ONTWERPRESOLUTIE over de politieke situatie in Rusland (2012/2505(RSP))
8.2.2012
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement
Hannes Swoboda, Libor Rouček, Knut Fleckenstein, Ana Gomes, Pavel Poc, Kristian Vigenin, Mitro Repo namens de S&D-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0052/2012
B7‑0052/2012
Resolutie van het Europees Parlement over de politieke situatie in Rusland (2012/2505(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (PSO) tussen de Europese Unie en de Russische Federatie, die in 1997 in werking is getreden en waarvan de looptijd verlengd is in afwachting van een nieuwe overeenkomst,
– gezien de lopende onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst, die een nieuw, breed opgezet kader moet bieden voor de betrekkingen tussen de EU en Rusland, en gezien het "moderniseringspartnerschap", dat in 2010 van start is gegaan,
– gezien zijn eerdere verslagen en resoluties over Rusland, met name de resolutie van 14 december 2011[1] over de parlementsverkiezingen en de resolutie van 7 juli 2011[2] over de voorbereidingen voor de parlementsverkiezingen in december 2011,
– gezien het Final Observation Report van de OVSE/ODIHR van 12 januari over de parlementsverkiezingen van 4 december 2011,
– gezien het Final Observation Report van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa (PACE) van 23 januari 2012 over de Russische parlementsverkiezingen en de verklaring van de delegatie die Rusland na de verkiezingen heeft bezocht van 21 januari 2012,
– gezien het tussen de EU en Rusland gevoerde mensenrechtenoverleg, en met name de laatste bijeenkomst daaromtrent, die op 29 november 2011 heeft plaatsgevonden,
– gezien de verklaring van de hoge vertegenwoordiger van de EU, Catherine Ashton, van 6 december 2011 over de parlementsverkiezingen in de Russische Federatie, en haar toespraken van 14 december 2011 in Straatsburg over de top EU-Rusland en van 1 februari 2011 over de politieke situatie in Rusland,
– gezien de verklaring van de voorzitter van de Europese Raad, Herman Van Rompuy, van 15 december 2011 na afloop van de top EU-Rusland,
– gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de betrekkingen tussen de EU en Rusland zich de afgelopen decennia gestaag hebben ontwikkeld, hetgeen heeft geleid tot een vergaande, velerlei aspecten omvattende wederzijdse afhankelijkheid, die in de toekomst ongetwijfeld nog groter zal worden;
B. overwegende dat de sluiting van een strategische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en de Russische Federatie nog altijd van het allergrootste belang is voor de verdere ontwikkeling en intensivering van de samenwerking tussen de beide partners;
C. overwegende dat er bezorgdheid blijft bestaan over de ontwikkelingen in de Russische Federatie ten aanzien van de eerbiediging en bescherming van de mensenrechten en de naleving van algemeen aanvaarde democratische beginselen, verkiezingsregels en procedures; overwegende dat de Russische Federatie volwaardig lid is van de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa en zich derhalve heeft verplicht tot naleving van de democratische beginselen en eerbiediging van de mensenrechten;
D. overwegende dat het Europees Hof voor de rechten van de mens op 12 april 2011 zijn veroordeling heeft uitgesproken over de omslachtige procedure voor de registratie van politieke partijen in Rusland, die niet voldoet aan de verkiezingsnormen die de Raad van Europa en de OVSE hebben vastgesteld; overwegende dat het hanteren van beperkingen voor de registratie van politieke partijen en kandidaten de politieke concurrentie en diversiteit in Rusland niet ten goede komt;
E. overwegende dat recentelijk op beperkte schaal geprobeerd is de verkiezingswetgeving te verbeteren, maar dat de regels in het algemeen nog altijd veel te ingewikkeld en bij tijd en wijle vaag zijn, resulterend in een inconsistente toepassing van de rechtsgrondslag;
F. overwegende dat volgens het Final Observation Report van de OVSE/ODIHR bij de parlementsverkiezingen van 4 december 2011 de normen inzake vrije en eerlijke verkiezingen niet volledig zijn gerespecteerd en dat er sprake was van convergentie tussen de staat en de regerende partij, in combinatie met een in onvoldoende mate onafhankelijke verkiezingsadministratie, partijdige media en staatsinterventies op verschillende niveaus; overwegende dat er tevens op wordt gewezen dat de parlementsverkiezingen zijn gekenmerkt door een groot aantal procedurele fouten en gevallen van manipulatie, en dat er sterke aanwijzingen zijn voor verkiezingsfraude;
G. overwegende dat de Russische bevolking - en in het bijzonder de zogenaamde 'wittelintenbeweging' - na de parlementsverkiezingen van 4 december 2011 in een aantal massale demonstraties uiting heeft gegeven aan haar roep om meer democratie en een alomvattende hervorming van het verkiezingssysteem;
