Ontwerpresolutie - B7-0695/2011Ontwerpresolutie
B7-0695/2011

ONTWERPRESOLUTIE over de top EU-Rusland (2011/2948(RSP))

12.12.2011

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Kristiina Ojuland, Guy Verhofstadt, Leonidas Donskis, Robert Rochefort, Edward McMillan-Scott, Marietje Schaake, Ramon Tremosa i Balcells, Sonia Alfano, Izaskun Bilbao Barandica, Johannes Cornelis van Baalen, Graham Watson namens de ALDE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0693/2011

Procedure : 2011/2948(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0695/2011
Ingediende teksten :
B7-0695/2011
Debatten :
Aangenomen teksten :

B7‑0695/2011

over de top EU-Rusland (2011/2948(RSP))

Het Europees Parlement,

–   gezien de bestaande partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (PSO) tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Russische Federatie, anderzijds, en de in 2008 geopende onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst tussen de EU en Rusland, alsmede het "partnerschap voor modernisering" dat in 2010 van start is gegaan,

–   gezien zijn voorgaande verslagen en resoluties over Rusland en over de betrekkingen tussen de EU en Rusland, met name zijn resolutie van 5 juli 2011 over de voorbereidingen voor de verkiezingen voor de Russische Doema,

–   gezien het mensenrechtenoverleg tussen de EU en Rusland, en de laatste vergadering in dat kader op 29 november 2011,

–   gezien het besluit van het Russische Ministerie van Justitie van 22 juni 2011 om de aanvraag voor officiële registratie van de Volkspartij van de vrijheid (PARNAS) af te wijzen, waardoor deze partij geen kandidatenlijst kon opstellen en niet aan de Doemaverkiezingen van december kon deelnemen, en de partij waarschijnlijk evenmin zal kunnen deelnemen aan de Russische presidentsverkiezingen in maart 2012,

–   gezien de verplichting tot naleving van de democratische beginselen die voortvloeit uit het lidmaatschap van Rusland van de Raad van Europa en uit het feit dat Rusland het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens heeft ondertekend,

–   gezien de brief d.d. 8 november 2011 van de ministers van Buitenlandse Zaken Sikorski en Westerwelle aan de hoge vertegenwoordiger over de strategische betrekkingen tussen de EU en Rusland,

–   gezien de verklaringen die de hoge vertegenwoordiger, Catherine Ashton, heeft afgelegd op 6 en 7 december 2011,

–   gezien de eerste bevindingen van het Bureau voor democratische instellingen van de Organisatie voor Veiligheid en Damenwerking in Europa (OVSE/ODIHR), de Parlementaire Vergadering van de OVSE en de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa na de internationale missie voor waarneming van de verkiezingen voor de Staatsdoema van 4 december 2011,

–   gezien de aanstaande top tussen de EU en Rusland in Brussel op 15 december 2011,

–   gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat de Europese Unie zich zal blijven inzetten voor verdere verdieping en ontwikkeling van de betrekkingen tussen de EU en Rusland, hetgeen blijkt uit de toezegging van de Unie zich ten volle in te zetten voor de onderhandelingen over een nieuwe kaderovereenkomst ter verdere ontwikkeling van de betrekkingen tussen de EU en Rusland, en overwegende dat de Europese Unie en Rusland innige en omvattende betrekkingen tot stand hebben gebracht, met name in de sectoren energie, economie en zakenwereld, en dat zij in de mondiale economie verweven en onderling afhankelijk zijn geworden;

B.  overwegende dat de Europese Unie en haar lidstaten waakzaam moeten blijven in verband met de bescherming van democratische beginselen en de rechtsstaat in de wereld, met name in een belangrijk buurland zoals Rusland, dat zich via zijn lidmaatschap van de Raad van Europa heeft verplicht democratische beginselen, rechtsstaat en eerbiediging van fundamentele waarden te delen en te verdedigen;

