ONTWERPRESOLUTIE over de top EU-Rusland (2011/2948(RSP))
12.12.2011
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement
Charles Tannock, Ryszard Antoni Legutko, Tomasz Piotr Poręba, Marek Henryk Migalski, Geoffrey Van Orden, Michał Tomasz Kamiński, Roberts Zīle, Ryszard Czarnecki, Janusz Wojciechowski, Konrad Szymański, Adam Bielan namens de ECR-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0693/2011
B7‑0697/2011
Resolutie van het Europees Parlement over de top EU-Rusland (2011/2948(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien de bestaande partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (PSO) tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds, en de Russische Federatie anderzijds[1], en de in 2008 begonnen onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst tussen de EU en Rusland,
– gezien zijn eerdere verslagen en resoluties over Rusland en de betrekkingen tussen de EU en Rusland,
– gezien het mensenrechtenoverleg tussen de EU en Rusland,
– gezien de gemeenschappelijke verklaring van de Permanente Partnerschapsraad EU-Rusland over vrijheid, veiligheid en recht op 11 oktober 2011 in Warschau,
– gezien de gezamenlijke verklaringen die werden afgelegd op de 27e top EU-Rusland van 9 en 10 juni 2011 te Nizjni Novgorod,
– gezien de verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 6 december 2011 over de verkiezingen voor de Russische Staatsdoema,
– gezien de agenda van de top EU-Rusland van 15 december 2011,
– gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de Russische parlementsverkiezingen van 4 december 2011 werden gekenmerkt door een reeks aanzienlijke onregelmatigheden;
B. overwegende dat slechts zeven partijen kandidatenlijsten mochten indienen, terwijl de belangrijkste oppositiegroepen, met inbegrip van de Volkspartij van de vrijheid, zich niet mochten registreren en geen campagne mochten voeren;
C. overwegende dat melding werd gemaakt van tal van onregelmatigheden op de dag van de verkiezingen, waaronder meervoudig stemmen (zogenaamde "buscarrousels"), het hinderen van partijwaarnemers en het gebruik van valse stembiljetten; overwegende dat de OVSE/ODIHR het tellen van de stemmen als "slecht of heel slecht" heeft beoordeeld in 34 van de 115 gecontroleerde stembureaus;
D. overwegende dat de verkiezingswaarnemingsorganisatie Golos werd lastiggevallen door de autoriteiten, met onder meer een boete van 1 000 dollar die werd opgelegd voor vermeende schendingen van de kieswet en het 12 uur lang vasthouden van Lilija Sjibanova, directeur van de organisatie, op de luchthaven van Moskou op 3 december; overwegende dat op de dag van de verkiezingen verschillende onafhankelijke mediawebsites en oppositiewebsites werden aangevallen door hackers;
E. overwegende dat in de nasleep van de verkiezingen vredevolle protesten uitbraken in Moskou, Sint Petersburg en andere steden, en dat honderden mensen werden vastgehouden door de politie;
F. overwegende dat regeringsfunctionarissen en vertegenwoordigers van plaatselijke autoriteiten voorafgaand aan de verkiezingen druk hebben uitgeoefend op en bedreigingen hebben geuit aan ambtenaren, leraars, gepensioneerden en studenten om hun steun voor Verenigd Rusland te bekomen;
G. overwegende dat Rusland zich als lid van de Raad van Europa en van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en als ondertekenaar van de VN-verklaringen heeft verplicht tot bescherming en bevordering van de mensenrechten, de fundamentele vrijheden en de rechtsstaat;
H. overwegende dat de EU en Rusland op basis van gezamenlijke verbintenissen en gemeenschappelijke belangen samenwerken om het hoofd te bieden aan talloze bilaterale en wereldwijde vraagstukken;
I. overwegende dat het van belang is dat de EU met één stem spreekt en in haar betrekkingen met de Russische Federatie solidariteit en eendrachtigheid aan de dag legt;
J. overwegende dat de EU en Rusland in de gezamenlijke verklaring inzake het partnerschap voor modernisering (PvM) hebben verklaard dat hun ontwikkelende betrekkingen gebaseerd zijn op een verregaande inzet voor democratische beginselen, de grondrechten, mensenrechten en de rechtsstaat; overwegende dat het moderniseringspartnerschap moet dienen als een onlosmakelijk onderdeel van een nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst;
K. overwegende dat energie een centrale rol speelt in de betrekkingen tussen de EU en Rusland en een belangrijk instrument van het economische en buitenlandse beleid van Rusland blijft;
L. overwegende dat president Medvedev verklaard heeft dat het dringend nodig is de enorme corruptie in Rusland te overwinnen en zich er publiekelijk toe verbonden heeft de rechtsstaat in Rusland te versterken en de onafhankelijkheid van het gerecht en het rechtsstelsel in Rusland aan de kaak te stellen;
