Ontwerpresolutie - B7-0347/2012Ontwerpresolutie
B7-0347/2012

ONTWERPRESOLUTIE over de voorbereiding van het werkprogramma van de Commissie voor 2013

27.6.2012 - (2012/2688(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 35, lid 3, van het Reglement en het kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie

Andrew Duff, Alexander Graf Lambsdorff namens de ALDE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0346/2012

Procedure : 2012/2688(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0347/2012
Ingediende teksten :
B7-0347/2012
Aangenomen teksten :

B7‑0347/2012

Resolutie van het Europees Parlement over de voorbereiding van het werkprogramma van de Commissie voor 2013

(2012/2688(RSP))

Het Europees Parlement,

–   gezien de mededeling over het werkprogramma 2013 van de Commissie die binnenkort zal worden ingediend,

–   gezien het bestaande kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie, en met name bijlage IV daarvan,

–   gezien het resultaat van de regelmatige dialoog tussen alle commissarissen en de parlementaire commissies en het beknopte verslag van de Conferentie van commissievoorzitters van 12 juni 2012, dat aan de Conferentie van voorzitters is overgelegd,

–   gezien artikel 35, lid 3, van zijn Reglement,

A. overwegende dat de financiële en economische crisis acuut is en dat de hoofdprioriteit van de Commissie moet zijn ervoor te zorgen dat er in de Unie weer stabiliteit heerst en het proces te starten van het economische herstel;

B.  overwegende dat de Commissie verplicht is het algemene belang te bevorderen van de Unie, hiertoe passende initiatieven te nemen, toe te zien op de toepassing van de Verdragen, toe te zien op de tenuitvoerlegging van de EU-wetgeving, coördinatie-, uitvoerings- en beheerstaken uit te voeren en wetgeving te initiëren;

C. overwegende dat de crisis in de eurozone niet kan worden overwonnen zonder een significante verdieping van de integratie op het gebied van bankentoezicht, fiscaal beleid en economische governance;

1.  verzoekt de Commissie al haar bevoegdheden maximaal te gebruiken en het vereiste politieke leiderschap te tonen om de talrijke uitdagingen als gevolg van de voortdurende overheidsschuldencrisis het hoofd te bieden, en met name wetgevingsinitiatieven in te dienen om het kader voor het financiële, budgettaire en economische beleid van de EU te integreren en een stappenplan voor een politieke unie voor te stellen;

2.  verzoekt de Commissie de coherentie van haar wetgevingsprogramma te verbeteren, de redactionele kwaliteit van haar wetgevingsteksten te verbeteren, haar effectbeoordeling van ontwerpwetgeving te verbeteren, indien nodig het gebruik van concordantietabellen voor te stellen om de omzetting van de EU-wetgeving te verbeteren en het Parlement te steunen bij zijn onderhandelingen met de Raad over het gebruik van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen; is tevreden met de steun van de Commissie voor zijn standpunt inzake de rechtsgrond van de Schengenregels;

BOUWEN AAN EEN EUROPA VAN STABILITEIT EN VERANTWOORDELIJKHEID

Hervorming van de financiële sector

3.  verzoekt de Commissie spoedig voorstellen in te dienen om de crisis te milderen, inclusief een Europees schuldaflossingsfonds, een Europese bankenunie op basis van een Europese toezichtautoriteit voor systemische financiële instellingen, een depositogarantiestelsel voor Europa als geheel en een mechanisme voor de afwikkeling en herkapitalisatie van banken;

4.  verzoekt de Commissie een systeem te ontwikkelen voor kredietverzuim door overheden waarmee insolvente landen opnieuw concurrentievermogen binnen de eurozone kunnen winnen;

5.  dringt er bij de Commissie op aan regels vast te stellen voor een verdere versterking van het stabiliteits- en groeipact door de invoering van volledig automatisme en de opneming van aanvullende maatregelen voor een betere naleving van de regels;

6.  verzoekt de Commissie voorstellen in te dienen ter bevordering van investeringen in de EU;

7.  neemt kennis van de ambitieuze hervormingsagenda voor de financiële markten en diensten in het recente en het afgelopen werkprogramma, maar wijst erop dat de Commissie op het schema achterloopt; doet een beroep op de Commissie om de hervorming van de financiële markten te bespoedigen en af te ronden;

MFK

8.  herinnert eraan dat de EU-begroting de beleidsprioriteiten van de EU moet weerspiegelen; herhaalt dat er eigen middelen moeten worden ingevoerd en dat de investeringen op EU-niveau moeten worden opgevoerd om de doelstellingen van de Europa 2020-strategie te helpen verwezenlijken;

9.  is daarom verheugd over de Commissievoorstellen voor een nieuw meerjarig financieel kader (MFK) (2014-2020) en voor een grondige hervorming van het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie;

10. wijst opnieuw op de noodzaak van een open en constructieve dialoog over en samenwerking op EU-niveau inzake het doel, de omvang en de richting van het MFK van de Unie en de hervorming van haar inkomstenstelsel; is in dit verband ingenomen met het resultaat van de conferentie op hoog niveau over het tweede MFK van de EU (voor de periode 2014-2020) en de eigen middelen die is gehouden op 20-21 maart 2012, waarbij leden van het Europees Parlement en de nationale parlementen betrokken waren, en is verheugd over de toezegging van Cyprus om tijdens zijn voorzitterschap van de EU een derde soortgelijke conferentie te organiseren;

