Ontwerpresolutie - B7-0187/2012Ontwerpresolutie
B7-0187/2012

ONTWERPRESOLUTIE over het Europese integratieproces van Kosovo (2011/2885(RSP))

20.3.2012

naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Ulrike Lunacek namens de Commissie buitenlandse zaken


Procedure : 2011/2885(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0187/2012

B7‑0187/2012

Resolutie van het Europees Parlement over het Europese integratieproces van Kosovo (2011/2885(RSP))

Het Europees Parlement,

–   gezien de mededeling van de Commissie van 12 oktober 2011 met de titel "Uitbreidingsstrategie en voornaamste uitdagingen 2011-2012" (COM(2011)0666), en het begeleidende voortgangsverslag 2011 van de Commissie over Kosovo (SEC(2011)1207),

–   gezien de conclusies van de Raad Algemene Zaken van 7 december 2009, 14 december 2010 en 5 december 2011, waarin werd benadrukt en opnieuw werd bevestigd dat ook Kosovo, onverminderd het standpunt van de lidstaten over de status van het land, voor visumliberalisering in aanmerking komt wanneer aan alle voorwaarden wordt voldaan, waarin het voornemen van de Commissie werd verwelkomd om tegen het einde van dit jaar een visumdialoog op gang te brengen en waarin de Commissie werd verzocht de bevolking van Kosovo via een gestructureerde benadering dichter tot de EU te brengen,

–   gezien Verordening (EG) nr. 1244/2009 van de Raad van 30 november 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, en met name bijlage I, waarin met het oog op juridische duidelijkheid en zekerheid een verwijzing is opgenomen naar personen die in Kosovo wonen[1],

–   gezien gemeenschappelijk optreden 2008/124/GBVB van de Raad van 4 februari 2008 betreffende de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo (EULEX KOSOVO), zoals gewijzigd door gemeenschappelijk optreden 2009/445/GBVB van 9 juni 2009 en door Besluit 2010/322/GBVB van de Raad van 8 juni 2010,

–   gezien gemeenschappelijk optreden 2008/123/GBVB van de Raad van 4 februari 2008 houdende benoeming van een speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Kosovo, en gezien Besluit 2011/478/GBVB van de Raad van 28 juli 2011 houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Kosovo,

–   gezien de verklaring van de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid/vicevoorzitter van de Commissie over de situatie in Kosovo van 27 juli 2011,

–   gezien de persberichten van de Raad over de door de EU bevorderde dialoog,

–   gezien de gezamenlijke verklaringen van de interparlementaire bijeenkomsten EP-Kosovo van 28-29 mei 2008, 6-7 april 2009, 22-23 juni 2010 en 20 mei 2011,

–   gezien het eindverslag van de deskundigenmissie van de Europese Unie naar Kosovo in het kader van verkiezingen van 25 januari 2011,

–   gezien zijn eerdere resoluties,

–   gezien Resolutie 1244(1999) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties,

–   gezien de consensusresolutie van de Algemene Vergadering van de VN van 9 september 2010 (A/RES/64/298), die gezamenlijk door Servië en de 27 EU-lidstaten werd ingediend, over de dialoog tussen Belgrado en Pristina, waarin verklaard wordt dat de doelstelling "het bevorderen van samenwerking, het boeken van vooruitgang op de weg naar toetreding tot de Europese Unie en het verbeteren van de levensomstandigheden van de bevolking" is, en waarin de bereidheid van de EU om deze dialoog te stimuleren gunstig wordt ontvangen,

–   gezien het eindverslag van de speciale vertegenwoordiger van de VN over de toekomstige status van Kosovo en het algemene voorstel voor een regeling van de status van Kosovo van 26 maart 2007, en met name de bepalingen over de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van gemeenschappen en hun leden, religieus en cultureel erfgoed en decentralisatie,

–   gezien het advies van het Internationaal Gerechtshof over de verenigbaarheid met het internationaal recht van de unilaterale verklaring van onafhankelijkheid door de voorlopige instellingen van zelfbestuur van Kosovo van 22 juli 2011,

–   gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat alle staten van de westelijke Balkan op de Europese Raad van Thessaloniki van 19 en 20 juni 2003 het lidmaatschap van de Europese Unie in het vooruitzicht werd gesteld en overwegende dat deze belofte is herhaald tijdens de ontmoeting op hoog niveau over de westelijke Balkan in Sarajevo op 2 juni 2010;

B.  overwegende dat de Europese Unie altijd de levensvatbaarheid van multi-etnische en multireligieuze staten in de westelijke Balkan, gebaseerd op de waarden democratie, verdraagzaamheid en culturele verscheidenheid, heeft verdedigd;

C. overwegende dat regionale samenwerking en goede betrekkingen met de buurlanden uiterst belangrijk zijn voor de Europese integratie en het waarborgen van de veiligheid en de stabiliteit in de regio;

D. overwegende dat het plan-Ahtisaari een goed kader blijft om het conflict over het noorden op te lossen en de territoriale en politieke integriteit van Kosovo te behouden;

E.  overwegende dat de steeds zwakke rechtsstaat de groei van de democratie vertraagt en de economie schade toebrengt, wat de langetermijnontwikkeling ondermijnt;