C. overwegende dat het Russische lidmaatschap van de OVSE soortgelijke beloften en verplichtingen met zich meebrengt, voorts overwegende dat de toetreding van Rusland tot de WTO is gebaseerd op de veronderstelling dat het land de rechtsstaat eerbiedigt;

D. overwegende dat het Europese Hof voor de rechten van de mens de Russische Federatie in tal van arresten heeft veroordeeld wegens ernstige schendingen van de mensenrechten, en dat de tenuitvoerlegging van deze arresten ontoereikend blijft;

E.  overwegende dat het Europees Parlement en andere EU-instellingen en hoge ambtsdragers Rusland herhaaldelijk hebben bekritiseerd wegens een aantal ernstige schendingen van de democratische normen en de mensenrechten, en wegens het niet eerbiedigen van de rechtsstaat;

F.  overwegende dat de legitimiteit van de Doemaverkiezingen vanaf het begin is ondermijnd door de weigering alle oppositiepartijen te registreren en deel te laten nemen, en door het wijdverbreide vermoeden onder de Russische bevolking dat de campagne is geregisseerd door het Kremlin;

G. overwegende dat de eerste bevindingen van de verkiezingswaarnemingsmissie van de OVSE/ODIHR en de Parlementaire Vergaderingen van de OVSE en de Raad van Europa dit beeld bevestigen en voldoende bewijs bieden voor de zwakheden van het verkiezingsproces;

H. overwegende dat in zijn resolutie over het jaarverslag over de mensenrechten in de wereld in 2009 en het mensenrechtenbeleid van de EU van 21 oktober 2010 de Raad van de EU wordt opgeroepen een inreisverbod en bevriezing van bankrekeningen en andere activa te overwegen voor de Russische functionarissen die betrokken waren bij de dood van Sergej Magnitski;

1.  onderstreept dat de toekomstige ontwikkeling van de betrekkingen tussen de EU en Rusland zal afhangen van inspanningen ter versterking van de democratie, de rechtsstaat en de eerbiediging van de grondrechten binnen Rusland; benadrukt dat de politieke en economische stabiliteit en ontwikkeling in Rusland op middellange en lange termijn staat of valt met een werkelijke keuze voor democratie;

2.  verwacht dat de aanstaande top EU-Rusland op 15 december 2011 zich in eerste instantie zal toespitsen op kwesties die verband houden met de democratie en de rechtsstaat in Rusland, en de wijze waarop Rusland zijn internationale verplichtingen op dit gebied nakomt;

3.  neemt bezorgd kennis van de meldingen van stembussen gevuld met valse stembiljetten, verkiezingsfraude en het gebrek aan pluralisme bij de Doemaverkiezingen van 4 december 2011; verzoekt de Russische autoriteiten alle geloofwaardige meldingen van verkiezingsfraude volledig te onderzoeken; merkt op dat de Russische kiezers zelfs onder deze omstandigheden hun ontevredenheid over de regeringspartij duidelijk kenbaar hebben gemaakt, waarbij de steun aan de partij drastisch is verminderd;

4.  benadrukt dat de autoriteiten de recente oproepen tot ongeldigverklaring van de Doemaverkiezingen van 4 december 2011, de verzoeken tot herziening van de kieswet in nauwe samenwerking met de Venetiëcommissie van de Raad van Europa en het verzoek tot uitschrijving van nieuwe Doemaverkiezingen serieus in overweging moeten nemen, wil de Doema wettig kunnen functioneren;

5.  verlangt dat iedereen die na de betwiste Doemaverkiezingen vreedzaam heeft gedemonstreerd onverwijld en onvoorwaardelijk in vrijheid wordt gesteld; verzoekt de Russische autoriteiten de vrijheid van vergadering te eerbiedigen;

6.  is van mening dat de weigering de Volkspartij van de vrijheid en een aantal andere patijen te registreren de beginselen van politiek pluralisme en de vrijheid van vereniging - de hoekstenen van een echte democratie - ernstig ondermijnd heeft;

