ONTWERPRESOLUTIE over het initiatief "Kansen voor jongeren"
21.5.2012 - (2012/2617(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 115, lid 5, van het Reglement
Pervenche Berès namens de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken
B7‑0233/2012
Resolutie van het Europees Parlement over het initiatief "Kansen voor jongeren"
Het Europees Parlement,
– gezien de vraag van 26 april 2012 aan de Commissie over het initiatief "Kansen voor jongeren (O-000106/2012 – B7‑0113/2012),
– gezien de conclusies van de Europese Raad van 17 juni 2010 over de Europa 2020-strategie en de vijf hoofddoelstellingen daarvan,
– gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Initiatief "Kansen voor jongeren"" (COM(2011)933),
– gezien het werkgelegenheidspakket getiteld "Naar een banenrijk herstel", door de Commissie gepresenteerd op 18 april 2012 (COM(2012)173),
– gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Akte voor de interne markt - Twaalf hefbomen voor het stimuleren van de groei en het versterken van het vertrouwen - "Samen werk maken van een nieuwe groei" (COM(2011)206),
– gezien de mededeling van de Commissie getiteld ""Jeugd in beweging"- Een initiatief om jongeren ten volle te betrekken bij het realiseren van slimme, duurzame en inclusieve groei in de Europese Unie" (COM(2010)477),
– gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Jaarlijkse groeianalyse 2012" (COM(2011)815),
– gezien zijn resolutie van 14 juni 2010 over het bevorderen van de toegang van jongeren tot de arbeidsmarkt en het versterken van de positie van stagiair en leerling[1],
– gezien zijn resolutie van 25 oktober 2011 over mobiliteit en inclusie van mensen met een handicap en de Europese strategie voor mensen met een handicap 2010-2020[2],
– gezien zijn resolutie van 9 maart 2011 over de EU-strategie voor de integratie van de Roma[3],
– gezien de conclusies van de Raad over de bevordering van de werkgelegenheid voor jongeren met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van Europa 2020, goedgekeurd op 17 juni 2011 in Luxemburg,
– gezien de verklaring van de leden van de Europese Raad van 30 april 2012 getiteld "Naar groeivriendelijke consolidatie en banenvriendelijke groei",
– gezien de brief d.d. 31 januari 2012 over jeugdwerkloosheid van voorzitter van de Commissie Barroso aan acht lidstaten,
– gezien het werkdocument van het Europees en Sociaal Comité (SOC)450 van 28 maart 2012 over mededeling COM(2011)933 van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's,
– gezien richtlijn 2000/78/EG van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep,
– gezien de artikelen 15, 31 en 32 van het Europees Handvest voor de grondrechten,
– gezien Titel XII VWEU,
– gezien artikel 115, lid 5, en artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat het Europees Parlement in zijn resolutie van 14 juni 2010 over het bevorderen van de toegang van jongeren tot de arbeidsmarkt en het versterken van de positie van stagiair en leerling de Europese Commissie, de lidstaten, de sociale partners en andere belanghebbenden er onder meer toe heeft opgeroepen om, overeenkomstig hun respectievelijke bevoegdheden:
– haast te maken met de vormgeving van strategieën en economische en arbeidsmarktbeleidsmaatregelen, om meer en betere banen te scheppen voor jongeren en daarmee baanonzekerheid te voorkomen voor jongeren, die veel opeenvolgende tijdelijke banen hebben of onbetaalde stages lopen, wat niet leidt tot een werkelijke verbetering van de salaris- en arbeidsvoorwaarden of tot vastere vormen van werkgelegenheid;
– nationaal beleid op het gebied van arbeidsmarkt, onderwijs en opleidingen te steunen met een jeugdgarantie om het recht van elke jongere in de EU zeker te stellen om na maximaal 4 maanden werkloosheid een baan, een stageplaats, een aanvullende opleiding of een combinatie van werk en opleiding aangeboden te krijgen;
– meer inspanningen te verrichten om vroegtijdig schoolverlaten te verminderen en strategieën te ontwikkelen om jongeren te bereiken die geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding volgen ("NEET's");