11. herinnert aan zijn richtsnoeren voor het MFK na 2013, zoals aangenomen in het verslag van zijn Bijzondere commissie beleidsuitdagingen en begrotingsmiddelen voor een duurzame Europese Unie na 2013 met als titel "Investeren in de toekomst: een nieuw meerjarig financieel kader (MFK) voor een concurrerend, duurzaam en integratiegericht Europa", alsmede aan zijn resolutie van 13 juni 2012; brengt in herinnering dat de instemming van het Parlement, op basis van een verslag van de Begrotingscommissie, vereist is voor de goedkeuring van het MFK door de Raad; herinnert eraan dat het Europees Parlement overeenkomstig artikel 312, lid 5, en artikel 324 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) naar behoren bij het onderhandelingsproces over het volgende MFK moet worden betrokken;

12. herinnert eraan dat volgens het Verdrag van Lissabon moet worden gezorgd voor wederzijdse samenwerking tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie alvorens het Parlement zijn goedkeuring hecht aan de MFK-verordening en de verordening houdende uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en het zijn advies uitbrengt over alle andere wetgevingsteksten die betrekking hebben op de eigen middelen;

13. herhaalt ernstig bezorgd te zijn door het gedetailleerde karakter van de MFK-discussie in de Europese Raad, waardoor niet alleen de prerogatieven van het Parlement kunnen worden geschonden, maar ook de onderhandelingen over de wetgevingsvoorstellen in het kader van de gewone wetgevingsprocedure ernstig kunnen worden ingeperkt; verwacht onbeperkte steun van de Commissie, als hoedster van de verdragen, om ervoor te zorgen dat de nieuwe wetgevingsbepalingen die zijn vastgesteld in het Verdrag van Lissabon, volledig worden geëerbiedigd;

14. wijst nogmaals op het verband tussen een hervorming van de inkomsten en een hervorming van de uitgaven en dringt derhalve aan op een duidelijke toezegging om in het kader van de volgende MFK-onderhandelingen overleg te voeren over de voorstellen inzake eigen middelen;

Garanderen dat de EU-middelen correct worden gebruikt

15. onderstreept het cruciale belang van een adequate en tijdige omzetting van EU-wetgeving in nationale wetgeving van de lidstaten, en verzoekt de Commissie met klem haar uitvoeringsbevoegdheden te gebruiken en indien nodig inbreukprocedures in te leiden om een adequate omzetting en een doeltreffende handhaving van de EU-wetgeving te waarborgen;

16. is er verheugd over dat de Commissie meer gebruik maakt van onderbrekingen van betalingen wanneer blijkt dat lidstaten moeilijkheden blijven hebben bij het garanderen van een correcte betaling van EU-fondsen; stelt echter vast dat er een consequent patroon van misbruik binnen een beperkt aantal lidstaten bestaat; en vraagt de Commissie daarom gebruik te maken van betalingsopschorting en landen die permanent en herhaaldelijk de regels overtreden voor het Europese Hof van Justitie te brengen;

17. moedigt de Commissie ertoe aan een voorstel in te dienen voor de invoering van verplichte nationale beheersverklaringen, die op het passende politieke niveau worden ondertekend, voor EU-middelen die vallen onder gedeeld beheer;

18. verzoekt de Commissie met voorstellen te komen om de Europa 2020-doelstellingen wettelijk bindend te maken en voor een convergentiecode voor de lidstaten, met minimum en maximum normen die op de voornaamste pijlers van hun economieën worden toegepast;

BOUWEN AAN EEN UNIE VAN DUURZAME GROEI EN SOLIDARITEIT

Een interne markt voor groei

19. verzoekt de Commissie te blijven focussen op een verbetering van de governance van de gemeenschappelijke markt en indien nodig verordeningen voor te stellen in plaats van richtlijnen als rechtsinstrument waaraan de voorkeur wordt gegeven voor de regulering van de gemeenschappelijke markt;

20. kijkt uit naar de Commissievoorstellen in het kader van de Single Market Act II voor prioritaire acties om de groei, de werkgelegenheid en het vertrouwen op de gemeenschappelijke markt te bevorderen;

21. dringt er bij de Commissie op aan systematischer te werk te gaan wanneer zij de kmo-toets toepast, welke met name op nationaal niveau niet in alle wetgevingsvoorstellen naar behoren en consistent is uitgevoerd; verzoekt haar daarom op optimale praktijken gebaseerde minimum normen en vereisten vast te stellen voor de op EU-niveau en nationaal toe te passen kmo-toets; dringt er in dit verband ook bij de Commissie op aan een toezichtsmechanisme in te stellen voor de praktijk die bekend staat als "gold plating" om te voorkomen dat lidstaten overbodige voorschriften aan EU-wetgeving toevoegen en aldus het beginsel "gelijke spelregels voor iedereen op de interne markt" geweld aandoen;

22. vraagt de Commissie om nieuwe initiatieven ter verbetering van de toegang van kmo's tot financiering en om het ontwikkelen van het concept van een tweede kans voor ondernemers, teneinde kleine ondernemers ertoe aan te zetten weer aan het zakenleven te gaan deelnemen;

23. is ingenomen met het nieuwe programma voor het concurrentievermogen van kmo's (COSME); neemt nota van de geslaagde acties van het CIP, die moeten worden voortgezet en uitgebreid in het kader van het nieuwe programma, bijvoorbeeld de Groep van onafhankelijke belanghebbenden op hoog niveau inzake de vermindering van administratieve lasten en het Enterprise Europe Network; benadrukt het feit dat ervoor moet worden gezorgd dat het COSME-programma voldoende gefinancierd is en dat het efficiënt wordt uitgevoerd;

24. is tevreden met het halen van de doelstelling voor 2012 wat het terugbrengen van de administratieve belasting tot een minimum betreft, maar is van mening dat nog veel meer moet worden ondernomen om de administratieve rompslomp voor kmo's te verminderen; dringt er bij de Commissie op aan de bestaande wetgeving door te lichten en een nieuw en ambitieus streefdoel voor te stellen wat deze vermindering betreft, overeenkomstig de SBA en het principe "Denk eerst klein";