F.  overwegende dat de strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad, alsook het onderzoek naar en de vervolging van oorlogsmisdaden tot de belangrijkste taken van de EULEX-missie horen;

1.  merkt op dat de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo door 85 landen, waaronder 22 EU-lidstaten, is erkend; zou het op prijs stellen wanneer de overige vijf EU-lidstaten hetzelfde deden; zou het tevens op prijs stellen wanneer deze landen een actievere rol als bemiddelaar tussen Servië en Kosovo opnamen; benadrukt dat het belangrijk is dat de EU het lot van Kosovo ter harte neemt, en meent dat dit engagement essentieel is om de stabiliteit en de veiligheid aan de grenzen van de EU te vrijwaren;

2.  benadrukt dat Kosovo, net als de rest van de westelijke Balkan, uitzicht heeft op een Europese toekomst, en dat dit een krachtige impuls kan zijn om de nodige hervormingen door te voeren; benadrukt dat de EU-strategie om dit perspectief voor de Kosovaarse burgers te concretiseren tot nog toe geen succes heeft gehad en dat er weinig resultaten zijn geboekt; is verheugd over de benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de EU, die ook zal fungeren als hoofd van de EU-delegatie;

3.  benadrukt dat de EU-missies en de andere internationale missies die in Kosovo aanwezig zijn, beter moeten samenwerken, zodat hun activiteiten niet overlappen en de middelen doeltreffend worden beheerd;

4.  herhaalt zijn standpunt, zoals tot uitdrukking gebracht in zijn resoluties van 29 maart 2007, 5 februari 2009 en 8 juli 2010, dat een eventuele opdeling van Kosovo moet worden verworpen;

5.  is bezorgd over de ernstige onregelmatigheden tijdens de parlementsverkiezingen in december 2010; roept op tot een grondig onderzoek van de verkiezingsfraude, dat tevens aan het licht brengt welke personen politiek verantwoordelijk zijn voor de onregelmatigheden, en verzoekt om een snelle en adequate bestraffing van alle daders, onder wie plaatselijke verkiezingsfunctionarissen, zodat een eind gemaakt kan worden aan de cultuur van straffeloosheid, die het vertrouwen van de maatschappij in en de legitimiteit van de staatsinstellingen ondermijnt; verzoekt prioriteit te geven aan de oplossing van verkiezingskwesties, en dringt er daarom op aan dat de Kosovaarse staatsinstellingen (Openbaar Ministerie, Hooggerechtshof, Kosovaarse Raad van Justitie) hun werkzaamheden beter op elkaar afstemmen; benadrukt dat een goed functionerend electoraal kader belangrijk is voor de werking van democratische instellingen;

6.  verzoekt alle partijen, zowel van de regering als van de oppositie, de constitutionele en electorale hervormingen snel te realiseren, zoals zij de kiezers na de verkiezingen hebben beloofd, om het kiessysteem transparanter te maken en het in overeenstemming te brengen met de internationale normen, meer bepaald de normen van de Raad van Europa;

7.  merkt op dat de Kosovaarse instellingen met succes hebben gereageerd op de crisis rond het voorzitterschap in het begin van 2011; prijst Kosovo om zijn eerste vrouwelijke staatshoofd en merkt op dat president Jaghjaga ook het jongste democratisch verkozen staatshoofd in Europa is;

8.  betreurt dat de opening van de visumdialoog herhaaldelijk werd uitgesteld, en herhaalt zijn steun voor de lancering van deze dialoog; is ingenomen met het voornemen van de Commissie om dit proces tegen het einde van het jaar eindelijk op gang te brengen, in overeenstemming met eerdere toezeggingen om het Europees perspectief van de westelijke Balkan te concretiseren, en onverminderd de standpunten van de lidstaten over de status van Kosovo, ten einde het toenemende isolement van de Kosovaarse burgers te stoppen, aangezien dit isolement nadelige gevolgen heeft, met name voor de meest kwetsbare groepen en voor jongeren; is tevreden dat de Raad op zijn vergadering van 5 december 2011 zijn steun aan dit plan heeft uitgesproken door te herhalen dat Kosovo in aanmerking komt voor visumliberalisering wanneer het land aan alle voorwaarden voldoet; benadrukt dat betere intermenselijke contacten een krachtige stimulans zijn voor democratisering en een drijfveer voor verdere hervormingen in de regio;

9.  benadrukt dat de terugkeer van vluchtelingen en interne ontheemden een uitdaging blijft voor Kosovo; is verheugd over de inspanningen van de Kosovaarse autoriteiten op dit gebied en moedigt verdere inspanningen op centraal en lokaal niveau aan ter verbetering van de sociaaleconomische integratie van teruggekeerde vluchtelingen, waarbij bijzondere aandacht nodig is voor de behoeften van teruggekeerde Roma-, Ashkali- en Egyptische vluchtelingen;

10. benadrukt dat een doeltreffende samenwerking en coördinatie tussen alle relevante ministeries nodig is, en dat samen met de internationale actoren moet worden gezorgd voor bijkomende opleiding, capaciteitsopbouw en technische bijstand voor de lokale instellingen, alsook voor coördinatiestructuren; benadrukt dat er een oplossing moet worden gevonden voor kwesties betreffende de teruggave van eigendom aan teruggekeerde vluchtelingen, en dat Servische burgers in Kosovo hun eigendomsrechten opnieuw moeten kunnen uitoefenen;

