voor Israëli's en Palestijnen kan zorgen; herinnert eraan dat nederzettingen overeenkomstig het internationale recht illegaal zijn en dat zij een belemmering vormen voor vrede en vraagt daarom dat de nederzettingsactiviteiten volledig worden stopgezet; benadrukt het feit dat geen andere wijzigingen van de grenzen van vóór 1967 mogen worden aanvaard, inclusief met betrekking tot Jeruzalem, dan degene die door de partijen zijn overeengekomen;

5.  benadrukt het feit dat, net als Israël verplicht is tot de erkenning van een Palestijnse staat op basis van de grenzen van 1967, de nieuwe staat de in 1993 door de PLO verleende erkenning van de staat Israël op basis van de grenzen van 1967 moet goedkeuren en rekening moet houden met de legitieme bezorgdheid van deze staat op het gebied van veiligheid;

6.  neemt kennis van de verklaring van 23 september 2011 van het Midden-Oostenkwartet, waarin de dringende oproep van het Kwartet aan de partijen wordt herhaald om de bestaande belemmeringen te verwijderen en opnieuw rechtstreekse, bilaterale Israëlisch-Palestijnse onderhandelingen te voeren om te komen tot een akkoord binnen een termijn, maar uiterlijk eind 2012; is in verband hiermee van mening dat nakoming door alle partijen van hun verplichtingen in het kader van de routekaart, en met name de volledige stopzetting van de nederzettingsactiviteiten door Israël, een noodzakelijke stap in de richting van de hervatting van daadwerkelijke en geloofwaardige vredesonderhandelingen is;

7.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de EDEO, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en de parlementen van de lidstaten, de voorzitter van de Algemene Vergadering van de VN, de gezant van het Midden-Oostenkwartet, de secretaris-generaal van de Liga van Arabische Staten, de Israëlische regering, de Knesset en de regering van Israël, de president van de Palestijnse Autoriteit en de Palestijnse Wetgevende Raad.