Consumentenbescherming

25. dringt er bij de Commissie op aan om bij de consumentenagenda maatregelen te laten aansluiten die de consumenten meer invloed geven door meer informatie te verstrekken en de verdediging van hun rechten op de interne markt te vergemakkelijken;

26. herinnert eraan dat een doorwrochte herziening van de algemene richtlijn productveiligheid noodzakelijk is waarbij de gezondheid en veiligheid van de consument wordt gewaarborgd, maar ook de handel in goederen, vooral voor kmo's, wordt vergemakkelijkt; verzoekt de Commissie om een nieuwe, alle aspecten bestrijkende verordening betreffende markttoezicht voor alle producten voor te stellen die ook de rechtsgrondslag dient te omvatten voor een centraal coördinatieorgaan dat de lidstaten hulp biedt bij de samenwerking op het terrein van het markttoezicht;

27. onderstreept dat er synergieën moeten worden ontwikkeld tussen het mededingings- en consumentenbeschermingsbeleid, waaronder ook valt de verwezenlijking van een Europese vorm van collectieve schadevergoeding voor individuele slachtoffers van de overtreding van de mededingingswetgeving, gebaseerd op het opt-in-beginsel en met inachtneming van de criteria die zijn vervat in zijn resolutie van 26 maart 2009, die met name stipuleert dat een schadevergoeding alleen aan een welomschreven groep personen of hun vertegenwoordiger voor de werkelijk geleden schade mag worden betaald; vraagt de Commissie zich te buigen over manieren waarop een dergelijk mechanisme kan worden opgenomen in de bestaande nationale rechtsstelsels;

28. wenst dat de Commissie komt met een programma "Rechtvaardigheid voor groei" waarmee de toegang tot justitie voor het bedrijfsleven en consumenten wordt verbeterd;

29. is derhalve verheugd over de ontwerpen van de Commissie van wetgevingsvoorstellen voor alternatieve geschillenbeslechting voor consumentengeschillen, die zullen fungeren als een hefboom om de groei aan te jagen en het vertrouwen van de consument te versterken; is verder ingenomen met het voornemen van de Commissie met een voorstel voor een wetgevingsinstrument voor alternatieve geschillenbeslechting te komen voor B2B-geschillen ter vergemakkelijking van de toegang tot de justitie en verhoging van het vertrouwen van bedrijven in grensoverschrijdend handel drijven, met name van kmo's;

30. uit zijn tevredenheid over het Commissievoorstel voor een gemeenschappelijk Europees kooprecht, dat zal helpen een belangrijk obstakel voor grensoverschrijdende transacties uit de weg te ruimen, het vertouwen van zowel consumenten als bedrijven zal vergroten en een soepel functionerende interne markt zal opleveren;

31. is ingenomen met de aangekondigde follow-up van het Groenboek inzake gokken; roept de Commissie met name op druk te zetten achter alle lopende inbreukprocedures en een wetgevingsinstrument met bindende minimum normen voor de bescherming van de consument in 2012 voor te stellen;

32. benadrukt het feit dat consumentenbescherming op de niet-professionele beleggingsmarkt belangrijk is en verzoekt de Commissie in verband hiermee een voorstel in te dienen inzake instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) en een voorstel inzake pakketproducten voor retailbeleggingen (Packaged Retailed Investment Products, PRIP's), om ervoor te zorgen dat de consumenten altijd de juiste informatie en behandeling krijgen;

33. vraagt de Commissie eventuele besnoeiingen op de begroting van de Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA's) te voorkomen en een goed antwoord te vinden op de behoefte aan human resources in haar directoraten die zich bezighouden met economische en financiële zaken naar aanleiding van de huidige situatie en de consequenties die de wetgevers hieraan verbinden;

Rechtskader

34. verzoekt de Commissie haar voorstel voor een herziening van de verordening en de richtlijn inzake het gemeenschapsmerk zo spoedig mogelijk in te dienen;

35. vraagt de Commissie een wetgevingsvoorstel in te dienen inzake Rome II, overeenkomstig het door het Europees Parlement goedgekeurde initiatiefverslag, en ervoor te zorgen dat laster in de ROME II-verordening wordt opgenomen;

36. kijkt uit naar de mededeling met de toekomstige prioriteiten op het gebied van vennootschapsrecht en corporate governance en verzoekt de Commissie wetgevingsvoorstellen in het werkprogramma voor 2013 op te nemen, inclusief een initiatief inzake een 14e richtlijn vennootschapsrecht betreffende de grensoverschrijdende overdracht van vennootschapszetels;

37. dringt aan op verbetering van het functioneren van publiek-private partnerschappen omdat deze thans niet goed werken als gevolg van de starre financiële opzet van de programma's;

38. dringt er bij de Commissie op aan een meer risicotolerante en op vertrouwen gebaseerde aanpak van haar O&O-programma's te volgen, om de bureaucratie te beperken en de deelname van innoverende bedrijven en kmo's aan projecten te vergroten;

39. wenst dat de EIB een voorname rol speelt bij de financiering van onderzoeks- en innovatieactiviteiten van bedrijven, met name bij industriële innovatieprojecten en schone technologieën;

40. ziet uit naar de beoogde vaststelling van een rechtskader voor grensoverschrijdende herkenning en interoperabiliteit van beveiligde e-authentificatie- en e-identificatiesystemen, alsmede voor e-facturering, en onderstreept hoe belangrijk deze voorstellen voor de voltooiing van de digitale interne markt van de EU zijn;