11. benadrukt dat wezenlijke vooruitgang moet worden geboekt in de zoektocht naar een akkoord tussen Kosovo en zijn buurlanden op het gebied van rechtsopvolging en eigendomsrechten;

12. onderstreept het belang van de dialoog met Belgrado, die wordt gevoerd sinds op de algemene vergadering van de VN in september 2010 een overeenkomst tussen Servië en Kosovo tot stand kwam, en die door de EU ondersteund wordt ter bevordering van de regionale samenwerking en het Europees perspectief van beide landen; is verheugd over het feit dat tot dusver acht rondes hebben plaatsgevonden, die hebben geleid tot meerdere voorlopige overeenkomsten, waarvan de recentste de overeenkomst van 2 december 2011 over het geïntegreerde beheer van grensovergangen in het noorden van het land is, een overeenkomst die voorziet in een unieke, gezamenlijke en geïntegreerde grenscontrole;

13. is evenwel bezorgd over het feit dat eerdere voor de verbetering van de kwaliteit van het dagelijks leven van burgers aan beide zijden belangrijke overeenkomsten, zoals de overeenkomst over douanestempels, niet zijn uitgevoerd door Servië, wat de Kosovaarse regering in juli 2011 op haar beurt heeft doen overgaan tot maatregelen; verzoekt de Servische regering duidelijk te maken dat zij bereid is de doelen van de dialoog te bereiken, tot overeenkomsten te komen (met name om Kosovo ten volle te betrekken bij de regionale samenwerking), en deze snel en doeltreffend uit te voeren;

14. benadrukt dat van beide partijen wordt verwacht dat zij pragmatisch te werk gaan, wat betrokkenheid, volharding en verantwoordelijkheidsgevoel bij het zoeken naar oplossingen vereist; hoopt dat spoedig overeenkomsten worden gesloten over alle overige kwesties, zodat de weg wordt vrijgemaakt voor wezenlijke stabiliteit in de regio en voor goede betrekkingen tussen de buurlanden, en zodat Kosovo contractuele overeenkomsten met de EU kan sluiten;

15. onderstreept dat het belangrijk is ervoor te zorgen dat de parlementen en samenlevingen van beide landen voldoende worden geïnformeerd over de resultaten van de dialoog, zodat de transparantie en legitimiteit van het proces kan worden gegarandeerd; wijst erop dat de EU ook een rol dient te spelen bij deze communicatie en bij het dichter bij elkaar brengen van de twee partijen en het vergemakkelijken van intermenselijke contacten;

16. dringt er bij de Raad en de Commissie op aan zo snel mogelijk te onderhandelen over een handelsovereenkomst met Kosovo, aangezien dit uiterst belangrijk is voor de ontwikkeling van het land en voor de bestrijding van de werkloosheid;

17. is zeer bezorgd over de instabiele en gespannen situatie in het noorden en veroordeelt ten stelligste het gebruik van onaanvaardbaar geweld tegen de KFOR en de Kosovaarse overheid in het gebied, waardoor doden en gewonden vallen; dringt aan op inspanningen om de rechtsstaat in dit gebied te herstellen door de strijd tegen georganiseerde misdaad en criminele organisaties die dit gebied als toevluchtsoord gebruiken en waarover geen enkele overheid controle heeft op te voeren; vraagt dat alle wegblokkades snel en volledig worden ontmanteld en dat het vrij verkeer van personen en goederen wordt gegarandeerd, waarbij onder meer toegang tot de grensposten wordt verleend aan de internationale gemeenschap en Kosovaarse douanebeambten, en is verheugd over de verklaring van de Servische president in dit verband; verzoekt de Servische regering parallelle, op Kosovaars grondgebied actieve structuren te ontbinden;

18. onderstreept dat de uitvoering van het plan-Ahtisaari in het noorden ruime autonomie zou toekennen aan de Kosovaarse Serviërs, terwijl hun rechten en fundamentele vrijheden worden gewaarborgd; onderstreept nogmaals dat alleen een onderhandeld resultaat van de dialoog duurzame oplossingen brengt en roept de Kosovaarse regering daarom op alle mogelijke inspanningen te leveren om een strategie te ontwikkelen en uit te voeren waarmee de burgers in het noorden op een doeltreffende manier kunnen worden bereikt; dringt er bij de internationale gemeenschap op aan de Kosovaarse regering te blijven steunen om een duurzame en vreedzame oplossing te vinden voor de situatie in het noorden;

19. benadrukt dat de Kosovaarse autoriteiten zich verder moeten openstellen voor de Servische minderheid, vooral in het noorden, om die minderheid volledig te integreren in de Kosovaarse maatschappij; is in dit verband ingenomen met de grotere vertegenwoordiging van Kosovaarse Serviërs in de lokale en nationale overheden omdat op die manier de belangen van de Servische minderheid aandacht krijgen en deze minderheid beter bij de besluitvorming kan worden betrokken, wat noodzakelijk is voor de eenheid van Kosovo;

