Ontwerpresolutie - B7-0051/2012Ontwerpresolutie
B7-0051/2012

ONTWERPRESOLUTIE over de overeenkomst tussen de EU en Marokko betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer van landbouw- en visserijproducten (2012/2522(RSP))

8.2.2012

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Robert Sturdy namens de ECR-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0048/2012

Procedure : 2012/2522(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0051/2012
Ingediende teksten :
B7-0051/2012
Aangenomen teksten :

B7‑0051/2012

Resolutie van het Europees Parlement over de overeenkomst tussen de EU en Marokko betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer van landbouw- en visserijproducten (2012/2522(RSP))

Het Europees Parlement,

–   gezien de verklaring van Barcelona van 28 november 1995, die de aanzet gaf tot het partnerschap tussen de Europese Unie en de landen van het zuidelijke Middellandse Zeegebied,

–   gezien de Euro-Mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds,

–   gezien het besluit van de Raad van 14 oktober 2005 om de Commissie te machtigen onderhandelingen te openen met Marokko over liberalisering van het onderlinge handelsverkeer in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten,

–   gezien de gezamenlijke mededeling van de Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 25 mei 2011, getiteld "Inspelen op de veranderingen in onze buurlanden" (COM(2011)303 definitief),

–   gezien de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van de EU van 14 december 2011, inhoudende de machtiging tot het openen van handelsbesprekingen met Egypte, Jordanië, Marokko en Tunesië,

–   gezien de voorgestelde overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten en de vervanging van de protocollen 1, 2 en 3 en de bijlagen daarbij en wijzigingen van de Euro-Mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds,

–   gezien de goedkeuringsprocedure overeenkomstig artikel 207, lid 2, en artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (C7-0201/2011),

–   gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat de veranderingen in het politieke landschap van het zuidelijke Middellandse Zeegebied ten gevolge van de Arabische lente nopen tot een doortastende, doeltreffende en snelle reactie van de EU;

B.  overwegende dat deze reactie in ieder geval zou moeten bestaan uit de versterking van de handelsbetrekkingen en een evenwichtige en geleidelijke liberalisering van de handel met deze landen;

C. overwegende dat handel en investeringen fungeren als motor voor groei en een bijdrage kunnen leveren aan de bestrijding van armoede, het creëren van saamhorigheid en het versterken van de banden tussen landen, en bovendien een positief effect kunnen hebben op de politieke stabiliteit;

D. overwegende dat artikel 16 van de op 1 maart 2000 van kracht geworden Associatieovereenkomst EU-Marokko bepaalt dat de Europese Gemeenschappen en Marokko de onderlinge handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten geleidelijk zullen liberaliseren;

E.  overwegende dat de EU nog steeds een groot handelsoverschot heeft met Marokko, ter hoogte van 5,9 miljard euro in 2010;

F.  overwegende dat de EU op de handelsbalans voor landbouw- en visserijproducten met de zuidelijke Middellandse Zeelanden een overschot heeft van meer dan 4 miljard euro, maar dat zij op de bilaterale handelsbalans voor landbouw- en visserijproducten met Marokko in 2010 een tekort van 633 miljoen euro had; overwegende dat 18% van de export van Marokko bestaat uit de handel in landbouw- en visserijproducten;

G. overwegende dat de landbouw in 2009 16,4% van het bbp van Marokko voor zijn rekening nam en werkgelegenheid biedt aan 38% van de Marokkaanse beroepsbevolking; overwegende dat de landbouw in 2006 2,1% van het bbp van de EU voor zijn rekening nam, en dat de landbouw werkgelegenheid biedt aan 5% van de Europese beroepsbevolking;

H. overwegende dat op grond van de voorgestelde overeenkomst binnen 10 jaar 55% van de tarieven voor landbouw- en visserijproducten uit de EU wordt geliberaliseerd (was 33%) en 70% van de tarieven voor landbouw- en visserijproducten uit Marokko (was 1%);

I.   overwegende dat alle landbouwproducten die uit derde landen in de EU worden geïmporteerd moeten voldoen aan de EU-regels inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen (SFM);

J.   overwegende dat Marokko een van de vier zuidelijke Middellandse Zeelanden is ten aanzien waarvan de Raad een onderhandelingsmandaat voor een diepgaande en brede vrijhandelsovereenkomst (DCFTA) heeft goedgekeurd; overwegende dat de handel in landbouwproducten in deze onderhandelingen aan de orde zal komen;

Algemene overwegingen

1.  is van mening dat liberalisering van de handel en geleidelijke integratie in de interne markt van de EU krachtige instrumenten zijn om de zuidelijke Middellandse Zeelanden te ontwikkelen en om de op grote schaal voorkomende armoede en werkloosheid, met daaruit voortvloeiend economische, veiligheids- en migratieproblemen, te helpen verlichten; is van oordeel dat dit potentieel alleen kan worden benut indien de EU bereid is in gevoelige sectoren zoals landbouw handelsconcessies te doen;

