Ontwerpresolutie - B7-0152/2012Ontwerpresolutie
B7-0152/2012

ONTWERPRESOLUTIE over discriminerende internetsites en reacties van regeringen (2012/2554(RSP))

12.3.2012

naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2 van het Reglement

Daniel Cohn-Bendit, Rebecca Harms, Marije Cornelissen namens de Verts/ALE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0152/2012

Procedure : 2012/2554(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0152/2012
Ingediende teksten :
B7-0152/2012
Debatten :
Aangenomen teksten :

B7‑0152/2012

Resolutie van het Europees Parlement over discriminerende internetsites en reacties van regeringen (2012/2554(RSP))

Het Europees Parlement,

–   gezien de artikelen 2, 3, 4 en 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), de artikelen 2, 3, 4, 9, 10, 18, 19, 20, 21, 26, 45, 49, 56, 67, 83 en 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM),

–   gezien Kaderbesluit 2008/913/JBZ van de Raad van 28 november 2008 betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht[1],

–   gezien Richtlijn 2004/38/EG betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden[2],

–   gezien Richtlijn 2000/43/EG houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming[3],

–   gezien de verklaring van 11 februari 2012 van mevrouw Reding, vicevoorzitter van de Commissie, over de website van de PVV[4],

–   gezien artikel 110, lid 2 van zijn Reglement,

A. overwegende dat begin februari de Nederlandse Partij voor de Vrijheid (PVV) het "Meldpunt Midden- en Oost-Europeanen" heeft opgezet, waarmee ze mensen oproepen klachten te melden als gevolg van de "massale arbeidsmigratie" van "Midden- en Oost-Europese burgers", met name Polen, Roemen en Bulgaren; overwegende dat aan mensen in het bijzonder de vraag wordt gesteld of ze overlast hebben ondervonden van Midden- of Oost-Europeanen of aan een Midden- of Oost-Europeaan hun baan zijn kwijtgeraakt;

B.  overwegende dat het vrije verkeer van burgers in de Europese Unie is verankerd in artikel 21 VWEU, en het vrije verkeer van werknemers binnen de Europese Unie in artikel 45 VWEU;

C. overwegende dat het recht op bescherming tegen discriminatie op grond van nationaliteit is verankerd in artikel 18 VWEU, en bescherming tegen discriminatie op grond van ras of etnische afkomst in artikel 10 VWEU;

D. overwegende dat het recht op vrijheid van gedachte is verankerd in artikel 10 van het Handvest van de grondrechten, en de vrijheid van meningsuiting in artikel 11 van het Handvest;

E.  overwegende dat de Europese Unie berust op de waarden democratie en de rechtsstaat, als vastgelegd in artikel 2 VEU, en op de ondubbelzinnige eerbiediging van de grondrechten en fundamentele vrijheden zoals verankerd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens;

F.  overwegende dat de lidstaten ten opzichte van alle EU-burgers de verplichting hebben om ervoor te zorgen dat ze niet gediscrimineerd of gestigmatiseerd worden als ze in Europa wonen en werken;

G. overwegende dat het meldpunt van de PVV aanzet tot openlijke discriminatie van EU-werknemers uit Midden- en Oost-Europese landen en tweedracht zaait tussen de gemeenschappen in de Nederlandse samenleving;

H. overwegende dat de website van de PVV het vrije verkeer van personen en het recht op non-discriminatie, zoals vastgelegd in Richtlijn 2004/38/EG en de desbetreffende artikelen uit de Verdragen, ondermijnt;

I.   overwegende dat de Nederlandse regering een gedoogakkoord heeft getekend met de PVV en zodoende kan rekenen op een meerderheid in de Tweede Kamer;

J.   overwegende dat de Nederlandse regering tot nu toe niet formeel afstand heeft genomen van het meldpunt van de PVV;

1.  veroordeelt de website van de PVV krachtig, aangezien deze indruist tegen de fundamentele Europese waarden van waardigheid, vrijheid, gelijkheid, de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten, alsook de fundamenten van de Unie op het spel zet, te weten pluralisme, non-discriminatie, tolerantie, rechtvaardigheid, solidariteit en vrijheid van verkeer;

2.  beschouwt het meldpunt van de PVV als een kwaadwillend initiatief waarmee de partij tweedracht zaait in de samenleving en uit is op politiek gewin ten koste van Midden- en Oost-Europese werknemers;

3.  benadrukt de verplichting van alle EU-regeringen om het recht op vrij verkeer en non-discriminatie te garanderen; verzoekt de Europese Raad en de Nederlandse regering om formeel afstand te nemen van het meldpunt van de PVV, aangezien deze site die rechten ondermijnt en haaks staat op de Europese waarden en beginselen;

4.  verzoekt de Nederlandse autoriteiten en de Nederlandse Commissie gelijke behandeling om te onderzoeken of dit initiatief aanzet tot haat;

5.  verzoekt de Commissie na te gaan of dit initiatief verenigbaar is met de geest en de letter van de Europese wet, met name wat betreft vrij verkeer en non-discriminatie;

6.  verzoekt alle lidstaten om de mobiliteit van werknemers in de EU te bevorderen door gehoor te geven aan de verzoeken die het Parlement in zijn resoluties heeft verwoord;

7.  verzoekt de Commissie en de Raad om het kaderbesluit betreffende racisme en vreemdelingenhaat met prioriteit te herzien om het toepassingsgebied uit te breiden ten einde dit kaderbesluit effectiever te maken wat betreft de bestrijding van alle vormen van racisme en vreemdelingenhaat;

8.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Raad van Europa en de regeringen en parlementen van de lidstaten.