– de contacten tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren door onderwijsprogramma's beter af te stemmen op de behoeften op de arbeidsmarkt, te zorgen voor hoogwaardige stages met een redelijke beloning en goede arbeidsomstandigheden, een Europees kwaliteitshandvest voor stages in te voeren dat voorziet in minimumnomen voor stages om hun educatieve waarde te verzekeren en exploitatie te voorkomen en tegelijkertijd sociale bescherming te bieden, en meer en betere stages te creëren binnen beroepsonderwijs en -opleidingen (BOO), zodat de overgang van jongeren van onderwijs naar werk wordt vergemakkelijkt;
– maatregelen te treffen om een Europees systeem op te zetten voor de certificering en erkenning van formeel en informeel onderwijs, waarmee zowel de nationale als de grensoverschrijdende arbeidsmarktmobiliteit kan worden verbeterd;
– te zorgen voor een integrerend beleid om discriminatie van jongeren te voorkomen en tegemoet te kunnen komen aan de behoeften van groepen die vaak met specifieke belemmeringen te maken hebben bij het betreden van de arbeidsmarkt, zoals jonge migranten, jonge ouders, jonge Roma en mensen met een handicap;
B. overwegende dat de werkloosheid na een teleurstellend economisch herstel sinds 2010 opnieuw stijgt, met een gemiddelde werkloosheid van 10% en een jeugdwerkloosheid van 22% in de Europese Unie, terwijl de economische vooruitzichten wijzen op een hernieuwde periode van economische stagnatie, met een nog verder stijgende werkloosheid en geen vooruitzichten op een herstel met veel nieuwe werkgelegenheid in de nabije toekomst;
C. overwegende dat de werkgelegenheidssituatie voor jongeren aanzienlijk uiteenloopt tussen de lidstaten, met werkloosheidspercentages van ver onder de 10% in sommige landen tot bijna 50% in de landen die het zwaarst zijn getroffen door de crisis;
D. overwegende dat jeugdwerkloosheid alleen op zinvolle wijze kan worden aangepakt wanneer deze wordt geanalyseerd in het licht van de algehele werkloosheidssituatie in een lidstaat en het algemene economische beleidskader waar de nationale arbeidsmarkt mee te maken heeft;
E. overwegende dat het gebrek aan nieuwe banen een van de redenen is voor de hoge jeugdwerkloosheid;
F. overwegende dat de negatieve effecten van de financiële en economische crisis, met name de staatschuldencrisis in de eurozone, nog ernstiger zijn voor jongeren, met name jongeren die hun verplichte of hogere onderwijs niet hebben afgerond, jongeren die te maken hebben met langdurige werkloosheid en sociale uitsluiting en jongeren die in economisch achtergestelde regio's wonen, waardoor zij nog slechter af zijn dan voorheen;
G. overwegende dat de alarmerende stijging van de jeugdwerkloosheid de economische en sociale toekomst van veel jongeren in de Europese Unie ondermijnt, waardoor zij zwaar moeten betalen voor de crisis;
H. overwegende dat de jeugdwerkloosheid in de EU alleen bestreden kan worden indien meer wordt geïnvesteerd in onderwijs en opleiding;
I. overwegende dat doeltreffende maatregelen betrekking hebben op de overplaatsing van werknemers van krimpende naar groeiende industrieën en sectoren, om zo innovatie en het scheppen van nieuwe banen te stimuleren;
J. overwegende dat de Europese Raad op 17 juni 2010 de Europa 2020-strategie met de bijbehorende hoofddoelstellingen heeft vastgesteld, waaronder:
– de schooluitval onder 10% brengen;
– het aandeel van 30 tot 34-jarigen met een einddiploma hoger onderwijs te verhogen tot minstens 40%;
– ernaar streven de arbeidsparticipatiegraad voor vrouwen en mannen in de leeftijdsgroep 20-64 jaar op 75% te brengen, onder meer door middel van een grotere participatie van jongeren, ouderen en laaggeschoolden en een betere integratie van legale migranten;
– sociale insluiting bevorderen, met name door armoedevermindering, door ernaar te streven ten minste 20 miljoen mensen te bevrijden van het risico op armoede en uitsluiting;
K. overwegende dat de Europese Commissie in haar mededeling over de akte voor de interne markt terecht stelt dat een verdere verdieping van de interne markt kan zorgen voor nieuwe banen en welvaart, die dringend nodig is om een economische ommekeer te bewerkstelligen en de huidige economische crisis tegen te gaan;