41. betreurt de vertraging die is opgetreden bij de aanneming van een voorstel over collectief rechtenbeheer, spoort aan tot een veelomvattend en ambitieus voorstel teneinde de ontwikkeling van een functionerende interne Europese markt voor digitale inhoud te vereenvoudigen en meer grensoverschrijdende diensten aan consumenten in de gehele Europese Unie ter beschikking te stellen;

42. herinnert eraan dat intellectuele-eigendomsrechten (intellectual property rights, IPR's) steeds belangrijker zijn voor de economische groei en het creatieve potentieel van Europa en benadrukt het feit dat een adequate bescherming van deze rechten gegarandeerd moet zijn zonder dat er persoonsrechten en persoonlijke vrijheden in het gedrang komen; verzoekt de Commissie om een prompte follow-up met concrete herzieningsvoorstellen op dit gebied, met inbegrip van een versterking van de richtlijn inzake intellectuele-eigendomsrechten; benadrukt het belang van IPR's voor de culturele en creatieve industrie en voor de toegang tot culturele goederen en diensten;

Kansen bieden in een inclusieve samenleving

43. verwacht dat de Commissie haar werk voortzet in het kader van de onderhandelingen die moeten leiden tot een sterk cohesiebeleid voor de EU als geheel, met adequate financiële middelen, op basis van governance op verschillende niveaus, en tot een verbetering van de absorptiecapaciteit van de structuurfondsen en het Cohesiefonds; wil voor de fondsen na 2013 graag een eenvoudigere structuur, dezelfde regels voor alle lidstaten en één auditsysteem, samen met een systeem voor proportionele, efficiënte en permanente monitoring en controle door de Commissie, om de governance en de effectiviteit van het uitvoeringssysteem van de structuurfondsen te verbeteren;

44. vraagt een sterk cohesiebeleid voor de hele EU na 2013 en vraagt dat bij de voorbereiding van het toekomstige cohesiebeleid de bestaande fondsen en programma's worden gestroomlijnd, dat ervoor wordt gezorgd dat er adequate financiële middelen beschikbaar zijn en dat het beleid aansluit bij de doelstellingen van de Europa 2020-strategie, terwijl er wordt gezorgd voor toegevoegde waarde door middel van synergieën met andere interne beleidsterreinen;

45. verwacht van de Commissie dat zij voor de volledige duur van de procedures voor de aanneming van verordeningen met betrekking tot het cohesiebeleid een constructieve bemiddelingsrol speelt, rekening houdend met het medebeslissingsbeginsel, met als doel tijdens de wetgevingsprocedure zo vroeg mogelijk tot een overeenkomst te komen, zodat jammerlijke vertragingen voorkomen worden en de onvermijdelijke moeilijkheden die zich bij de uitvoering van de operationele programma's inzake het cohesiebeleid voor de volgende programmeringsperiode aanvankelijk kunnen voordoen, efficiënt overwonnen worden; wenst dat de Commissie overgaat tot heroverweging van haar voorstel het gemeenschappelijke strategische kader door middel van een gedelegeerde handeling vast te stellen en te aanvaarden dat het in plaats daarvan de gewone wetgevingsprocedure doorloopt;

46. verwacht dat de Commissie over de partnerschapsakkoorden met de lidstaten onderhandelt en dat zij deze akkoorden definieert overeenkomstig de toekomstige algemene verordening waarover momenteel wordt onderhandeld; benadrukt het feit dat het Parlement regelmatig en grondig moet worden geïnformeerd over de resultaten en de inhoud van deze akkoorden, omdat deze van cruciaal belang zijn voor het halen van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie voor het cohesiebeleid;

47. vraagt de Commissie om nieuwe initiatieven ter verbetering van de toegang van kmo's tot financiering en exportmarkten en om het ontwikkelen van het concept van een tweede kans voor ondernemers, teneinde kleine ondernemers ertoe aan te zetten weer aan het zakenleven te gaan deelnemen;

48. benadrukt het feit dat de uitvoeringsregels van de EU-fondsen dringend moeten worden vereenvoudigd en gemainstreamd, met meer investeringen in innovatie en O&O, steun voor kmo's en een verbetering van de capaciteit van de Europese regio's, om hun concurrentievermogen te verbeteren en economische groei te genereren;

49. moedigt de Commissie ertoe aan een wetgevingsvoorstel in te dienen voor een aanpassing van de bestaande verordening betreffende het Solidariteitsfonds van de Europese Unie;

50. steunt initiatieven om het combineren van werk en gezinsleven te vergemakkelijken, en is van mening dat de Commissie een Europese strategie moet opstellen op basis van goede praktijken in de lidstaten, zodat geschikte omstandigheden worden gecreëerd om de tewerkstellingsstreefcijfers van de Europa 2020-strategie te halen; is ingenomen met de initiatieven van de Commissie om een eind te maken aan de ongelijke beloning van mannen en vrouwen; is niettemin van mening dat de bestaande wetgeving ondoeltreffend is en vraagt dat de richtlijn inzake gelijke beloning tegen februari 2013 wordt herzien overeenkomstig de resolutie van het Parlement van 24 mei 2012;

De weg effenen voor een duurzame toekomst

51. dringt er bij de Commissie op aan ontwerpen van wetgevingsvoorstellen voor te leggen op de volgende gebieden:

–   een hervorming van de EU-regeling voor de emissiehandel (Emissions Trading Scheme, ETS), om de vereiste jaarlijkse lineaire vermindering met 1,74 % vanaf 2020 te wijzigen in een waarde waarmee het streefdoel inzake CO2-vermindering voor 2050 kan worden gehaald en te zorgen voor een stabiele koolstofprijs waarmee investeringen in duurzame, koolstofarme technologie worden aangemoedigd;