H. overwegende dat politiek pluralisme een van de hoekstenen van de democratie en van een moderne samenleving is, en een bron van politieke legitimiteit vormt; overwegende dat er bij de voorbereidingen van de presidentsverkiezingen voor moet worden gezorgd dat deze vrij en eerlijk verlopen en dat alle kandidaten dezelfde kansen hebben;
1. neemt nota van de rapporten van de OVSE/ODIHR en de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa over de parlementsverkiezingen in Rusland, waarin staat dat de verkiezingen niet aan de door de OVSE vastgestelde normen hebben voldaan en dat ze zijn gekenmerkt door convergentie van de staat en de regerende partij, procedurele fouten, gevallen van manipulatie en een in onvoldoende mate onafhankelijke verkiezingsadministratie;
2. vraagt de Russische autoriteiten door te gaan met het diepgaand en op transparante wijze onderzoeken van alle meldingen van fraude en intimidatie, en de verantwoordelijken te straffen en de stemming daar waar onregelmatigheden zijn aangetoond over te doen; onderstreept dat de Russische verkiezingswetgeving een klachten- en rectificatieprocedure voorziet; wijst er evenwel op dat de behandeling van klachten door de centrale verkiezingscommissie niet altijd doorzichtig is en dat niet altijd alle klachten serieus en binnen redelijke termijnen worden afgewikkeld;
3. is verheugd over de mededeling van president Medvedev dat het politieke systeem grondig zal worden hervormd, waarbij onder andere voor de absoluut noodzakelijke vereenvoudiging van de regels voor de registratie van politieke partijen zal worden gezorgd; dringt er daarnaast op aan nu echt werk te maken van de problemen op het gebied van de persvrijheid en de vrijheid van vergadering en van meningsuiting; herhaalt dat de EU bereid is op allerlei manieren met Rusland samen te werken, waaronder in het kader van het "moderniseringspartnerschap", teneinde te komen tot een verbetering van de mensenrechten en de grondrechten, en tot een doeltreffender en onafhankelijker opererende rechtsstaat in Rusland;
4. onderstreept dat de vreezame betogingen in Rusland een uiting zijn van het verlangen van het Russische volk naar meer democratie; verzoekt de Russische autoriteiten de recente demonstraties aan te grijpen om gehoor te geven aan de roep van de Russiche bevolking om meer democratie, de verkiezingswetgeving te hervormen en in samenwerking met de Venetië-commissie te werken aan naleving van de normen van de Raad van Europa en de OVSE;
5. brengt in herinnering dat de parlementsverkiezingen vooral hebben geleden onder een gebrek aan politiek pluralisme; maakt zich zorgen over het feit dat oppositiekandidaten niet in de gelegenheid worden gesteld aan de presidentsverkiezingen op 4 maart 2012 deel te nemen, hetgeen neerkomt op een zoveelste ondermijning van de politieke concurrentie en diversiteit;
6. spoort de Russische autoriteiten aan de dialoog met de oppositie aan te gaan en terug te komen op hun besluit om oppositieleider Grigory Yavlinsky te verbieden zich te registreren voor de presidentsverkiezingen; verzoekt de Russische autoriteiten met klem te waarborgen dat de verkiezingen in maart vrij, eerlijk en democratisch verlopen, met gelijke kansen voor alle kandidaten;
7. verzoekt de OVSE en de Raad van Europa voor een follow-up van de onderzoeken naar onregelmatigheden te zorgen en de voorbereiding van de presidentsverkiezingen en de handhaving van de verkiezingsregels, zoals reeds met de Russische autoriteiten is afgesproken, nauwkeurig te volgen;
8. wijst erop dat naar verwachting 600 internationale waarnemers de Russische presidentsverkiezingen zullen volgen (van de OVSE/ODIHR, de PACE, de Shanghai Cooperation Organization en het GOS); onderstreept dat de internationale en nationale verkiezingswaarnemers ditmaal -en in tegenstelling tot hetgeen bij de parlementsverkiezingen het geval was - overal en zonder inmenging en/of obstructie van de kant van de Russische autoriteiten hun werk moeten kunnen doen;
9. maakt zich zorgen over het aanslepende strafrechtelijke onderzoek naar de dood van Sergei Magnitsky; vindt dat er nu snel duidelijkheid moet komen over de omstandigheden van zijn tragische dood en dat de schuldigen moeten worden gestrafd;
10. verzoekt Rusland met klem zich aan te sluiten bij de internationale consensus en de Veiligheidsraad in de gelegenheid te stellen op basis van de voorstellen van de Arabische Liga te werken aan een oplossing van de crisis in Syrië; onderstreept dat Rusland, als permanent lid van de VN-Veiligheidsraad, serieus invulling moet geven aan zijn verantwoordelijkheid voor internationale vrede en veiligheid;
11. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering en het parlement van de Russische Federatie, de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa.
- [1] Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0575.
- [2] Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0335.