Ontwerpresolutie - B7-0058/2012Ontwerpresolutie
B7-0058/2012

ONTWERPRESOLUTIE over de komende presidentsverkiezingen in Rusland op 4 maart 2012 en de uitslag van de verkiezingen voor de Doema van 4 december 2011 (2012/2505(RSP))

8.2.2012

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Kristiina Ojuland, Alexander Graf Lambsdorff, Graham Watson namens de ALDE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0052/2012

Procedure : 2012/2505(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0058/2012
Ingediende teksten :
B7-0058/2012
Debatten :
Aangenomen teksten :

B7‑0058/2012

Resolutie van het Europees Parlement over de komende presidentsverkiezingen in Rusland op 4 maart 2012 en de uitslag van de verkiezingen voor de Doema van 4 december 2011 (2012/2505(RSP))

Het Europees Parlement,

–   gezien zijn eerdere verslagen en resoluties over Rusland, met name de resolutie van 14 december 2011[1] over de verkiezingen voor de Doema en de resolutie van 7 juli 2011[2] over de voorbereidingen voor de verkiezingen voor de Doema in december 2011,

–   gezien het Final Observation Report van de OVSE/ODIHR van 12 januari over de verkiezingen voor de Doema van 4 december 2011,

–   gezien het Final Observation Report van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa van 23 januari 2012 over de Russische parlementsverkiezingen en de verklaring van de delegatie die Rusland na de verkiezingen heeft bezocht van 21 januari 2012,

–   gezien de verklaring van 6 december 2011 van Catherine Ashton, hoge vertegenwoordiger van de EU, over de verkiezingen voor de Russische Doema en haar toespraak van 13 december 2011 in Straatsburg over de top EU-Rusland en haar toespraak van 1 februari 2012 in Brussel,

–   gezien de verklaring van de voorzitter van de Europese Raad Herman van Rompuy van 15 december 2011 na afloop van de top EU-Rusland,

–   gezien de massale volksprotesten en demonstraties in Rusland na de verkiezingen voor de Doema en de punten van zorg in verband met de op handen zijnde presidentsverkiezingen,

–   gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat de Russische bevolking na de verkiezingen voor de Doema van 4 december 2011 in een aantal massale demonstraties en volksmanifestaties uiting heeft gegeven aan haar verlangen naar meer democratie en een alomvattende hervorming van het kiesstelsel;

B.  overwegende dat de Russische Federatie een volwaardig lid van de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) is en zich heeft verplicht tot naleving van de democratische beginselen en eerbiediging van de grondrechten; overwegende dat er nog altijd ernstige bezorgdheid bestaat over de democratie, de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de rechtsstaat, de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en over repressieve maatregelen tegen journalisten en de oppositie;

C. overwegende dat het Europees Hof voor de rechten van de mens in april 2011 heeft geoordeeld dat de omslachtige procedure voor de registratie van politieke partijen in Rusland niet voldoet aan de verkiezingsnormen die de Raad van Europa en de OVSE hebben vastgesteld; overwegende dat de politieke concurrentie en diversiteit in Rusland ondermijnd worden, doordat politieke partijen en kandidaten zich moeilijk kunnen laten registreren;

D. overwegende dat - ondanks recentelijk ontplooide initiatieven om de verkiezingswetgeving te verbeteren - de algemene voorschriften op dit gebied nog altijd veel te ingewikkeld en onnauwkeurig zijn, hetgeen leidt tot een inconsistente toepassing van het recht;

E.  overwegende dat volgens het Final Observation Report van de OVSE/ODIHR bij de verkiezingen voor de Doema van 4 december 2011 de normen inzake vrije en eerlijke verkiezingen niet zijn gerespecteerd en dat er sprake was van convergentie van de staat en de regerende partij, in combinatie met een in onvoldoende mate onafhankelijke verkiezingsadministratie, partijdige media en staatsinmenging op verschillende niveaus; overwegende dat uit het rapport verder blijkt dat er bij de verkiezingen voor de Doema een groot aantal procedurele fouten is gemaakt, zich gevallen van duidelijke manipulatie hebben voorgedaan en er sterke aanwijzingen zijn dat er valse stembiljetten zijn gebruikt;

F.  overwegende dat er bij de voorbereidingen voor de presidentiële verkiezingen voor moet worden gezorgd dat deze vrij en eerlijk verlopen en dat alle kandidaten dezelfde kansen hebben; overwegende dat de registratieprocedures wederom een aantal kandidaten hebben belemmerd om deel te nemen aan de verkiezingen;

G. overwegende dat de EU met betrekking tot niet-democratische regimes geen dubbele maatstaf zou moeten hanteren;

1.  spreekt zijn diepe bezorgdheid uit over de rapporten van de OVSE/ODIHR en de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa, waaruit blijkt dat de verkiezingen voor de Doema niet voldeden aan de verkiezingsnormen die de OVSE heeft vastgesteld en dat er sprake was van convergentie van de staat en de regeringspartij, dat de hand werd gelicht met de procedures, dat er zich gevallen van duidelijke manipulatie hebben voorgedaan en dat de verkiezingsadministratie onvoldoende onafhankelijk was;

2.  benadrukt dat de betogingen in Rusland gezien moeten worden als een uiting van het verlangen van het Russische volk naar eerbiediging van de democratische beginselen en de rechtsstaat; veroordeelt het harde politieoptreden tegen vreedzame demonstranten die protesteren tegen de door internationale waarnemers gemelde onregelmatigheden en fraude bij de verkiezingen; dringt er nogmaals op aan dat er een uitvoerig onderzoek wordt ingesteld naar aanleiding van alle berichten van fraude en intimidatie en dat de verantwoordelijken worden gestraft;

3.  neemt kennis van de recente roep om ongeldigverklaring van de Doemaverkiezingen van 4 december 2011; verzoekt de Russische autoriteiten een gedegen onderzoek in te stellen naar alle gevallen van verkiezingsonregelmatigheden, de daarvoor verantwoordelijke functionarissen te bestraffen, en daar waar zich onregelmatigheden hebben voorgedaan de verkiezingen over te doen;

4.  dringt nogmaals aan op het houden van nieuwe vrije en eerlijke verkiezingen nadat alle oppositiepartijen zich hebben kunnen laten registreren en wijst erop dat het verloop van de Russische presidentsverkiezingen op 4 maart beslissend zal zijn voor de verdere democratisering van het land; herhaalt zijn verzoek aan de Raad van Europa en de OVSE om te beoordelen in hoeverre Rusland de uit zijn lidmaatschap van deze organisaties voortvloeiende verplichtingen nakomt en verzoekt de leden van de G8 de deelname van Rusland aan de bijeenkomsten van de G8 te overwegen;

5.  betreurt dat de Russische autoriteiten niet de mogelijkheden hebben gecreëerd voor toereikende en effectieve verkiezingswaarneming conform de normen van de OVSE/ODIHR en de Raad van Europa, maar dat de internationale en nationale verkiezingswaarnemers niet ten volle konden worden ingezet omdat zij bij de uitvoering van hun taak werden belemmerd en gehinderd;

6.  neemt kennis van het onderzoek dat is verricht naar de vermeende gevallen van fraude en het grote aantal fraude-incidenten en onregelmatigheden dat tot nu toe is gemeld; benadrukt dat de Russische verkiezingswetgeving een klachten- en rectificatieprocedure kent; wijst er evenwel op dat de behandeling van klachten door de centrale verkiezingscommissie niet altijd doorzichtig is en dat niet altijd alle klachten serieus en binnen een redelijke termijn worden afgewikkeld; vraagt de Russische autoriteiten door te gaan met het diepgaand en op transparante wijze onderzoeken van alle meldingen van fraude en intimidatie, en de verantwoordelijken te straffen en de stemming daar waar onregelmatigheden zijn aangetoond over te doen;

7.  neemt kennis van de mededeling van president Medvedev dat het politieke systeem grondig zal worden hervormd, waarbij onder andere voor de absoluut noodzakelijke vereenvoudiging van de regels voor de registratie van politieke partijen zal worden gezorgd; dringt er daarnaast op aan nu echt werk te maken van de problemen op het gebied van de persvrijheid en de vrijheid van vergadering en van meningsuiting; benadrukt dat het belangrijk is dat alle politieke partijen en kandidaten tijdens de gehele verkiezingscampagne gelijke toegang hebben tot de media; herhaalt dat de EU bereid is op allerlei manieren met Rusland samen te werken om te komen tot een verbetering van de mensenrechten- en de grondrechtensituatie, en tot een doeltreffender en onafhankelijker opererende rechtsstaat in Rusland;

8.  verzoekt de Russische autoriteiten de recente protesten aan te grijpen om gehoor te geven aan de roep van de Russische bevolking om meer democratie, de verkiezingswetgeving te hervormen, in samenwerking met de Venetië-commissie te voldoen aan de normen van de Raad van Europa en de OVSE, en deze normen in de praktijk na te leven om ervoor te zorgen dat de presidentsverkiezingen in maart vrij en democratisch verlopen en dat alle kandidaten dezelfde kansen hebben;

9.  brengt in herinnering dat de verkiezingen voor de Doema vooral hebben geleden onder een gebrek aan politieke diversiteit in de periode voorafgaand aan de verkiezingen, met name doordat de oppositiepartij Parnas van de verkiezingen werd uitgesloten; veroordeelt de het feit dat oppositiekandidaten, onder wie de heer Yavlinsky van de Yabloko-partij en de gouverneur van Irkoetsk, de heer Dmitri Mezentsev, niet in de gelegenheid worden gesteld aan de presidentsverkiezingen op 4 maart 2012 deel te nemen, hetgeen neerkomt op een zoveelste beknotting van de politieke concurrentie en diversiteit;

10. verzoekt de OVSE en de Raad van Europa te zorgen voor een follow-up van de onderzoeken naar onregelmatigheden, en de voorbereiding van de presidentsverkiezingen en de uitvoering en handhaving van de verkiezingsregels nauwkeurig te volgen;

11. vraagt de Russische autoriteiten een toereikende en effectieve waarneming van de presidentsverkiezingen conform de normen van de OVSE/ODIHR en de Raad van Europa mogelijk te maken en niet op te treden tegen internationale, nationale en lokale waarnemers vóór en tijdens de verkiezingen;

12. dringt aan op opschorting van alle activiteiten in het kader van het Parlementaire samenwerkingscomité EU-Rusland, totdat er in Rusland vrije en eerlijke parlementsverkiezingen zijn gehouden;

13. verzoekt de Commissie verdere inspanningen te verrichten om een onbelemmerde gas- en energietoevoer uit Rusland te waarborgen, in lijn met de bestaande overeenkomsten en ongeacht het politieke klimaat of de weersomstandigheden in Europa;

14. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering en het parlement van de Russische Federatie, de Raad van Europa en de Organisatie voor veiligheid en samenwerking in Europa.