2.  benadrukt dat de EU in het licht van de Arabische lente de verantwoordelijkheid heeft om de mogelijkheden die zij op handels- en economisch gebied heeft, in te zetten om hulp te bieden aan die landen in het zuidelijke Middellandse Zeegebied die recentelijk de overstap naar democratie hebben gemaakt of die, zoals Marokko, momenteel grote stappen zetten in de richting van democratisering;

De overeenkomst

3.  benadrukt dat de overeenkomst grote mogelijkheden biedt aan de bedrijfstak landbouw in de EU, met name op het gebied van bewerkte voedingsmiddelen; wijst erop dat Europese exporteurs uiteindelijk zullen profiteren van de afschaffing van Marokkaanse invoerheffingen voor 70% van de landbouw- en visserijproducten, hetgeen tot een geschatte besparing van 100 miljoen euro zal leiden;

4.  acht het van groot belang dat handels- en investeringsinitiatieven alle onderdelen van de samenleving ten goede komen en in het bijzonder gericht zijn op kmo's en kleine landbouwers; wijst er in dit verband op dat 80% van de Marokkaanse landbouwers minder dan vijf hectare land bezit en is tegen deze achtergrond blij met de steun van de Confédération marocaine de l'agriculture et du développement rural (COMADER) voor de overeenkomst;

5.  wijst erop dat nakoming van bepaalde voorschriften op het gebied van hygiëne en veiligheid voorwaarde is voor het verkrijgen van toegang tot de interne markt van de EU en is ingenomen met het positieve verslag van het Voedsel- en Veterinair Bureau 2011; is verheugd dat de overeenkomst de nadruk legt op sanitaire en fytosanitaire maatregelen en dringt erop aan technische bijstand centraal te stellen in de onderhandelingen over een diepgaande en brede vrijhandelsovereenkomst (DCFTA) met Marokko;

6.  is verheugd over de aanvullende niet-tarifaire maatregelen in de overeenkomst, zoals de extra bescherming voor Europese geografische aanduidingen, verbeterde vrijwaringsmechanismen en sanitaire en fytosanitaire maatregelen; wijst er voorts op dat de EU en Marokko overeenstemming hebben bereikt over een krachtige procedure voor het beslechten van geschillen, waar elke partij een beroep op kan doen wanneer de bepalingen van de overeenkomst door de andere partij niet worden gerespecteerd;

7.  neemt kennis van de bezorgdheid binnen bepaalde organisaties van de Europese industrie over de groter wordende rechtenvrije contingenten voor de invoer van gevoelige fruit- en groentesoorten; onderstreept evenwel dat deze groter wordende rechtenvrije contingenten slechts een heel klein percentage van de Europese productie (bijv. ongeveer 0,8% bij tomaten) vertegenwoordigen en dat deze invoer verder wordt beperkt door seizoenstoewijzingen en het invoerprijssysteem;

8.  verzoekt de Europese Commissie het Europees Parlement regelmatig op de hoogte te brengen van de resultaten van het toezicht op de handel in landbouwproducten, met name de gevoeligste producten, om het toezicht op de naleving van deze overeenkomst te waarborgen, marktverstoringen te voorkomen en te zorgen voor marktstabiliteit en continuïteit van de leveranties in de groente- en fruitsector;

9.  benadrukt dat Marokko, net als veel andere ontwikkelingslanden, kampt met aanzienlijke problemen op het gebied van de bescherming van de rechten van werknemers; wijst erop dat er, ondanks het feit dat Marokko de belangrijkste verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) heeft geratificeerd en wetgeving heeft aangenomen tegen kinderarbeid, ten aanzien van de vrijheid van vakvereniging en ten aanzien van kinderarbeid nog reden is tot bezorgdheid; stelt zich op het standpunt dat de DCFTA's tevens hulp bij de uitvoering van de verdragen van de IAO zouden moeten omvatten, alsmede ratificatie van de ondertekening van nog niet ondertekende belangrijke verdragen (zoals het Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht (nr. 87)) en initiatieven inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen;

10. verzoekt de Commissie te waarborgen dat de toekomstige overeenkomst geheel en al met het internationaal recht te verenigen is en ten goede komt aan alle betrokken plaatselijke bevolkingsgroepen;

11. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Delegatie voor de betrekkingen met de Maghreblanden en de Unie van de Arabische Maghreb, het presidium van de Parlementaire Vergadering van de Unie voor het Middellandse Zeegebied en de regering en het parlement van Marokko.