7.  uit zijn ontevredenheid over het feit dat oppositiepartijen niet geregistreerd zijn, dat de burgerrechten en -vrijheden worden geschonden en dat de media worden gemuilkorfd; verlangt een eerlijke internationale evaluatie van de verkiezingen van 4 december op grond van het feit dat zij niet hebben plaatsgevonden overeenkomstig de democratische normen van Ruslands eigen grondwet en niet als vrij en eerlijk beschouwd kunnen worden;

8.  benadrukt bezorgd te zijn over de grootschalige censuur op websites en weblogs van de oppositie, veroordeelt de arrestatie en gevangenneming van bloggers en internetjournalisten en verlangt dat zij onverwijld en onvoorwaardelijk in vrijheid worden gesteld;

9.  is met name bezorgd over de eerbiediging van de rechtsstaat in Rusland en over de duidelijke zwakheden in het rechtsstelsel van het land; herhaalt zijn veelvuldig geuite bezorgdheid over de vele tekortkomingen van het gerechtelijk apparaat in Rusland en verzoekt de Russische autoriteiten gerechtelijke en bestuurlijke hervormingen door te voeren om de rechtsstaat in Rusland te versterken en een einde te maken aan de politieke inmenging in het rechtsbestel;

10. moedigt de Raad van Europa aan te overwegen of de grove schendingen die gemeld zijn tijdens de parlementsverkiezingen van 4 december 2011 en die volgen op talrijke eerdere besluiten tot inperking van de vrijheid van vereniging en van politieke meningsuiting, in overeenstemming zijn met de verplichtingen van Rusland als lid van de Raad van Europa; herinnert eraan dat de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa het recht heeft de geloofsbrieven van parlementsleden die zijn verkozen in verkiezingen welke in strijd met de Europese normen worden geacht, niet te aanvaarden; meent dat ook het Europees Parlement zijn werkcontacten met de Doema in het kader van zijn interparlementaire samenwerkingslichamen dient te heroverwegen;

11. onderstreept dat Rusland voortdurend tekortschiet bij de eerbiediging van de democratische beginselen, de rechtsstaat en de grondrechten, en dat dit tot uitdrukking moet komen in de onderhandelingspositie van de Europese Unie bij de uitwerking van een nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst; herhaalt zijn steun voor een alomvattende, juridisch bindende overeenkomst betreffende politieke, economische en sociale aspecten, inclusief alle onderwerpen die verband houden met democratie, rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, in het bijzonder de grondrechten, op voorwaarde dat Rusland bereid is maatregelen te nemen ter consolidatie van de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten;

12. benadrukt dat het recht op vrijheid van meningsuiting, zowel offline als online, van fundamenteel belang is voor een vrije en democratische samenleving en voor de bescherming en bevordering van andere rechten; onderstreept dat vrije toegang tot informatie en communicatie en ongecensureerde toegang tot internet (internetvrijheid) universele rechten zijn en essentieel zijn voor de waarborging van transparantie en het afleggen van rekenschap in het openbare leven;

13. beklemtoont nogmaals het partnerschap voor de modernisering te steunen, maar wijst erop dat Rusland de grondbeginselen van democratie, rechtsstaat, mensenrechten en vrijheid van de media als grondslagen voor intensievere en uitgebreidere samenwerking met de Europese Unie moet naleven en ten uitvoer moet leggen; dringt er bij Rusland op aan concrete maatregelen te nemen om de mensenrechtensituatie te verbeteren en journalisten, mensenrechtenactivisten, minderheden en oppositieleden te beschermen tegen geweld en intimidatie;

14. verzoekt de Commissie, de Raad en de EDEO de onderhandelingen over een nieuwe overeenkomstig met Rusland pas voort te zetten wanneer de hoge vertegenwoordiger in het eerste semester van 2012 een nieuwe EU-Ruslandstrategie heeft opgesteld, die kort na de Russische presidentsverkiezingen van maart 2012 moet worden aangenomen; steunt het recente initiatief van de ministers van Buitenlandse Zaken Sikorski en Westerwelle om de betrekkingen tussen de EU en Rusland te baseren op de beginselen constructieve betrokkenheid en verantwoordingsplicht;