20. is ingenomen met de verhoogde betrokkenheid van de Servische gemeenschap ten zuiden van de Ibar-rivier bij het institutionele kader van Kosovo, zoals is gebleken uit de hogere opkomst bij de verkiezingen en de grotere deelname aan de volkstelling; onderstreept dat het decentralisatieproces met het oog hierop een cruciale rol speelt en verzoekt inspanningen te blijven leveren om dit proces te doen slagen, en in het bijzonder om een goede samenwerking tussen alle bestuursniveaus tot stand te brengen; verzoekt om een grotere capaciteit en begroting voor de plaatselijke overheden; hoopt dat dit samenwerkingsmodel snel kan worden uitgebreid naar het noorden, zoals het plan-Ahtisaari voorziet, en verlangt voorts dat in dat gebied een doeltreffend decentralisatieproces wordt uitgevoerd om de etnische spanningen te beperken en de stabiliteit te stimuleren;

21. onderstreept het belang van de rechtsstaatmissie EULEX, die het tastbare bewijs vormt dat de EU en haar 27 lidstaten de rechtsstaat in Kosovo willen versterken, en verzoekt de EU initiatieven te nemen om de doeltreffendheid van en het begrip voor deze belangrijke missie op het volledige grondgebied van Kosovo te bevorderen; verzoekt de Kosovaarse autoriteiten beter samen te werken met EULEX en ervoor te zorgen dat EULEX steun krijgt voor alle taken die in haar mandaat zijn voorzien; merkt de activiteiten van EULEX in het noorden op en verlangt dat de missie meer inspanningen levert om haar mandaat in het gebied uit te voeren; merkt op dat het mandaat van de missie, vooral met betrekking tot planning, operaties en overzicht, momenteel wordt herzien met het oog op de aanpassing ervan aan de veranderende situatie op het terrein;

22. erkent dat op een aantal gebieden, zoals politie en douane, flinke vooruitgang is geboekt en is van oordeel dat de belangrijkste activiteiten op deze gebieden, bijvoorbeeld het bestrijden van corruptie, georganiseerde misdaad en oorlogsmisdaden, moeten worden geïntensiveerd om meer tastbare resultaten te behalen; maakt zich in dit verband zorgen over de grote achterstand bij de behandeling van zaken ten gevolg van het onverwacht grote aantal gevallen dat door het tijdelijk VN-bestuur van Kosovo aan EULEX is doorgespeeld; benadrukt de verantwoordelijkheid van EULEX betreffende haar uitvoerende macht, alsook haar mandaat om te controleren, te begeleiden en te adviseren; spoort in dit opzicht EULEX aan concrete acties te ondernemen om corruptiezaken op hoog niveau sneller af te handelen; vraagt in dit opzicht aandacht voor het grote belang van het werk van openbaar aanklagers en rechters, en verzoekt de EU-lidstaten te zorgen voor voldoende openbaar aanklagers en rechters door geschikt personeel te detacheren en, indien noodzakelijk, haar toevlucht te nemen tot gunningprocedures om in de lacunes te voorzien;

23. verzoekt de EU en de lidstaten te zorgen voor voldoende logistieke voorzieningen, zodat het personeel van EULEX ook in crisissituaties het mandaat van de missie kan uitvoeren, zoals de crisissituatie die zich momenteel voordoet bij de noordelijke grensposten in de regio Mitrovicë/Mitrovica; vestigt de aandacht op het feit dat het uitmate belangrijk is de continuïteit van het werk van de missie te waarborgen; is bezorgd over de aankondiging van diverse EU-lidstaten om hun respectieve geconstitueerde politie-eenheden terug te trekken, en verzoekt deze lidstaten hun beslissingen te herzien in het licht van de voortdurende behoeften ter plekke;

24. onderstreept de noodzaak van doeltreffend intern beheer, coördinatie en samenwerking binnen EULEX; benadrukt dat EULEX doorzichtig te werk moet gaan en verantwoording moet afleggen voor wat zij doet, en dat zij omzichtig moet omgaan met de politieke context van haar activiteiten om haar legitimiteit in de ogen van de burgers te versterken; onderstreept bovendien dat het belangrijk is goede contacten te onderhouden met de regering, de burgers en de media van Kosovo; spoort EULEX aan de burgers van Kosovo deelgenoot te maken van hetgeen met de missie is bereikt en daarnaast te werken aan het vergroten van het vertrouwen in de missie en oog te hebben voor de verwachtingen van de burgers;

25. is van mening dat EULEX dringend bepaalde structurele problemen moet aanpakken, zoals een zwakke interne verantwoording en een zwakke externe supervisie;

26. is ingenomen met de geleidelijke overdracht van verantwoordelijkheden op het gebied van de bescherming van culturele en religieuze sites aan de plaatselijke politie, hetgeen aantoont dat de plaatselijke overheden naar behoren werken;