–   een wetgevingsvoorstel inzake het deel van het eindverbruik van energie dat elke lidstaat uiterlijk in 2030 moet dekken uit hernieuwbare energiebronnen, voortbouwend op het halen van de doelstellingen voor 2020 en de richtlijn hernieuwbare energiebronnen;

–   de opneming uiterlijk vóór 2014 van de emissies van de zeevaart in de reductieverplichting van de Unie zoals tussen de Raad en het Parlement in het klimaat- en energiepakket overeengekomen;

52. verzoekt de Commissie onverwijld voorstellen in te dienen om de zwakheden in de bestaande ETS aan te pakken, om een instorting van het systeem te voorkomen;

53. verzoekt de Commissie een herziening voor te stellen van de etiketteringsrichtlijn (Richtlijn 1999/94/EG), om de consumenten accurate actuele informatie te verstrekken over de emissies en het brandstofverbruik van passagierswagens;

54. dringt er bij de Commissie op aan meer concrete voorstellen in te dienen om te zorgen voor een betere tenuitvoerlegging van de EU-milieuwetgeving;

55. benadrukt het feit dat concrete maatregelen moeten worden genomen voor de tenuitvoerlegging van het Stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa, om stimulansen te creëren voor duurzame economische groei; verzoekt de Commissie voorstellen op dit gebied in te dienen, inclusief een voorstel inzake groene overheidsopdrachten en een herziening en uitbreiding van het toepassingsgebied van de richtlijn inzake ecologisch ontwerp; is van mening dat een efficiënt gebruik van hulpbronnen moet worden opgenomen in alle relevante beleidsvoorstellen; benadrukt het feit dat het belangrijk is de maatregelen inzake het efficiënte gebruik van hulpbronnen volledig te integreren in het Europees semester, overeenkomstig de Europa 2020-strategie, en deze ter sprake te brengen in de jaarlijkse groeianalyse (Annual Growth Survey, AGS);

56. verzoekt de Commissie een algemeen plan voor te stellen voor de identificatie en geleidelijke afschaffing van voor het milieu schadelijke subsidies, overeenkomstig het engagement van de EU en de toezeggingen in het kader van de G20;

57. steunt de intentie van de Commissie om de wetgeving inzake de voedselketen te moderniseren; onderstreept dat het huidige hoge niveau van voedselveiligheid moet worden gehandhaafd en dat een sterker geharmoniseerde uitvoering op de gehele interne markt moet worden bereikt; verzoekt de Commissie efficiënt toezicht te houden op de controles die worden uitgevoerd door de lidstaten;

Energie:

58. verzoekt de Commissie een actieplan in te dienen met de gedetailleerde maatregelen die moeten worden genomen om te komen tot een volledig geïntegreerde en intergeconnecteerde gemeenschappelijke Europese energiemarkt, met het oog op de doelstelling voor 2014 en de periode daarna, toe te zien op de tenuitvoerlegging van het derde energiepakket van de EU en indien nodig inbreukprocedures te starten;

59. verzoekt de Commissie toe te zien op de omzetting en tenuitvoerlegging door de lidstaten van de richtlijn energie-efficiëntie en te beoordelen welke bijkomende richtsnoeren en maatregelen nodig kunnen zijn om ervoor te zorgen dat de Europese Unie haar ambitie waarmaakt en indien mogelijk overtreft om het energieverbruik van de EU tegen 2020 terug te dringen met 20%;

60. benadrukt het feit dat een herziening van de richtlijn nucleaire veiligheid belangrijk is, met zowel substantiële nieuwe veiligheidsbepalingen als institutionele aspecten, op basis van de lessen die getrokken zijn uit het ongeval in Fukushima en de Europese nucleaire stresstests;

61. dringt er bij de Commissie op aan vaart te zetten achter de werkzaamheden betreffende de vaststelling van eisen op het gebied van eco-ontwerp en eco-etikettering voor alle energieverbruikende en energiegerelateerde producten, waaronder IT-apparatuur; maatregelen te nemen om de capaciteitsontwikkeling te bevorderen op het gebied van energieopslag en de uitbalancering van energie, gelet op het schommelende karakter van sommige hernieuwbare energiebronnen; een plan te maken voor vloeibaar aardgas (Liquefied Natural Gas, LNG) met het oog op de verbetering van de LNG-technologie en investeringen in de vervoerscapaciteit in LNG-containers en terminals voor het terugbrengen tot de gasvorm van LNG; voorstellen in te dienen voor bindende criteria inzake de duurzaamheid van biobrandstoffen en voorstellen inzake de indirecte wijziging van het bodemgebruik;

62. onderstreept het belang van de overgang naar een eco-efficiënte economie met een lage CO2-uitstoot, met bindende streefcijfers vóór 2050 en tussentijdse doelen voor 2030 en 2040. De Unie moet streven naar totstandkoming van technologieën met een geringe CO2-uitstoot en van hernieuwbare energie in het bijzonder die voor alle landen beschikbaar is dank zij een nauwere samenwerking tussen universiteiten, de Commissie en het bedrijfsleven. Overwegende dat 40% van de CO2-emissies voor rekening van inefficiënte gebouwen komt, moet prioriteit worden toegekend aan een grondige renovatie van het bestaande gebouwenbestand en aan nieuwe gebouwen die geen CO2-emisies veroorzaken;

63. verzoekt de Commissie acties te ondernemen voor de tenuitvoerlegging van het stappenplan voor een koolstofarme economie in 2050;