L. overwegende dat de Europese Commissie in haar mededeling "Jeugd in beweging" de lidstaten aanmoedigt om een jeugdgarantie in te voeren en de lidstaten in dat kader oproept om meer inspanningen te verrichten om dergelijke garanties te implementeren;
M. overwegende dat de leden van de Europese Raad op 30 januari 2012 een verklaring hebben afgelegd waarin de lidstaten worden opgeroepen het arbeidsaanbod te verbeteren en de jeugdwerkloosheid te verlagen en dat "het doel moet zijn dat jongeren, uiterlijk enkele maanden nadat ze van school komen, een kwalitatief goede baan krijgen aangeboden, evenals voortgezet onderwijs, een plaats in het leerlingstelsel of een stage";
N. overwegende dat voorzitter Barroso van de Europese Commissie op 31 januari 2012 brieven heeft gestuurd aan acht lidstaten met een jeugdwerkloosheidspercentage dat aanzienlijk hoger ligt dan het EU-gemiddelde, en dat er "actieteams" naar deze lidstaten zijn gezonden om plannen te ontwikkelen voor het vergroten van de werkgelegenheid voor jongeren;
O. overwegende dat deze acht landen worden gekenmerkt door een zeer hoog percentage schoolverlaters en laagopgeleide werkzoekende jongeren;
P. overwegende dat de Europese Commissie in mei 2012 haar landenspecifieke aanbevelingen voor 2012 zal doen, en dat zij in haar mededeling over het initiatief "Kansen voor jongeren" stelt dat de lidstaten, met name die met de hoogste jeugdwerkloosheid, niet moeten wachten op genoemde aanbevelingen met het nemen van doortastende maatregelen om vroegtijdig schoolverlaten te voorkomen, vaardigheden aan te leren die van belang zijn op de arbeidsmarkt, werkervaring op te doen en praktijkopleidingen te volgen en de toegang tot een (eerste) baan te vergemakkelijken;
Q. overwegende dat voorzitter Barroso van de Europese Commissie op de vergadering van de Europese Raad van 30 januari aankondigde dat 82 miljard euro van de structuurfondsen nog moet worden toegewezen en kan worden herschikt;
1. verwelkomt de mededeling van de Commissie over het initiatief "Kansen voor jongeren", dat voortbouwt op eerdere initiatieven zoals "Jeugd in beweging", "Nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen" en de vele initiatieven die in deze serie mededelingen zijn gepresenteerd, maar heeft ernstige twijfels of de omvang van de voorgestelde acties in verhouding staat tot de ernst van de huidige crisis op het gebied van de jeugdwerkloosheid zoals die in veel lidstaten wordt ervaren;
2. wijst erop dat de werkgelegenheidssituatie van jongeren sterk afhangt van de algemene economische situatie; verwelkomt de mededeling van de Commissie getiteld "Naar een banenrijk herstel" en dringt er bij de staatshoofden en regeringsleiders van de EU op aan zo snel mogelijk een Europees investeringsplan te presenteren ter stimulering van een inclusieve, duurzame en banenrijke groei;
3. verwelkomt de verklaring van de Europese Raad waarin de lidstaten wordt opgeroepen nationale regelingen in te voeren naar het voorbeeld van de Jeugdgarantie, en dringt er bij de lidstaten op aan hieraan kracht bij te zetten met snelle en concrete maatregelen op nationaal niveau om te waarborgen dat jongeren binnen vier maanden na het verlaten van de school ofwel behoorlijk werk hebben ofwel verder onderwijs of (her)scholing volgen;
4. verwelkomt het initiatief van de Commissie om het initiatief Jeugdgarantie te bevorderen in 4 miljoen euro aan de lidstaten toe te wijzen om ze helpen bij het opzetten van de Jeugdgarantieregelingen, die gesteund moeten worden met actieve arbeidsmarktmaatregelen om de kloof tussen onderwijs en opleidingen en de arbeidsmarkt te helpen verkleinen, maar heeft ernstige twijfels over de toereikendheid van dit bedrag om landen te helpen die te maken hebben met een hoge werkloosheid en krapte op de nationale begrotingen;
5. benadrukt dat de Jeugdgarantie wettelijk afdwingbaar moet zijn om de situatie van jongeren die geen werk hebben of onderwijs of opleidingen volgen doeltreffend te kunnen verbeteren en het probleem van de jeugdwerkloosheid in de EU geleidelijk te overwinnen;