27. moedigt de Assemblee van Kosovo aan een belangrijkere rol te spelen bij de democratiserings- en wetgevingsprocessen in het land; benadrukt dat de functie van de Assemblee om toezicht uit te oefenen op de regeringsactiviteiten, moet worden versterkt, in het bijzonder voor het controleren van de begrotingsuitgaven; vraagt zich serieus af of het intern reglement van de Assemblee wel voldoende duidelijk is en maakt zich zorgen over de mate waarin het reglement wordt gerespecteerd; benadrukt dat deze instelling, wil zij haar taken effectief kunnen uitvoeren, moet kunnen functioneren op grond van een duidelijk reglement van orde en over voldoende bevoegdheden moet beschikken; is ingenomen met het geplande twinning-programma en vraagt om meer ondersteuning bij de ontwikkeling van operationele capaciteit en expertise binnen de Assemblee;

28. benadrukt de belangrijke rol van de Commissie Europese Integratie en het Ministerie van Europese Integratie, en is ingenomen met de verbeterde betrekkingen tussen de twee instellingen; roept de Kosovaarse regering echter op om de instellingen nog te versterken en de samenwerking ervan te verbeteren;

29. is ingenomen met de instelling van de speciale onderzoekstaskforce van EULEX, die zich richt op de vermeende onmenselijke behandeling van mensen en de illegale handel in menselijke organen, waartoe de Raad van Europa heeft opgeroepen in zijn resolutie van 25 januari 2011; dringt aan op een diepgaand onderzoek van de gebeurtenissen; verzoekt de betrokken partijen, waaronder de Kosovaarse en Albanese autoriteiten, volledig mee te werken met het onderzoek en vraagt alle buurlanden het werk van de taskforce volledig te steunen;

30. benadrukt de noodzaak van nadere inspanningen ter opsporing van degenen die sinds het conflict van 1998-1999 vermist worden, evenals degenen die nadien verdwenen zijn; onderstreept dat kennisneming van het lot van familieleden een fundamenteel mensenrecht is, en dat het een cruciale vereiste is voor de verzoening tussen de gemeenschappen en voor een vreedzame toekomst in de regio; steunt daarom ten volle de inspanning van de werkgroep vermiste personen en die van EULEX om de forensische geneeskunde in Kosovo te moderniseren; roept op tot meer inspanningen voor de behandeling van de zaken in verband met de gebeurtenissen van maart 2004, aangezien de behandeling van strafzaken in dit verband wordt verhinderd door onwil en inefficiëntie;

31. onderstreept dat wijdverbreide en stelselmatige corruptie een grote uitdaging voor het land en voor de rest van het gebied van de westelijke Balkan blijft, en het vertrouwen van burgers in de rechtsstaat en de toegang tot de openbare diensten ondermijnt; is ingenomen met de verbeteringen van het wettelijk kader die zijn aangekondigd en verlangt dat deze snel en correct ten uitvoer worden gelegd, waarbij deze uitdaging proactiever moet worden aangepakt, in het bijzonder door de capaciteit van wetshandhavingsinstanties en de rechterlijke macht op dit gebied te vergroten en door transparantie van openbare aanbestedingsprocedures te garanderen; onderstreept de noodzaak van een proactieve benadering bij en een betere samenwerking tussen het corruptiebestrijdingsagentschap, de politie en de met vervolging belaste instanties; onderstreept dat het bestaande klimaat van straffeloosheid en het ontbreken van adequate straffen voor corruptie tot de grootste problemen in Kosovo behoren, en verzoekt de Kosovaarse autoriteiten met klem een overzicht te presenteren van de vervolging van corruptiezaken, waaronder zaken op het hoogste politieke en economische niveau;

32. is van mening dat de kwestie van de rechtsstaat in Kosovo nog steeds tot ernstige bezorgdheid strekt en dringende aandacht vergt; moedigt de autoriteiten aan om snel de nodige hervormingen door te voeren die het Europese perspectief van Kosovo kunnen vooruithelpen en uiteindelijk de bevolking ten goede kunnen komen;

33. is uitermate verontrust over de rol die de Kosovaarse georganiseerde misdaad speelt in verscheidene criminele activiteiten in de regio, zoals drugs- en mensenhandel; merkt op dat de politie en justitie nog over onvoldoende capaciteit beschikken voor het bestrijden van de georganiseerde misdaad, en verzoekt de autoriteiten van Kosovo op dit gebied snel voor verbetering te zorgen; roept de Kosovaarse overheid tegelijkertijd op om de kwaliteit en de transparantie van het wetgevingsproces te vergroten om Kosovo een gedegen rechtskader te bieden en het vertrouwen in het rechtssysteem te vergroten;

34. benadrukt het belang van internationale samenwerking voor het doeltreffend bestrijden van de georganiseerde misdaad; betreurt het feit dat Kosovo, omdat een aantal leden van de internationale gemeenschap niet bereid is Kosovo als staat te erkennen, vooralsnog niet direct met Europol en Interpol kan samenwerken; betreurt dat vooralsnog geen sprake is van een goede uitwisseling van informatie met EULEX en UNMIK; verzoekt Europol en Interpol om doeltreffende informatiestromen met Kosovo in te stellen, hetzij door middel van samenwerkingsovereenkomsten, hetzij door Kosovo de status van waarnemer te verlenen; benadrukt het belang van de uitwisseling van informatie tussen FRONTEX en Kosovo;