64. benadrukt het feit dat de EU-strategie inzake een efficiënt gebruik van hulpbronnen hoog op de EU-agenda moet worden gehouden en weerspiegeld moet worden in alle beleidsbeslissingen; benadrukt het feit dat de EU op de weg naar een efficiënt gebruik van hulpbronnen en een koolstofarme economie moet worden gezet in het kader van de lopende hervorming van de EU-financiën, met name via het visserijbeleid, het landbouwbeleid, het regionaal beleid en Horizon 2020, en ook via het LIFE-programma;

65. dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan de belemmeringen te verwijderen voor een functionerende Europese markt voor recyclage en hergebruik en deze markt te stimuleren door de vraag naar en de beschikbaarheid van gerecycleerd materiaal en nevenproducten uiterlijk in 2013 te bevorderen;

66. dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan uiterlijk in 2013 overeenstemming te bereiken over duidelijke, degelijke en meetbare indicatoren voor economische activiteit waarbij rekening wordt gehouden met de klimaatverandering, de biodiversiteit en een efficiënt gebruik van hulpbronnen gedurende de hele levenscyclus en deze indicatoren te gebruiken als basis voor wetgevingsinitiatieven en concrete reductiedoelstellingen; onderstreept dat dit proces transparant moet zijn en de voornaamste belanghebbenden bij de zaken moet betrekken;

67. vraagt een bevordering van de gemeenschappelijke markt voor groene producten;

68. herinnert eraan dat het belangrijk is te zorgen voor een follow-up van de milieudoelstellingen in het kader van het Europees semester;

Vervoer

69. roept de vervoers- en energiesector op tot een betere samenwerking; dringt er bij de Commissie op aan de snelle invoering van gemeenschappelijke interoperationele normen voor elektrische voertuigen te vergemakkelijken;

70. verzoekt de Commissie een ambitieus voorstel in te dienen voor het wegvervoer, een vervoersmodus die van vitaal belang blijft voor de voltooiing van de gemeenschappelijke markt, met name voor de laatste kilometers, teneinde de resterende belemmeringen te verwijderen; is van mening dat dit voorstel moet voorzien in de opheffing van de beperkingen op cabotage op de binnenmarkt, vrije mededinging en harmonisatie van de sancties om de verstoring van de mededinging te beperken; spreekt nogmaals zijn steun uit voor een geïntegreerde en interoperabele Europese spoorwegmarkt en verzoekt de Commissie daarom zich te houden aan haar engagement met betrekking tot de spoorwegsector en de uitbreiding van de bevoegdheden van het Europees Spoorwegbureau op het gebied van certificering en veiligheid;

71. betreurt het feit dat er bij de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk Europees luchtruim onvoldoende politieke wil was met betrekking tot de invoering van functionele luchtruimblokken, zodat de tijdslimiet van december 2012 niet zal worden gehaald, en verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat de voordelen op het gebied van kosten, milieu en snelheid worden gerealiseerd, met een duidelijk financieel kader; betreurt ten zeerste het feit dat het nog steeds niet is gelukt om te zorgen voor een geleidelijke opheffing van de beperkingen op vloeistoffen, spuitbussen en gels in het luchtvervoer van passagiers, die voor de Commissie een prioriteit moet blijven;

72. benadrukt het feit dat er in deze tijd van economische crisis, met de toeristische sector als een van de belangrijkste bronnen van inkomsten voor sommige Europese regio's, behoefte is aan een ambitieus stappenplan;

73. is tevreden met de strategie inzake alternatieve brandstof, maar betreurt het ontbreken van concrete voorstellen inzake de emissies van CO2 en andere broeikasgassen, en verzoekt de Commissie daarom wetgevingsvoorstellen in te dienen voor de internalisering van de externe kosten in alle vervoersmodi, met specifieke streefdoelen en tijdschema's voor de terugdringing van de emissies van CO2 en andere broeikasgassen gedurende de hele levenscyclus van producten;

Landbouw

74. is van oordeel dat de GLB-hervorming verder op één lijn moet worden gebracht met de EU2020-strategie met innovatie als kernpunt, zodat zowel de duurzaamheid als het concurrentievermogen van de landbouwsector van de EU wordt bevorderd; met name dient de instelling van het Europese innovatiepartnerschap in de landbouw zorgen voor een snelle en betere overdracht van innovatieve benaderingen vanaf het onderzoekstadium tot de landbouwpraktijk en andersom, met als resultaat meer efficiency bij het hulpbronnengebruik en in de productie;

75. is voorts van mening dat er bij de hervorming van het GLB in moet worden voorzien dat de landbouwers meer rekening houden met de markten, om het concurrentievermogen van de Europese landbouw te bevorderen; verzoekt de Commissie te onderzoeken hoe in het kader van het GLB beter leningen aan landbouwers kunnen worden verstrekt, aangezien vele landbouwers door de financiële crisis moeilijk toegang krijgen tot krediet; is voorts van mening dat het GLB-geld gerichter moet worden toegewezen, om te zorgen voor een maximale toegevoegde waarde van de EU, en dat in het raam van het gemeenschappelijk strategisch kader moet worden gezorgd voor meer coherentie tussen de EU-fondsen, samen met een meer outputgerichte aanpak van de toewijzing, besteding en evaluatie van de EU-middelen;

76. vraagt de Commissie concrete juridische stappen te ondernemen op het gebied van dierenwelzijn en -gezondheid en daarbij de nodige aandacht te geven aan het belangrijke punt van de antimicrobiële resistentie;

77. verzoekt de Commissie uiterlijk eind 2012 haar verslag over de situatie in de zuivelsector en de omstandigheden in verband met de geleidelijke afschaffing van de melkquota te presenteren en de suikermarkt beter te analyseren en te beheren, om structurele tekorten van het aanbod te voorkomen en een haalbare strategie voor een zachte landing van de suikersector te ontwerpen;

Visserij

78. benadrukt het feit dat het Europees Parlement momenteel probeert het Commissievoorstel voor een hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid om te vormen tot een nog ambitieuzere tekst, om de regionalisatieaanpak te versterken, duurzamere en gezondere visbestanden te verkrijgen, de betreurenswaardige praktijk van teruggooi uit te bannen en een einde te maken aan verkeerd bestede middelen om de vlootcapaciteit te verminderen; merkt op dat de invoering van een ecosysteemaanpak, een nieuwe impuls voor de Europese aquacultuursector en de bescherming van kleinschalige visserij er spoedig zullen komen; dringt er voorts bij de Commissie op aan het Europees Parlement te steunen bij zijn inspanningen om een oplossing te vinden voor het interinstitutionele geschil inzake de invoering van meerjarige herstelplannen; is van mening dat meerjarige plannen voor nog meer visbestanden van centraal belang zijn om de maximale duurzame opbrengst te realiseren;

79. verzoekt de Commissie om onverwijld de overbevissing aan te pakken van makreel in het noordoosten van de Atlantische Oceaan door niet-EU-landen en indien nodig gebruik te maken van de in het kader van handelsmaatregelen passende instrumenten die spoedig voorhanden zullen zijn;

NAAR DUURZAME BANEN EN EEN DUURZAME SOCIALE BESCHERMING

80. is van oordeel dat er meer nadruk moet worden gelegd op de alarmerend hoge jongerenwerkloosheid en op het probleem van vroegtijdige schoolverlaters, bij voorbeeld door de bevordering van maatregelen als de Europese garantie voor de jeugd, om jongeren vier maanden na het verlaten van hun school aan een baan of opleidingsmogelijkheid te helpen;

81. steunt initiatieven op het niveau van de Unie als aanvulling van de nationale inspanningen om microkrediet toegankelijk te maken en sociaal ondernemerschap mogelijk, waarbij duurzame banen worden aangeboden en voorzien wordt in behoeften aan diensten die niet voldoende worden verstrekt door de openbare of de particuliere sector;

82. verzoekt de Commissie de resterende voorstellen goed te keuren op het gebied van bedrijfspensioenregelingen, bijvoorbeeld een gewijzigd voorstel inzake de meeneembaarheid van aanvullende pensioenrechten (als dit niet uiterlijk eind 2012 door de Commissie wordt goedgekeurd) om de belemmeringen te verwijderen in verband met de mobiliteit van werknemers in de Europese Unie;

83. vraagt de Commissie om een onderzoek uit te voeren naar de relatie tussen de huidige verordeningen inzake de coördinatie van de sociale zekerheid en het vrije verkeer van personen waarbij zowel gekeken wordt naar economische inactieve burgers en werknemers, zo nodig vergezeld door wetgevingsamendementen;

84. herinnert de Commissie eraan dat met de huidige economische crisis onderwijs, opleiding en creativiteit van essentieel belang zijn om voor innovatie, productiviteit en groei in Europa te zorgen; benadrukt daarom het feit dat het belangrijk is dat voor de nieuwe meerjarenprogramma's Erasmus voor allen en Creatief Europa de verhoging van de begroting wordt goedgekeurd die nodig is om de Europa 2020-strategie, de opleidingsdoelen ervan en de vlaggenschipinitiatieven ervan te realiseren en erkent tegelijk dat onderwijs en cultuur in ruimere zijn belangrijk zijn, niet alleen voor de welvaart, maar ook wegens de waarde die zij hebben voor het welzijn van het mensdom en de maatschappij; spoort de Commissie aan iets te doen aan de discrepantie in de opleidingsnormen van de diverse de EU-landen en de volledige erkenning van diploma's in de EU, zodat belemmeringen van de mobiliteit van studenten en personen die een baan zoeken uit de weg worden geruimd;

85. merkt op dat de horizontale antidiscriminatierichtlijn inzake gelijke behandeling voor iedereen ongeacht religie of geloof, handicap, leeftijd of seksuele voorkeur belangrijk is; verzoekt de Commissie haar steun te blijven geven aan oplossingen voor de technische problemen binnen de Raad om ervoor te zorgen dat er snel een akkoord wordt bereikt; merkt op dat antidiscriminatiebeleid een cruciale rol speelt in de bevordering van sociale inclusie en werk voor mensen met een handicap;

86. steunt initiatieven om het combineren van werk en gezinsleven te vergemakkelijken, en is van mening dat de Commissie een Europese strategie moet opstellen op basis van goede praktijken in de lidstaten, zodat geschikte omstandigheden worden gecreëerd om de tewerkstellingsstreefcijfers van de Europa 2020-strategie te halen; is ingenomen met de initiatieven van de Commissie om een eind te maken aan de ongelijke beloning van mannen en vrouwen;

INSTITUTIONELE ZAKEN

87. benadrukt het feit dat gelet op de komende Europese verkiezingen de herziening van het statuut en de financiering van Europese politieke partijen en van Richtlijn 93/109/EG betreffende het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in 2013 voltooid moet zijn;

88. is van mening dat een constitutionele conventie nodig is die uiterlijk in 2015 van start gaat, om de noodmaatregelen te codificeren die zijn genomen in het vuur van de crisis en om de democratische verantwoording en de politieke legitimiteit van de Unie als geheel te verbeteren en moedigt de Commissie aan hiervoor de basis te leggen;89.  herhaalt dat de Commissie een stappenplan moet voorstellen voor de follow-up van de gemeenschappelijke aanpak van de gedecentraliseerde agentschappen; dringt er bij de Commissie op aan uiterlijk eind 2013 over de vooruitgang met de tenuitvoerlegging van het stappenplan te informeren;