M. overwegende dat Medvedev's mensenrechtenraad tot de conclusie is gekomen dat alle Russische overheidsinstanties het onderzoek naar de door Sergeij Magnitski blootgelegde corruptie op een actieve manier hebben gedwarsboomd en dat deze raad bewijs heeft aangeleverd van grove schendingen van zijn rechten die uiteindelijk hebben geleid tot zijn dood;
N. overwegende dat de ambtenaren die belast werden met de heropening van het onderzoek naar de dood van Sergeij Magnitski dezelfde ambtenaren van het Ministerie van Binnenlandse Zaken zijn die hem hebben gearresteerd en later gefolterd;
1. verzoekt de EU en Rusland de onderhandelingen te intensiveren over een nieuwe omvattende en juridisch bindende partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst, die alle aspecten van de betrekkingen dient te omvatten, met inbegrip van een afdeling over mensenrechten en democratie; benadrukt in dit opzicht dat Rusland bij het eerbiedigen van de democratische beginselen, de rechtsstaat en de grondrechten voortdurend tekortschiet en dat dit moet doorklinken in de onderhandelingspositie van de Europese Unie met het oog op een nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst;
2. is bijzonder ontgoocheld over het verloop van de verkiezingen van 4 december, die werden ontsierd door veelvuldige onregelmatigheden; verzoekt de voorzitter van de Raad, de voorzitter van de Commissie, de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter van de Commissie en het Poolse EU-voorzitterschap de kwestie van de verkiezingen van 4 december tijdens de top ter tafel te brengen, en hierbij op een duidelijke manier uiting te geven aan de bezorgdheden van de EU over het verloop van de verkiezingen en bij Rusland aan te dringen een concurrerende, vrije en eerlijke verkiezingscampagne mogelijk te maken voor de presidentsverkiezingen van maart 2012;
3. betreurt het ten zeerste dat geen nieuwe politieke partijen, met inbegrip van de Volkspartij van de vrijheid, toestemming hebben gekregen om zich voor de verkiezingen te registreren, en is van mening dat dergelijke houding van de Russische autoriteiten een ernstige ondermijning vormt van het beginsel van politiek pluralisme en van de vrijheid van vereniging, die hoekstenen zijn van een echte democratie;
4. herhaalt het feit dat er, sinds Vladimir Poetin aan de macht is gekomen in Rusland, geen verkiezingen in dit land door westerse waarnemers als vrij en eerlijk werden gekenmerkt;
5. veroordeelt met klem de door de Russische autoriteiten genomen maatregelen tegen Golos nadat deze organisatie een website had opgezet waar verkiezingsfraude en onregelmatigheden konden worden geregistreerd;
6. roept de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter van de Commissie en het Poolse voorzitterschap op de kwestie aan te kaarten van vredevolle betogers die werden vastgehouden tijdens betogingen in Moskou, Sint Petersburg en andere Russische steden, met inbegrip van één van de bekendste Russische bloggers, Alexei Navalnyi; veroordeelt met klem de massale arrestaties en afranselingen door de politie en roept op de vastgehouden personen onmiddellijk vrij te laten;
7. herhaalt zijn verzoek aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger en de Commissie om ervoor te zorgen dat mensenrechtenkwesties niet alleen aan de orde komen tijdens het halfjaarlijkse mensenrechtenoverleg, maar ook tijdens andere bijeenkomsten op welk niveau dan ook; herhaalt zijn verzoek aan de Russische regering zich bij het overleg niet alleen te laten vertegenwoordigen door diplomaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, maar tevens door ambtenaren van andere instellingen, zoals het Ministerie van Justitie en het Ministerie van Binnenlandse Zaken;
8. dringt er bij de Russische autoriteiten op aan een einde te maken aan de veelvuldige inbreuken op het Europees Verdrag voor de rechten van de mens door Rusland en deze in de toekomst te voorkomen, en niet alleen de inbreuken waarvoor het Europees Hof voor de rechten van de mens Rusland heeft veroordeeld, maar ook de systematische en onaflatende inbreuken die president Dimitri Medvedev ertoe brachten op te roepen tot actie tegen het "juridische nihilisme";
9. verzoekt de EU conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken aan te nemen over de mensenrechten in Rusland waarin de bezorgdheid van de EU over het aanhoudend slechte mensenrechtenklimaat in Rusland wordt benadrukt, met inbegrip van de opvatting dat het maatschappelijk middenveld voldoende ruimte moet krijgen om zonder onnodige beperkingen te kunnen functioneren en dat de veiligheid van mensenrechtenactivisten moet worden gewaarborgd, met vermelding van de vergaande straffeloosheid betreffende folteringen, de gedwongen verdwijningen en andere ernstige misstanden in de noordelijke Kaukasus, en het belang van de volledige implementatie door Rusland van de arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens voor het aanpakken van deze misstanden;
10. herhaalt zijn oproep aan de Raad om onmiddellijk visumsancties op te leggen aan en de bankrekeningen en andere activa te bevriezen van de Russische regeringsfunctionarissen die betrokken waren bij de belastingfraude, alsook van diegenen die een rol hebben gespeeld bij de onwettige arrestatie, foltering, ontzegging van medische zorg en moord op Magnitski tijdens zijn detentie, en de verdoezeling van dit misdrijf; spoort EU-rechtshandhavingsorganen aan op deze terreinen samen te werken en neemt kennis van het feit dat de reeds door de VS en het VK opgelegde sancties hebben bijgedragen tot de vervolging van verschillende Russische ambtenaren waarvan wordt gedacht dat ze betrokken zijn bij de dood van Sergeij Magnitski;
11. is ingenomen met de overeenkomst met de Russische regering over het geleidelijk afbouwen van de vergoedingen voor het vliegen over Siberië;
12. is verheugd over het feit dat Georgië en Rusland overeenstemming hebben bereikt over hangende bilaterale kwesties met betrekking tot de toetreding van Rusland tot de WTO, waardoor de mogelijkheid wordt geopend dat Rusland tot die organisatie kan toetreden en waardoor de handel zal worden vergemakkelijkt en eerlijke concurrentievoorwaarden zullen worden gecreëerd voor het bedrijfsleven; herinnert er echter aan dat Rusland daartoe eerst nog een breed scala aan problemen uit de weg moet ruimen, zoals industriële subsidies, bureaucratie, beperkingen op buitenlandse investeringen en ontoereikende normen inzake volksgezondheid;
13. dringt er bij de Russische autoriteiten op aan geen economische of politieke druk uit te oefenen op de gemeenschappelijke buurlanden van de EU en Rusland; benadrukt de behoefte aan samenwerking tussen de EU en Rusland gericht op het versterken van de gemeenschappelijke buurlanden, met name op het gebied van de mensenrechten en de rechtsstaat; roept Rusland op de Europese keuze van Georgië, Moldavië en Oekraïne te erkennen;
14. verzoekt Rusland actief bij te dragen aan de oplossing van de vastgelopen conflicten in zijn buurlanden; herhaalt dat Rusland het zespuntenakkoord over een staakt-het-vuren volledig uit moet voeren, met inbegrip van de eerbiediging van de soevereiniteit en de territoriale integriteit van Georgië; steunt de Minsk-groep in haar vorderingen ten aanzien van het conflict in Nagorno-Karabach en is ingenomen met de recente initiatieven van Rusland om de vredesonderhandelingen nieuw leven in te blazen; is ingenomen met de hervatting van de onderhandelingen in 5-plus-2-samenstelling met betrekking tot het conflict in Trans-Dnjestrië, en neemt kennis van de eerste officiële ontmoeting op 1 december 2011 die hopelijk het begin van een oplossing voor het conflict betekent;
15. roept Rusland op zich meer in te zetten om op internationaal niveau tot een gezamenlijk standpunt te komen, met name met betrekking tot de democratische veranderingen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten; verklaart dat het veto van Rusland in de VN-Veiligheidsraad het einde kan betekenen van de internationale inspanningen voor vredevolle oplossingen in Syrië en roept Rusland op deel te nemen aan de gecoördineerde aanpak van het regime van Assad;
16. benadrukt dat de huidige situatie in Iran en de ontwikkeling van het kernprogramma van het land een krachtdadige en gecoördineerde aanpak van de internationale gemeenschap vereisen, met de actieve deelname van Rusland;
17. benadrukt het belang van samenwerking met Rusland op het vlak van energie; herhaalt tegelijkertijd dat vooruitgang bij het smeden van nauwe banden gepaard moet gaan met de verbetering van de rechtsstaat en de democratische normen in Rusland; roept de Raad en de Commissie op ervoor te zorgen dat de beginselen van het Energiehandvest een integrerend onderdeel worden van de nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst; wijst erop dat de EU de diversificatie van de energiebronnen als belangrijkste prioriteit moet behandelen en al het mogelijk moet doen om projecten als Nabucco of AGRI te voltooien; herinnert er in dit opzicht aan dat diversificatie betekent dat alternatieve bronnen van olie en gas moeten worden gevonden, en dus geen alternatieve routes om ze uit Rusland in te voeren;
18. merkt op dat het partnerschap voor modernisering niet enkel economische en technologische kwesties en uitdagingen moet omvatten, maar eveneens gebaseerd moet zijn op brede samenwerking, met name op het vlak van de rechtsstaat, de bescherming van de mensenrechten en de ontwikkeling van een betrouwbaar rechtsstelsel;
19. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering en het parlement van de Russische Federatie, de regering en het parlement van Georgië, de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa.
- [1] PB L 327 van 28.11.1997, blz. 1.