35. is ingenomen met de voortgang die is geboekt bij de hervorming van de rechterlijke macht, maar verlangt dat meer inspanningen worden geleverd ter waarborging van de professionaliteit van rechters en openbaar aanklagers en van hun volledige politieke onafhankelijkheid en voor het aanpakken van corruptie in hun rangen; is in dit verband ingenomen met de actieve rol die het Constitutioneel Hof speelt bij het garanderen van de grondwettelijkheid van parlementaire processen en bij het scheppen van duidelijkheid over de functionele immuniteit; merkt op dat, ondanks de voortgang op bepaalde gebieden, het rechtsstelsel in Kosovo zwak blijft en dat er een aanzienlijke achterstand bij de afhandeling zaken blijft bestaan; onderstreept in dit verband de noodzaak van hervormingen; onderstreept dat het rechtsstelsel alleen goed kan functioneren indien er is voorzien in volledig operationele en doeltreffende programma's voor getuigenbescherming en herhuisvesting van getuigen, en dringt erop aan de getuigenbeschermingswetgeving onverwijld te implementeren en binnen de politie en justitie eenheden voor getuigenbescherming op te richten; vraagt de EU-lidstaten en de andere aan EULEX deelnemende landen daarnaast hun deelname aan het herhuisvestingsprogramma voor getuigen vast te leggen; betreurt het feit dat het gerechtshof van Mitrovicë/Mitrovica nog steeds niet op volledige capaciteit functioneert en verzoekt de Kosovaarse en Servische autoriteiten dit probleem op te lossen, zodat burgers in het noorden betere toegang tot de rechter hebben;

36. onderstreept hoe belangrijk een professioneel, onafhankelijk, laagdrempelig ambtelijk apparaat dat rekenschap aflegt is voor het goed functioneren van overheidsinstellingen; verzoekt daartoe het door de strategie voor overheidsdiensten beoogde actieplan voor de uitvoering van hervormingen snel goed te keuren; benadrukt dat de etnische samenstelling van en de man-vrouwverhouding binnen het bestuur een afspiegeling moet zijn van de Kosovaarse maatschappij, dat het bestuur samengesteld moet worden op basis van professionele verdienste, en dat het benoemingssysteem vrij moet zijn van politieke inmenging;

37. onderstreept dat vrije, onbevooroordeelde, sterke en onafhankelijke media, die kunnen opereren overeenkomstig internationale normen inzake de vrijheid van meningsuiting en de toegang tot informatie, een hoeksteen van democratie zijn; verzoekt de regering in dit verband een passend wettelijk kader te ontwikkelen en ervoor te zorgen dat dit wordt gerespecteerd, hetgeen er onder andere uit zou bestaan dat laster niet langer geldt als een strafbaar feit; merkt bezorgd op dat de politieke inmenging in de media voortduurt en verzoekt de autoriteiten onmiddellijk maatregelen te treffen ter bescherming van journalisten tegen bedreigingen en andere druk op hun werk, waaronder de selectieve toewijzing van staatsreclamebudgetten, teneinde onafhankelijke en pluralistische media te promoten en zo toegang tot informatie te bieden aan de burgers van Kosovo; dringt aan op de bescherming van journalisten en op de ontwikkeling van minimumnormen voor de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden van journalisten; dringt aan op maatregelen die zorgen voor transparantie met betrekking tot de eigendom van de media, alsook voor financiële en redactionele onafhankelijkheid van de publieke omroep, onder andere door een passend deel - te denken valt aan 20% - van de zendtijd, waaronder die voor actualiteitenprogramma's, toe te wijzen aan onafhankelijke producenten;

38. maakt zich zorgen over het feit dat discriminatie nog altijd een ernstig probleem in het land is en vraagt de regering een breed opgezette antidiscriminatiestrategie te ontwikkelen overeenkomstig internationale mensenrechtennormen, met waarborgen betreffende gelijkheid van alle personen, ongeacht hun etnische afkomst, geslacht, leeftijd, godsdienst, seksuele oriëntatie of handicap, ter bevordering van verdraagzaamheid, respect en begrip voor anderen en ter vergroting van het bewustzijn van mensenrechten op centraal en plaatselijk niveau; wijst erop dat er meer moet worden gedaan voor het handhaven van de wettelijke en administratieve remedies in het geval van mensenrechtenschendingen; wijst in het bijzonder op de situatie van vrouwen, Roma, Ashkali en Egyptische gemeenschappen, en op de noodzaak van integratie in het onderwijsstelsel van alle kinderen door middel van onderwijs in hun moedertaal; verzoekt de autoriteiten met klem, gezien de etnische verscheidenheid van Kosovo en overeenkomstig internationale en Europese normen, te zorgen voor toegang tot meertalige overheidsdiensten;

39. benadrukt het belang van de Ombudsman voor de bescherming van de rechten en vrijheden van burgers, en moedigt de regering en de Assemblee van Kosovo aan om hun inspanningen voor de uitvoering van de aanbevelingen van de Ombudsman te vergroten; dringt aan op meer politieke, administratieve en financiële steun voor de Ombudsman, gezien zijn belangrijke rol als hoeder van mensenrechten; merkt in dit verband op dat onvoldoende personeel en financiële middelen, alsook het ontbreken van voldoende passende kantoorruimte, onverminderd obstakels vormen voor de goede werking van het instituut Ombudsman;