15. onderstreept dat de nieuwe EU-Ruslandstrategie en de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Rusland waarover momenteel wordt onderhandeld, betere afspiegelingen moeten zijn van de Russische realiteit en meer aandacht moeten besteden aan de democratie en de rechtsstaat; acht het onder de huidige omstandigheden niet mogelijk Rusland de status van 'strategisch partner' van de Europese Unie toe te kennen;

16. verzoekt de Raad van Europa en de OVSE te beoordelen in hoeverre Rusland de uit zijn lidmaatschap van deze organisaties voortvloeiende verplichtingen nakomt;

17. meent dat nieuw beleid ten aanzien van de Russische machthebbers moet worden aangevuld met intensievere contacten tussen mensen, betrokkenheid bij het Russische maatschappelijk middenveld en andere maatregelen ter veiligstelling van de democratie en de rechtsstaat in Rusland, en dat de samenwerking met en de betrokkenheid bij de Russische autoriteiten pragmatisch van aard moet zijn en afhankelijk gemaakt moet worden van binnenlandse ontwikkelingen in Rusland op cruciale gebieden als eerbiediging van de democratie en de rechtsstaat;

18. is ingenomen met het feit dat de lijst van gemeenschappelijke maatregelen met het oog op visumvrijstelling voor korte verblijven van Russische en EU-burgers gereed is en hoopt dat de tenuitvoerlegging van deze maatregelen de weg vrijmaakt voor onderhandelingen over een overeenkomst inzake visumvrijstelling;

19. is van mening dat de huidige visumregeling tussen de EU en Rusland onnodige hindernissen opwerpt voor betere contacten tussen mensen; steun derhalve een wederkerig en op de burgers gericht proces van visumliberalisering, waarbij tegelijkertijd druk wordt uitgeoefend op de autoriteiten om hun internationale verplichtingen na te komen;

20. onderstreept dat diversificatie van energiebronnen en bevoorradingsroutes een strategisch onderdeel vormt van het EU-beleid inzake energiezekerheid; betreurt in dit verband het feit dat Rusland bezwaar heeft aangetekend tegen de aanstaande onderhandelingen tussen de EU, Azerbeidzjan en Turkmenistan over de aanleg van een trans-Kaukasisch pijpleidingsysteem;

21. verzoekt de Raad en de Commissie ervoor te zorgen dat de beginselen van het Energiehandvest en het daaraan gehechte Transitprotocol worden opgenomen in een nieuwe overeenkomst tussen de EU en Rusland;

22. neemt kennis van het in juli 2011 verschenen verslag van de Mensenrechtenraad van president Medvedev, waarin bewezen wordt dat Sergej Magnitski onrechtmatig is gearresteerd en dat hij tijdens zijn gevangenhouding is geslagen en gemarteld om hem een schuldbekentenis te ontlokken; is ingenomen met het besluit van het Amerikaanse en het Britse Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Nederlandse parlement om een zwarte lijst van Russische ambtsdragers op te stellen die vermoedelijk betrokken waren bij de dood van Sergej Magnitski; meent dat de Europese Unie soortgelijke maatregelen moet nemen en verwacht dat de Russische autoriteiten degenen zullen berechten die betrokken waren bij de onrechtmatige arrestatie, de marteling, de onthouding van medische zorg en de moord in gevangenschap, alsook bij de verdoezeling van het misdrijf;

23. veroordeelt de recente voorstellen om openbare uitlatingen over seksuele geaardheid en genderidentiteit in verschillende Russische regio's en op federaal niveau strafbaar te stellen; herinnert de Russische autoriteiten aan hun plicht de vrijheid van meningsuiting en de rechten van lesbische, homoseksuele, biseksuele en transseksuele personen te verdedigen; verzoekt de Dienst voor extern optreden het grote verzet van de EU tegen deze voorstellen op de top EU-Rusland van 15 december 2011 sterk te benadrukken;

24. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering en het parlement van de Russische Federatie, de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa.