Ontwerpresolutie - B7-0592/2011Ontwerpresolutie
B7-0592/2011

ONTWERPRESOLUTIE over het verbod op clustermunitie

14.11.2011

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Michael Gahler, Arnaud Danjean, Anna Ibrisagic, Tunne Kelam, Roberta Angelilli namens de PPE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0588/2011

Procedure : 2011/2913(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0592/2011
Ingediende teksten :
B7-0592/2011
Aangenomen teksten :

B7‑0592/2011

Resolutie van het Europees Parlement over het verbod op clustermunitie

Het Europees Parlement,

–   gezien het Verdrag inzake clustermunitie (CCM), dat op 1 augustus 2010 in werking is getreden,

–   gezien het Verdrag inzake clustermunitie (CCM), dat door 107 landen is goedgekeurd tijdens de diplomatieke conferentie die van 19 t/m 30 mei 2008 in Dublin is gehouden,

–   gezien het ontwerpprotocol (VI) inzake clustermunitie van 26 augustus 2011,

–   gezien zijn resolutie van 20 november 2008 over het Verdrag inzake clustermunitie,

–   gezien de verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 29 april 2011 over de berichten betreffende het gebruik van clustermunitie in Libië,

–   gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat het Verdrag inzake clustermunitie (CCM) op 3 december 2008 voor ondertekening is opengesteld in Oslo en vervolgens bij de Verenigde Naties in New York, en op 1 augustus 2010 in werking is getreden;

B.  overwegende dat het CCM een belangrijke stap vormt in de aanpak van de humanitaire problemen die de burgerbevolking door dit soort munitie ondervindt;

C. overwegende dat het CCM het gebruik, de productie, de opslag en de overbrenging van clustermunitie als volledige wapencategorie verbiedt en overwegende dat het CCM vereist dat de verdragspartijen hun voorraden van dergelijke munitie vernietigen;

D. overwegende dat clustermunitie zelfs na het eerste gebruik en na het einde van een conflict een ernstig gevaar voor burgers vormt; overwegende dat clustermunitie waarschijnlijk contraproductief is voor de doeltreffendheid van militair optreden;

E.  overwegende dat het CCM een nieuwe humanitaire norm voor slachtofferhulp heeft ingevoerd en de verdragspartijen ertoe verplicht niet-ontplofte resten van clustermunitie na conflicten op te ruimen;

F.  overwegende dat de EU voor 2008-2013 als belangrijkste doel heeft gesteld derde landen te blijven ondersteunen bij het behalen van de doelstellingen van het Verdrag van Ottawa van 1998, namelijk het verwijderen van mijnen en het oplossen van de door deze wapens veroorzaakte economische en sociale problemen;

G. overwegende dat het Europees Parlement ernstig bezorgd is over de berichten over het gebruik van clustermunitie tegen burgers in Libië;

1.  is verheugd over het feit dat 63 staten het Verdrag inzake clustermunitie reeds hebben geratificeerd, terwijl 108 staten het hebben ondertekend;

2.  roept alle EU-lidstaten en kandidaat-lidstaten die geen partij zijn bij het Verdrag inzake clustermunitie ertoe op tot het CCM toe te treden, en de staten die partij zijn bij het CCM het verdrag zo spoedig mogelijk te ratificeren;

3.  roept de EU-lidstaten die partij zijn bij het verdrag ertoe op wetgeving goed te keuren om het verdrag op nationaal niveau ten uitvoer te leggen;

4.  dringt er bij de Raad en de EU-lidstaten op aan om tijdens de komende Vierde Conferentie tot herziening van het CWV, die van 14 t/m 25 november 2011 in Genève zal worden gehouden, dienovereenkomstig te handelen;

5.  verzoekt de lidstaten stappen te zetten om met de tenuitvoerlegging van het verdrag te beginnen door onder andere voorraden munitie te vernietigen, opruimwerkzaamheden te verrichten en zorg te dragen voor slachtofferhulp, alsmede een bijdrage te leveren aan de financiering van de tenuitvoerlegging van het verdrag door andere staten of deze staten anderszins te ondersteunen; is verheugd over het feit dat bepaalde lidstaten hun verantwoordelijkheden nemen en regelmatig verslag uitbrengen over de geboekte vooruitgang overeenkomstig artikel 7 van het Verdrag inzake clustermunitie;

6.  verzoekt de lidstaten zich sterker in te spannen voor de ontwikkeling van geschikte alternatieven met als doel clustermunitie zoals omschreven in artikel 2 II van het Verdrag inzake clustermunitie, te verbieden;

7.  ondersteunt de VN-procedure voor de toevoeging van een protocol aan het CWV over clustermunitie, dat een juridisch bindend instrument zou kunnen vormen tegen staten die tot de grootste producenten of bezitters van clustermunitie behoren en consequent weigeren het Verdrag van Oslo te ondertekenen;

8.  verzoekt de Raad en de Commissie om in overeenkomsten met derde landen naast de standaardclausule inzake non-proliferatie van massavernietigingswapens ook een verbod op clustermunitie als standaardclausule op te nemen;

9.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de EU-lidstaten en de kandidaat-lidstaten, de secretaris-generaal van de VN en de Clustermunitiecoalitie.