40. dringt er bij de regering van Kosovo op aan om ervoor te zorgen dat de grondwettelijke bepalingen gericht op het waarborgen van het respect voor en de bescherming van minderheden in de praktijk worden gegarandeerd;

41. wijst erop dat het wettelijk kader van Kosovo een grondslag legt voor de institutionalisering van gendergelijkheid en de uitvoering van Resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad over "Vrouwen, vrede en veiligheid"; onderstreept evenwel dat sociale normen, traditie, slechte economische omstandigheden en zwakke instellingen - in het bijzonder het rechtsstelsel - ertoe leiden dat de bestaande wetgeving nog altijd bij tijd en wijle wordt genegeerd, hetgeen blijkt uit de gebrekkige toegang van vrouwen tot eigendom, uit het feit dat vrouwen nog altijd aarzelen bij het claimen van erfrechten en uit het feit dat het voor vrouwen niet mogelijk is de voogdij over hun kinderen te krijgen; merkt op dat de tekortschietende bescherming van vrouwen tegen huiselijk geweld, hun gebrekkige toegang tot rechtbanken, de ongelijke toegang van meisjes tot onderwijs, de economische ongelijkheid tussen vrouwen en mannen, en de voortdurende ondervertegenwoordiging van vrouwen in het politieke besluitvormingsproces op alle niveaus er ook van getuigen dat Resolutie 1325 in onvoldoende mate wordt nageleefd; verzoekt de Kosovaarse autoriteiten in dit verband hun uiterste best te doen om deze resolutie uit te voeren;

42. is verheugd over de vooruitgang die is geboekt op het gebied van de rechten van vrouwen en gendergelijkheid, zoals onder andere blijkt uit de invoering van betaald moederschapsverlof tot maximaal negen maanden; maakt zich nog wel zorgen over het hoge percentage schoolverlaters onder meisjes en over de ondervertegenwoordiging van vrouwen op de arbeidsmarkt, waaronder in sleutelsectoren van de economie; vraagt de autoriteiten van Kosovo om de deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt actiever te promoten en hun positie op de arbeidsmarkt te versterken;

43. herinnert aan de essentiële rol van intercultureel onderwijs in Kosovo in het bevorderen van een klimaat van respect, aanvaarding en verdraagzaamheid tussen naties, en tussen etnische of religieuze groepen, waarbij de identiteit van elke groep wordt behouden en de identiteit van de andere wordt erkend; dringt er voorts bij de Kosovaarse autoriteiten op aan om een onderwijscurriculum te voorzien dat de geschiedenis, cultuur en andere kenmerken van alle gemeenschappen die traditioneel aanwezig zijn in Kosovo behandelt en zo een klimaat van verdraagzaamheid bevordert;

44. moedigt de regering en het parlement van Kosovo aan om een modern onderwijssysteem met openbare en privéscholen te ontwikkelen, dat de scheiding tussen de religieuze gemeenschappen en de staat respecteert en gebaseerd is op de culturele en religieuze verscheidenheid en de oude traditie van verdraagzaamheid in de Kosovaarse samenleving;

45. verlangt dat meer inspanningen worden geleverd om het culturele en religieuze erfgoed van Kosovo, en in het bijzonder Servische orthodoxe kerken en kloosters, te beschermen aangezien deze universeel en Europees cultureel erfgoed vertegenwoordigen; dringt in dit verband aan op de doeltreffende implementatie van speciale beschermingszones, onder andere door het beëindigen van de bouw van illegale constructies in de buurt van en binnen de perimeters van dergelijke zones, en door ervoor te zorgen dat zij op duurzame wijze in de plaatselijke gemeenschappen worden geïntegreerd; vraagt aandacht voor de noodzaak van goedkeuring van de wetten inzake de bescherming van Servische middeleeuwse orthodoxe kerken en kloosters, die door Unesco als werelderfgoed zijn erkend, en van het historisch centrum van Prizren en Velika Hoča/Hoça e Madhe; dringt aan op de goedkeuring van de alomvattende lijst van cultureelerfgoedsites die voor bescherming in aanmerking komen, ter waarborging van juridische helderheid en ter voorkoming van dubbelzinnigheid;

46. verlangt dat er meer inspanningen worden geleverd om de momenteel verdeelde universiteit van Pristina te verenigen en vraagt de Commissie voorstellen te doen over welke initiatieven de Europese Unie zou kunnen nemen om de faculteiten in Mitrovica te verenigen met die in Pristina;

47. vraagt de Raad om onmiddellijk toestemming te geven aan de Commissie om onderhandelingen op te starten voor een raamovereenkomst met Kosovo betreffende haar deelname aan communautaire programma's; wijst op de aanbeveling van de Commissie om de programma's "Cultuur" en "Europa voor burgers" aan te vatten, en onderstreept hoe belangrijk het is om de deelname van Kosovo aan andere programma's zo snel mogelijk uit te breiden;

