Ontwerpresolutie - B7-0049/2012Ontwerpresolutie
B7-0049/2012

ONTWERPRESOLUTIE over de overeenkomst tussen de EU en Marokko over wederzijdse liberalisatiemaatregelen inzake landbouw- en visserijproducten (2012/2522(RSP))

8.2.2012

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Cristiana Muscardini. Daniel Caspary, Elmar Brok, María Auxiliadora Correa Zamora, Elisabeth Jeggle namens de PPE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0048/2012

Procedure : 2012/2522(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0049/2012
Ingediende teksten :
B7-0049/2012
Aangenomen teksten :

B7‑0049/2012

Resolutie van het Europees Parlement over de overeenkomst tussen de EU en Marokko over wederzijdse liberalisatiemaatregelen inzake landbouw- en visserijproducten (2012/2522(RSP))

Het Europees Parlement,

–   gezien de verklaring van Barcelona van 28 november 1995, die de aanzet gaf tot het partnerschap tussen de Europese Unie en de landen van het zuidelijke Middellandse Zeegebied,

–   gezien de Euro-Mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds,

–   gezien het besluit van de Raad van 14 oktober 2005 om toestemming te verlenen voor onderhandelingen met Marokko over liberalisering van het onderlinge handelsverkeer in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten,

–   gezien de voorgestelde overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten en de vervanging van de protocollen 1, 2 en 3 en de bijlagen daarbij en wijzigingen van de Euro-Mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds,

–   gezien de gezamenlijke mededeling van de Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 25 mei 2011, getiteld "Inspelen op de veranderingen in onze buurlanden" (COM(2011)303 definitief),

–   gezien de goedkeuringsprocedure overeenkomstig artikel 207 en artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (C7-0201/2011),

–   gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat met het oog op het politieke landschap dat na de recente gebeurtenissen van de Arabische lente in het zuidelijke Middellandse Zeegebied is ontstaan een verandering in de benadering door de EU en een sterker partnerschap met deze landen vereist was en overwegende dat in de benadering door de EU iedere vorm van een intensiever partnerschap gekoppeld was aan een daadwerkelijk democratiseringsproces en eerbiediging van de regels van de rechtsstaat in deze landen (meer-voor-meer benadering); overwegende dat de Commissie deze nieuwe EU-benadering in haar recente mededelingen duidelijk heeft omschreven; overwegende dat Marokko de afgelopen maanden op een vreedzamere en stabielere wijze dan andere landen in de regio radicale stappen naar een indrukwekkend democratiseringsproces heeft gezet;

B.  overwegende dat deze benadering in ieder geval zou moeten bestaan uit de versterking van de handelsbetrekkingen en een evenwichtige en geleidelijke liberalisering van de handel met deze landen;

C. overwegende dat artikel 16 van de op 1 maart 2000 van kracht geworden Associatieovereenkomst EU-Marokko bepaalt dat de Europese Gemeenschappen en Marokko de onderlinge handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten geleidelijk zullen liberaliseren;

D. overwegende dat de landbouw tussen de 15 en 20 procent van het BBP van Marokko vertegenwoordigt en 12 procent van de export van dit land, en dat in deze sector 38 procent van de Marokkaanse beroepsbevolking werkzaam is, met pieken van 75 procent in de plattelandsgebieden, en dat de stabiliteit en expansie van deze sector buitengewoon belangrijk is voor de politieke stabiliteit van het land; overwegende dat het van essentieel belang is rekening te houden met de nadelige gevolgen van het proces van liberalisering van de handel voor sommige gevoelige landbouwproducten van de EU, zoals tomaten, die met exportproducten uit Marokko moeten kunnen concurreren maar wel moeten voldoen aan hogere normen op het gebied van het milieu, op sociaal gebied en op veiligheidsgebied;

E.  overwegende dat Marokko in 2009 het Marokkaanse Groene Plan heeft vastgesteld, dat zich met een aanzienlijke steun van de centrale regering richt op de ontwikkeling van particuliere investeringen en ook op de kleine en middelgrote ondernemingen van het land; overwegende dat Marokko een begin heeft gemaakt met de decentralisering van de rol van de overheid ten gunste van de versterking van de rol van de plattelandsgemeenschappen;

F.  overwegende dat de Europese Unie haar volledige steun verleent aan dit proces van modernisering en decentralisering, en meer in het algemeen aan de ontwikkeling van de landbouwsector, die in economisch en sociaal opzicht van cruciaal belang is voor de politieke stabilisering;

G. overwegende dat op grond van de voorgestelde overeenkomst binnen 10 jaar 55 procent van de tarieven voor landbouw- en visserijproducten uit de EU wordt geliberaliseerd (was 33 procent) en 70 procent van de tarieven voor landbouw- en visserijproducten uit Marokko (was 1 procent);

H. overwegende dat Marokko een van de vier zuidelijke Middelandse Zeelanden is ten aanzien waarvan de Raad een onderhandelingsmandaat voor een diepgaande en brede vrijhandelsovereenkomst (DCFTA) heeft goedgekeurd; overwegende dat de handel in landbouwproducten in deze onderhandelingen aan de orde zal komen;

I.   overwegende dat Marokko in het kader van de bilaterale samenwerking voedselveiligheidsprojecten moet uitvoeren om zijn SPS-wetgeving (sanitaire en fytosanitaire maatregelen) naar een hoger niveau te tillen, zodat deze nauwer aansluit bij de regelgeving en kwaliteitsnormen van de EU;

J.   overwegende dat dit protocol in de landbouwsector van de Europese Unie enige bezorgdheid heeft gewekt, vooral in sommige regio's van het Middellandse Zeegebied die de negatieve gevolgen van een aantal specifieke liberaliseringsmaatregelen uit de overeenkomst zouden kunnen ondervinden;

K. overwegende dat de Europese Unie rekening moet houden met de kwetsbaarste Europese landbouwsectoren en dat de kans op een duurzame ontwikkeling van achtergestelde en zwakke regio's binnen de EU niet op het spel mag worden gezet;

Politieke context

 

1.  is van mening dat liberalisering van de handel en geleidelijke integratie in de interne markt van de EU krachtige instrumenten kunnen zijn om de zuidelijke Middellandse Zeelanden te ontwikkelen en om de op grote schaal voorkomende armoede en werkloosheid, met daaruit voortvloeiend economische, veiligheids- en migratieproblemen, te helpen verlichten;

2.  benadrukt dat de EU in het licht van de Arabische lente de verantwoordelijkheid heeft om de mogelijkheden die zij op handels- en economisch gebied heeft, in te zetten om hulp te bieden aan die landen in het zuidelijke Middellandse Zeegebied die recentelijk de overstap naar democratie hebben gemaakt; is in dit verband van mening dat Marokko een belangrijke stap heeft gezet naar de consolidatie van de democratie door de hervorming van de grondwet en door het recente verkiezingsproces op vreedzame wijze te doen verlopen;

3.  acht het van groot belang dat handels- en investeringsinitiatieven alle onderdelen van de samenleving ten goede komen en in het bijzonder gericht zijn op kmo's en kleine landbouwers; wijst er in dit verband op dat 80 procent van de Marokkaanse landbouwers minder dan vijf hectare land bezit en is tegen deze achtergrond blij met de steun van de Confédération marocaine de l'agriculture et du développement rural (COMADER) aan de overeenkomst;

De overeenkomst

 

4.  onderstreept dat de overeenkomst, gezien het belang en het gewicht van de landbouwsector in Marokko, die ook een belangrijke werkverschaffer is, zowel in de economische ontwikkeling van dit land als bij de politieke stabilisering een sleutelrol vervult aangezien zij nieuwe kansen voor de export naar de EU, de belangrijkste buitenlandse markt voor Marokkaanse producten, biedt; onderstreept dat de overeenkomst ook kansen aan de landbouwindustrie van de EU zal bieden, in het bijzonder de sector verwerkte levensmiddelen; wijst erop dat Europese exporteurs uiteindelijk zullen profiteren van de afschaffing van Marokkaanse invoerheffingen voor 70 procent van de landbouw- en visserijproducten, hetgeen tot een geschatte besparing van 100 miljoen euro zal leiden;

5.  is verheugd over de aanvullende niet-tarifaire maatregelen in de overeenkomst, zoals de extra bescherming voor Europese geografische aanduidingen, verbeterde vrijwaringsmechanismen en sanitaire en fytosanitaire maatregelen; hoopt dat de aanneming van deze overeenkomst de weg zal effenen voor een verdere liberalisering op de dienstenmarkt; wijst er voorts op dat de EU en Marokko overeenstemming hebben bereikt over een procedure voor het beslechten van geschillen, waar elke partij een beroep op kan doen wanneer de bepalingen van de overeenkomst door de andere partij niet worden gerespecteerd;

6.  heeft kennis genomen van de bezorgdheid van enkele Europese groepen uit het bedrijfsleven over hogere heffingsvrije quota voor de invoer van gevoelige groenten en fruitsoorten, gezien de gevoeligheid en kwetsbaarheid van de landbouwsectoren – vooral in het Middellandse Zeegebied - die nadelige gevolgen van dit liberaliseringsproces kunnen ondervinden, erkent dat er behoefte aan handhaving bestaat van passende controles en heffingsvrije handelsquota bij binnenkomst in de Europese Unie van een aantal Marokkaanse groenten en fruitsoorten die een gevaar kunnen zijn voor het marktevenwicht van gevoelige landbouwproducten, zoals tomaten in Spanje;

7.  erkent dat de overeenkomst tussen de EU en Marokko voorziet in een aantal specifieke institutionele regelingen en mechanismen, zoals de samenwerking om marktverstoringen te voorkomen, bijeenkomsten van groepen deskundigen die de Commissie met derde landen, met inbegrip van Marokko, organiseert, de subcommissie inzake de handel in landbouwproducten in het kader van het beheer van de associatieovereenkomst, de uitwisseling van informatie over beleidsvormen en productiegegevens en tenslotte de vrijwaringsclausule zoals opgenomen in artikel 7 van het protocol;

8.  is bezorgd over klachten in verband met beweerde fraude in het invoerprijssysteem voor groenten en fruit en bij het daadwerkelijke toezicht op de heffingsvrije quota van sommige producten; vraagt de Commissie en de lidstaten de controlemechanismen te versterken; wijst in dit verband op de voorstellen in de komende hervorming van het GLB om de modaliteiten voor de toepassing van het invoerprijssysteem aan te laten sluiten bij het communautaire douanehandvest, maar is van mening dat dit hand in hand moet gaan met een wijziging van de uitvoeringsverordening van de marktordening van de gemeenschappelijke landbouwmarkt om doeltreffende controlemaatregelen in te voeren; onderstreept dat de OLAF en de Commissie verzoekschriften van het Europees Parlement klachten hebben ontvangen van Europese ondernemers en dat de laatstgenoemde commissie de Europese Commissie om een wijziging van het invoerprijssysteem heeft gevraagd om een einde aan de fraude te maken;

9.  wijst erop dat nakoming van bepaalde voorschriften op het gebied van hygiëne en veiligheid voorwaarde moet zijn voor het verkrijgen van toegang tot de interne markt van de EU en is ingenomen met het positieve verslag van het Voedsel- en Veterinair Bureau 2011; is er verheugd over dat de overeenkomst de nadruk legt op sanitaire en fytosanitaire maatregelen en dringt erop aan technische bijstand centraal te stellen in de onderhandelingen over een diepgaande en brede vrijhandelsovereenkomst (DCFTA); vraagt de Commissie om bevordering van gelijkwaardige maatregelen en controles tussen Marokko en de Europese Unie op het gebied van het milieu, op sociaal gebied en bij de voedselveiligheidsnormen, teneinde een eerlijke concurrentie tussen de twee markten te waarborgen;

10. vraagt de Commissie om een diepgaande effectbeoordeling van het protocol die zich vooral richt op de meest mediterrane kwetsbare regio's van de Europese Unie en de meest gevoelige sectoren en verzoekt haar het Europees Parlement halfjaarlijks op de hoogte te stellen van de resultaten van het toezicht op de uitwisseling van landbouwproducten, vooral van de meest gevoelige producten, waarbij het constateert dat de overeenkomst mechanismen bevat waarvan gebruik moet worden gemaakt wanneer de landbouwsector ernstig verstoord wordt of schade lijdt als gevolg van een uitzonderlijk groot handelsverkeer tussen de twee partijen, met inbegrip van de tijdelijke opschorting van het protocol ingeval van ernstige en stelselmatige schendingen;

Handels- en economische kwesties van meer algemene aard

 

11. onderstreept dat - wil men een verdere versterking van de economische betrekkingen tussen de EU en Marokko met wederzijdse voordelen bereiken - de onderhandelingen over de DCFTA zich onder meer moeten richten op alle denkbare aspecten in verband met de landbouwsectoren, een diepgaand hoofdstuk over geografische aanduidingen, clausules betreffende arbeidsaangelegenheden en duurzame ontwikkeling die onder meer de erkenning van vakbondsrechten inhouden en initiatieven bevatten over de sociale verantwoordelijkheid van ondernemingen, evenals een openstelling van de markt voor diensten en aanbestedingen van de overheid en hoofdstukken betreffende investeringen die in het belang van beide partijen werken, evenals tenslotte een toereikend tijdpad voor de wederzijdse liberalisering van de handel in landbouwproducten; deze onderhandelingen moeten ten volle rekening houden met de resultaten van de effectbeoordeling voor de meest kwetsbare regio's en sectoren van de Europese Unie die nadelige gevolgen van het protocol hebben te duchten;

12. verzoekt de Commissie te waarborgen dat de toekomstige overeenkomsten geheel en al met het internationaal recht te verenigen zijn en ten goede komen aan alle betrokken plaatselijke bevolkingsgroepen;

13. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Delegatie voor de betrekkingen met de Maghreblanden en de Unie van de Arabische Maghreb, het presidium van de Parlementaire Vergadering van de Unie voor het Middellandse Zeegebied, en de regering en het parlement van Marokko.