6. verwelkomt het voornemen van de Commissie als omschreven in de mededeling "Naar een banenrijk herstel" om tegen het einde van 2012 een voorstel voor een aanbeveling van de Raad over een kwaliteitskader voor stages en voor een aanbeveling van de Raad over jeugdgaranties in te dienen, en dringt er bij de lidstaten sterk op aan het voorstel uiterlijk eind 2012 goed te keuren;
7. wijst erop dat jongeren getroffen worden door arbeidsdiscriminatie wat betreft hun toegang tot en blijvende aanwezigheid op de arbeidsmarkt, ten gevolge van hun onzekere situatie en tijdelijke contracten, en dat deze situatie moet worden aangepakt door het beginsel van gelijke behandeling zoals vastgelegd in de Europese wetgeving volledig te eerbiedigen;
8. benadrukt dat jonge moeders vooral worden gediscrimineerd op de arbeidsmarkt als zij hun carrières onderbreken vanwege gezinstaken; roept de lidstaten daarom op het beleid inzake het combineren van werk en privéleven te versterken, met name door de richtlijn betreffende moederschapsverlof op EU-niveau te verbeteren en te zorgen voor toegankelijke, betaalbare en hoogwaardige opvang voor kinderen en zorgbehoevende volwassenen;
9. is ervan overtuigd dat een doeltreffende manier om jongeren weer aan het werk te krijgen bestaat uit een systemische hervorming om structurele werkloosheid aan te pakken;
10. is verheugd over de daadkracht die blijkt uit het initiatief van voorzitter Barroso van de Commissie om "actieteams" naar de lidstaten te sturen met de hoogste jeugdwerkloosheid; verzoekt de Commissie het Parlement volledig op de hoogte te houden van de agenda's en concrete resultaten van deze activiteiten; betreurt dat de "actieteams" van mandaten zijn voorzien en zijn opgericht door de Commissie alleen, en is van mening dat het Europees Parlement en de Raad hierbij voortaan nauwer moeten worden betrokken;
11. verzoekt de Commissie de effecten van hervormingen van de arbeidsmarkt te evalueren, rekening houdend met de voorstellen van de "actieteams" over het werkgelegenheidspercentage en de kwaliteit van de werkgelegenheid in de betreffende lidstaten;
12. verzoekt de Commissie zo spoedig mogelijk in 2012 een Europese kwaliteitskaderverordening goed te keuren en minimumnormen vast te stellen met het oog op het aanbieden en gebruikmaken van hoogwaardige stages;
13. verzoekt de lidstaten de kwaliteit en bekendheid, en daarmee de status, van beroepsonderwijs en -opleidingen te verbeteren, omdat deze een uiterst belangrijk alternatief vormen voor hoger onderwijs;
14. is van mening dat mobiliteit en de mogelijkheid om in een andere lidstaat te werken een belangrijke stap voor jongeren kunnen zijn om hun toegang tot de arbeidsmarkt te verbeteren; waardeert daarom de uitbreiding van het initiatief "Erasmus voor iedereen" en beveelt aan dat sterk de nadruk wordt gelegd op buitenlandse werkervaring voor studenten en jongeren die beroepsonderwijs volgen in het kader van dit programma;
15. verzoekt de lidstaten nieuwe bindende streefdoelen voor de jeugd in te voeren en te evalueren, met specifieke aandacht voor hoogwaardige en op de jeugd gerichte strategieën, aansluitend op de doelstellingen van de Europa 2020-strategie, en deze op te nemen in hun nationale hervormingsprogramma's;
16. roept de Commissie op jeugdwerkloosheid op duidelijke wijze op te nemen in het Europees semester, door het vast te stellen als subdoelstelling in de Europa 2020-strategie;
17. verzoekt lidstaten met lage werkloosheid of lidstaten die op succesvolle wijze jeugdgaranties hebben ingevoerd, zoals Oostenrijk, actief samen te werken met lidstaten die te maken hebben met een zeer hoge jeugdwerkloosheid, door hun knowhow en succesvolle modellen te delen, teneinde de breder wordende kloof tussen hun werkloosheidspercentages te overbruggen en samen betere en inclusievere beleidsmaatregelen ter bestrijding van jeugdwerkloosheid te ontwikkelen die ook echt een positief effect sorteren;
18. roept de Commissie en de lidstaten op de specifieke uitdagingen te analyseren waar jongeren mee te maken krijgen bij hun toegang tot sociale bescherming, alsmede het gevaar van sociale uitsluiting; roept de Commissie en de lidstaten op om maatregelen te bevorderen ter verbetering van hun toegang tot sociale bescherming en van hun bezoldiging;
19. betreurt het feit dat vier jaar na het begin van de crisis 82 miljard euro van het structuurfondsbudget binnen het meerjarig financieel kader 2007-2013 nog altijd niet is besteed; dringt er bij de Commissie op aan voorrang te geven aan herschikking van een aanzienlijk deel van dit bedrag ten behoeve van projecten voor jongeren, en met name voor kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's), teneinde goede werkgelegenheidskansen voor jongeren te stimuleren; verzoekt de Commissie te overwegen de medefinancieringspercentages voor de acht landen met een zeer hoge werkloosheid te verhogen;
20. verzoekt de Commissie te streven naar meer en ambitieuzere financieringsbronnen om de lidstaten te helpen bij het aanpakken van hoge jeugdwerkloosheid;
21. acht het met name van belang om bij het opstellen van het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020 middelen beschikbaar te stellen voor jongeren, met specifieke aandacht voor jongeren die geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding volgen ("NEET's");
22. roept de lidstaten op ervoor te zorgen dat de sociale partners en jeugdorganisaties ten volle worden betrokken bij het toewijzen van deze middelen;
23. verwelkomt het voorstel van de Commissie om arbeidsmobiliteit van jongeren te stimuleren als onderdeel van het nieuwe programma voor sociale verandering en innovatie, om ze aan te moedigen werk te zoeken in andere lidstaten en regio's met een gebrek aan vakbekwaam personeel; roept in dit verband op tot een grotere nadruk op de situatie van jongeren, met name wat betreft de overstap van onderwijs naar werk, de vermindering van vroegtijdig schoolverlaten en de kwaliteit van stages en leerlingenplaatsen; benadrukt dat de bevordering van arbeidsmobiliteit hand in hand moet gaan met een betere sociale bescherming en met het verminderen van belemmeringen voor mobiliteit in termen van sociale rechten en sociale zekerheidsdekking, met name voor jonge werknemers die risico lopen;
24. verzoekt de Commissie en de lidstaten mobiliteitsprogramma's te financieren die gericht zijn op opleidingen voor en tewerkstelling van jongeren op nieuwe terreinen, waarmee een banenrijk herstel bevorderd kan worden, met name groene banen en banen in de zorgsector voor zowel jonge mannen als vrouwen;
25. verzoekt de lidstaten stelsels voor duaal onderwijs in te voeren voor alle beroepen waar geen hoger onderwijs voor vereist is, met inbegrip van streefdoelen voor ondernemingen van een bepaalde grootte, die leerlingenplaatsen moeten aanbieden, naast stimulansen voor het aannemen van jongeren;
26. verzoekt de lidstaten een strategie te ontwikkelen voor een betere coördinatie tussen nationale onderwijs- en opleidingsplannen en de behoeften op de arbeidsmarkt, niet alleen op korte termijn maar vooral op de middellange en langere termijn, om te grote aandacht voor bepaalde sectoren te voorkomen, de ontwikkeling van nieuwe nichemarkten te begunstigen en middelen te verplaatsen van sectoren met een teruglopende werkgelegenheid naar sectoren in ontwikkeling, zoals de duurzame economie;
27. moedigt de goedkeuring van een Europese strategie inzake jeugdwerkloosheid aan, om ondernemingen, welzijnsorganisaties, overheidsinstanties en andere werkgevers te ondersteunen bij het scheppen van behoorlijke en hoogwaardige banen;
28. is zeer verontrust over de negatieve gevolgen die de omvangrijke bezuinigingen op onderwijs in sommige lidstaten zullen hebben voor de moeilijke situatie waar jongeren zich in bevinden en voor de uitvoering van de voorstellen van het initiatief Jeugd; verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat de aanbevelingen aan de lidstaten om hun begrotingen weer houdbaar te maken niet leiden tot het ondermijnen of verdwijnen van beleidsmaatregelen en programma's die tot doel hebben de jeugdwerkgelegenheid en de sociale inclusie te stimuleren en/of te voorkomen dat jongeren worden gemarginaliseerd of het contact met de arbeidsmarkt verliezen;
29. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
- [1] Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0262.
- [2] Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0453.
- [3] Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0092.