48. beklemtoont nogmaals de activiteiten van het maatschappelijk middenveld te steunen en vraagt de regering en de Assemblee om structuren en platformen voor dialoog met organisaties uit het maatschappelijk middenveld te ontwikkelen; spoort tegelijkertijd de instellingen die zich bezighouden met het formuleren van het sociaal-economisch beleid aan rekening te houden met de input van actoren van het maatschappelijk middenveld; onderstreept hoe belangrijk ngo's zijn voor het houden van toezicht op overheidsactiviteiten, in het bijzonder op het gebied van corruptiebestrijding en het opbouwen van interetnisch vertrouwen; is een groot voorstander van dialoog tussen vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld met het oog op het vaststellen van gemeenschappelijke prioriteiten en het coördineren van hun inspanningen gericht op het beïnvloeden van het overheidsbeleid;

49. erkent dat, hoewel de vrijheid om zich aan te sluiten bij vakverenigingen door de wet is gegarandeerd, er nog steeds behoefte is aan verbeteringen op het vlak van fundamentele arbeidsrechten en syndicale rechten; moedigt Kosovo aan tot het versterken van de sociale dialoog binnen het besluitvormingsproces, bij het uitwerken van beleid en bij de capaciteitsopbouw van sociale partners;

50. is bezorgd over de economische situatie van Kosovo; onderstreept hoe belangrijk begrotingsdiscipline en duurzaam macro-economische beleid voor de ontwikkeling van het land is, en benadrukt dat het privatiseringsproces zich volledig transparant dient te voltrekken; is ingenomen met de maatregelen ter vereenvoudiging van de procedures voor het opzetten van een bedrijf, waarmee zowel de begrotingsontvangsten kunnen worden verhoogd en de hoge werkloosheid in het land, met name onder jongeren, kan worden teruggedrongen; is in dit verband teleurgesteld over de vertragingen bij de verlenging van de autonome handelsmaatregelen;

51. is ingenomen met de aanneming van de Strategie voor de ontwikkeling van het MKB voor de periode 2012-2016 en vraagt het Agentschap voor de ondersteuning van het midden- en kleinbedrijf ("SME Support Agency") van het ministerie van Handel en Industrie om de strategie uit te voeren; dringt er bij het Agentschap op aan om zijn inspanningen te verhogen om de verspreiding van kleine en middelgrote ondernemingen te vergemakkelijken door toegang tot financiering te verlenen, de administratieve last te verminderen en samenwerking tussen kleine en middelgrote ondernemingen in Kosovo, de regio en de EU te stimuleren;

52. verzoekt de Raad en de Commissie van de Europese Unie om, in nauwe samenwerking met de lokale, regionale, en nationale autoriteiten in Kosovo, de ontwikkeling van een moderne, ecologische en duurzame landbouw en van kleine en middelgrote ondernemingen voor de productie van hernieuwbare energie te steunen;

53. herinnert eraan dat een degelijk perspectief voor de duurzaamheid van de economische ontwikkeling van Kosovo op de lange termijn enkel kan worden geboden via een handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Kosovo; is ingenomen met de uitnodiging van de Raad aan de Commissie om het toekomstig beleid voor een handelsovereenkomst voor te stellen zodra er voldoende vooruitgang is geboekt, en spoort de Commissie aan om snel een eerste missie van deskundigen naar Kosovo te sturen om de vooruitgang van het land op dit gebied te evalueren;

54. is ingenomen met een aantal maatregelen op het gebied van milieubescherming; betreurt het feit dat de Kosovaarse autoriteiten onvoldoende onderzocht hebben welke alternatieven bestaan voor de bouw van een nieuwe kolencentrale ter vervanging van de energieproductie door de centrales Kosovo A en B; onderkent het feit dat op korte termijn moet worden voorzien in de toegenomen energiebehoeften van Kosovo door gebruik te blijven maken van steenkool als belangrijkste energiebron; vraagt evenwel meer te investeren in alternatieve, schonere technieken en de energie-efficiëntie van het elektriciteitsnet overeenkomstig de EU-doelstellingen te verbeteren; verlangt dat een groter deel van de energie uit hernieuwbare bronnen wordt gewonnen, zodat de centrales Kosovo A en Kosovo B zo snel mogelijk gesloten kunnen worden;

55. onderstreept, rekening houdend met het feit dat solide infrastructuur een noodzakelijke voorwaarde is voor duurzame ontwikkeling, hoe belangrijk verbetering van het transportnetwerk en verbindingen met de buurlanden voor de bevordering van het verkeer van personen en goederen zijn; beschouwt het openbaar vervoer - en in het bijzonder het spoorwegnet - als een kostenefficiënt en duurzaam alternatief voor vervoer over de weg, en verzoekt de regering en internationale donoren in hun investeringsplannen voorrang te geven aan de ontwikkeling en modernisering ervan;

56. is te spreken over Kosovo's intensievere betrekkingen met de buurlanden en vraagt dat Kosovo volledig geïntegreerd wordt in de regionale samenwerking; merkt op dat het Kosovaarse voorzitterschap van de Midden-Europese Vrijhandelsovereenkomst (CEFTA) in 2011 soepel is verlopen; is evenwel bezorgd over het feit dat spanningen met Servië een negatieve invloed hebben op het vrij verkeer van personen en goederen, en op de algehele samenwerking in het kader van de CEFTA;

57. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, en de regering, de president en het parlement van Kosovo.