Ontwerpresolutie - B7-0151/2012Ontwerpresolutie
B7-0151/2012

ONTWERPBESLUIT over de instelling, de bevoegdheden, het aantal leden en de ambtstermijn van de Bijzondere Commissie georganiseerde misdaad, corruptie en witwassen

9.3.2012

ingediend overeenkomstig artikel 184 van het Reglement
Conferentie van voorzitters

Procedure : 2012/2577(RSO)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0151/2012
Ingediende teksten :
B7-0151/2012
Debatten :
Aangenomen teksten :

B7‑0151/2012

Besluit van het Europees Parlement over de instelling, de bevoegdheden, het aantal leden en de ambtstermijn van de Bijzondere Commissie georganiseerde misdaad, corruptie en witwassen

Het Europees Parlement,

–   gezien het besluit van de Conferentie van voorzitters van ... waarin wordt voorgesteld een Bijzondere Commissie georganiseerde misdaad, corruptie en witwassen in te stellen en de bevoegdheden en het aantal leden van deze commissie worden vastgesteld,

–   gezien zijn resolutie van 25 oktober 2011 over georganiseerde criminaliteit in de Europese Unie[1] waarin het te kennen gaf om een bijzondere commissie te willen instellen,

–   gezien zijn resolutie van 15 september 2011 over de inspanningen van de EU ter bestrijding van corruptie[2],

–   gezien artikel 184 van zijn Reglement,

1.  besluit tot instelling van een Bijzondere Commissie georganiseerde misdaad, corruptie en witwassen, met de volgende bevoegdheden:

     (a) het analyseren en evalueren van de omvang van de georganiseerde misdaad, corruptie en het witwassen van geld, en de impact daarvan op de Europese Unie en de lidstaten, en het voorstellen van adequate maatregelen om de Europese Unie in staat te stellen deze bedreigingen af te wenden of te pareren, zowel op internationaal, Europees als nationaal niveau;

     (b) het analyseren en evalueren van de huidige uitvoering van EU-wetgeving inzake georganiseerde misdaad, corruptie en het witwassen van geld en verwante beleidsterreinen, om ervoor te zorgen dat de wetgeving en het beleid van de EU gebaseerd zijn op bewijs en geschraagd worden door de beste beschikbare dreigingsanalyses, alsmede het controleren van de verenigbaarheid daarvan met de grondrechten in overeenstemming met artikelen 2 en 6 van het Verdrag inzake de Europese Unie, en met name de rechten die zijn vastgelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en de beginselen die ten grondslag liggen aan het externe optreden van de Europese Unie, in het bijzonder de beginselen als neergelegd in artikel 21 van het Verdrag;

     (c) het onderzoeken en toetsen van de uitvoering van de rol en de activiteiten van de EU-agentschappen op het gebied van binnenlandse zaken (zoals Europol, COSI en Eurojust), die zich bezighouden met kwesties op het gebied van georganiseerde misdaad, corruptie en het witwassen van geld, en daaraan gerelateerd veiligheidsbeleid;

     (d) het aanpakken van de problemen waarvan melding werd gemaakt in zijn resolutie van 25 oktober 2011 over georganiseerde criminaliteit in de Europese Unie, met name paragraaf 15[3], en in zijn resolutie van 15 september 2011 over de inspanningen van de EU om corruptie te bestrijden;

     (e) met het oog daarop, het leggen van de nodige contacten met, het bezoeken van en het houden van hoorzittingen met de instellingen van de EU en internationale, Europese en nationale instellingen, nationale parlementen en regeringen van de lidstaten en derde landen, vertegenwoordigers van de wetenschappelijke wereld, het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld, alsmede actoren in het veld, slachtofferorganisaties, ambtenaren die betrokken zijn bij de dagelijkse strijd tegen georganiseerde misdaad, corruptie en het witwassen van geld, zoals wetshandhavingsinstanties, rechters en magistraten, en actoren uit het maatschappelijk middenveld die zich inzetten voor een cultuur van legaliteit op moeilijke terreinen;

2.  besluit dat de bevoegdheden van de vaste commissies van het Parlement die belast zijn met zaken in verband met de vaststelling, follow-up en tenuitvoerlegging van de ter zake geldende EU-wetgeving ongewijzigd blijven, maar dat de bijzondere commissie aanbevelingen kan doen inzake te nemen maatregelen of initiatieven, in nauwe samenwerking met de vaste commissies;

3.  besluit dat de bijzondere commissie 45 leden zal tellen;

4.  besluit dat de ambtstermijn van de bijzondere commissie ingaat op ... en twaalf maanden zal duren, en dat deze termijn kan worden verlengd; besluit dat deze commissie aan het Parlement een tussentijds verslag en een eindverslag zal voorleggen met aanbevelingen voor te nemen maatregelen of initiatieven.