UITVOERING VAN DE AGENDA VAN DE BURGERS

Vrijheid, veiligheid en recht

90. verzoekt de Commissie de volledige verantwoordelijkheid voor de bescherming van de grondrechten in de EU en haar lidstaten op zich te nemen, in plaats van de taken van de EU en de Commissie op dit gebied te minimaliseren; vraagt een herziening van de verordening inzake het Bureau voor de grondrechten, om de bevoegdheden, het mandaat en de onafhankelijkheid hiervan te versterken en dit Bureau de taak toe te wijzen toezicht te houden op de vrijheid en de pluriformiteit van de media in de EU; vraagt de Commissie een voorstel in te dienen voor de instelling van een systeem voor vroegtijdige waarschuwing voor schendingen van de grondrechten in de EU en haar lidstaten, overeenkomstig het verzoek van het EP; steunt het werk van de Commissie in het kader van de onderhandelingen over de toetreding van de EU tot het EVRM en verzoekt de lidstaten die de toetreding van de EU tegenhouden, hun standpunt dringend te herzien; verzoekt de Commissie een voorstel in te dienen voor de herziening van de kaderrichtlijn racisme en vreemdelingenhaat, om deze uit te breiden naar antisemitisme, homofobie en zigeunerhaat, en een stappenplan voor te stellen voor gelijkheid voor LGBTI;

91. verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat het vrije verkeer wordt versterkt, dat eindelijk een einde wordt gemaakt aan de belemmeringen en discriminaties en dat het Schengen-acquis volledig wordt geëerbiedigd; benadrukt het feit dat een beter beheer van Schengen nodig is, via de instelling van een EU-mechanisme voor de beoordeling van de werking ervan, ter vervanging van het ontoereikende systeem van wederzijdse beoordeling (peer review); is van mening dat vrij verkeer een gemeenschappelijk goed is en dat daarom bij het nemen van besluiten die gevolgen hebben voor het hele gebied alle EU-instellingen moeten worden betrokken;

92. betreurt het uitblijven van een wetgevingsvoorstel betreffende een sterkere onderlinge solidariteit binnen de EU op het gebied van asielaangelegenheden; wijst er met nadruk op dat verder moet worden gewerkt aan een asielpakket teneinde een gemeenschappelijk Europees asielstelsel tot stand te brengen waarin verantwoordelijkheidsbesef en solidariteit worden gecombineerd; herinnert eraan dat het asielrecht niet geïnstrumentaliseerd kan worden voor andere doeleinden;

93. vraagt de Commissie de concurrentiepositie van de EU en haar aantrekkingskracht op onderzoekers en goed geschoolde werknemers te verbeteren; herinnert eraan dat de voorwaarden voor toelating, verblijf en interne mobiliteit van burgers van derde landen helder en doelmatig moeten zijn en dat hierbij bureaucratie vermeden moet worden;

94. is tevreden met het Commissievoorstel voor een verordening inzake gegevensbescherming; benadrukt het feit dat de goedkeuring van een richtlijn inzake gegevensbescherming in de voormalige derde peiler een voorwaarde is voor de goedkeuring van een PNR-systeem in de EU en van terrorismebestrijdingsmaatregelen (inclusief wettelijke definities van profilering, gedragsanalyse en datamining); onderstreept het feit dat met deze voorstellen strenge normen moeten worden vastgesteld voor de regels inzake de persoonlijke levenssfeer en gegevensbescherming; verzoekt de Commissie haar evaluatie van de richtlijn gegevensbewaring te vervroegen;

95. verzoekt de Commissie tijdens de onderhandelingen met derde landen de EU-wetgeving inzake gegevensbescherming na te leven; verzoekt de Commissie het akkoord tussen de EU en de VS over een programma voor het traceren van terrorismefinanciering bekend te maken; benadrukt het feit dat het belangrijk is in de wetgeving en in de praktijk belangrijke cyberveiligheidsrisico's en kwesties met betrekking tot de persoonlijke levenssfeer, inclusief computeren in de wolk (cloud computing), aan te pakken;

96. is tevreden met de aangekondigde herziening van de Europol- en Eurojustbesluiten en vraagt een volledige doorlichting van Europol, inclusief de publicatie van het verslag van zijn gemeenschappelijk controleorgaan van 2012; verwacht een voorstel voor de ontwikkeling van Eurojust tot een Europees openbaar ministerie;

97. verzoekt de Commissie van nabij de werkzaamheden te volgen van de Bijzondere Commissie georganiseerde misdaad, corruptie en witwassen van het Parlement, die aanzienlijk potentieel heeft om de veiligheid te verbeteren en de belastinginkomsten te verhogen;

98. verzoekt de Commissie een ambitieus voorstel in te dienen voor de wederzijdse erkenning van akten van de burgerlijke stand, alsmede voor een vereenvoudiging van de wetgeving;

99. betreurt het feit dat de Commissie en de Raad zich onvoldoende engageren om te zorgen voor volledige openheid, transparantie en inzage van documenten; benadrukt het feit dat de transparantienormen die zijn vastgesteld in de wetgeving van de EU, niet op verzoek van een derde land terzijde kunnen worden geschoven;

100.    is tevreden met de wetgevingsvoorstellen van de Commissie inzake het Europees beschermingsbevel, de wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken en de rechten, bescherming en ondersteuning van de slachtoffers van misdrijven; is niettemin van mening dat de Commissie specifieke voorstellen moet indienen inzake de kwestie van geweld tegen vrouwen, zoals zij in het actieprogramma van Stockholm heeft beloofd;

101.    verzoekt de Commissie een strategie te presenteren om te komen tot een beter genderevenwicht op alle niveaus van de besluitvorming en een wetgevingsinstrument voor te stellen om het genderevenwicht te verbeteren in de raden van bestuur van op de beurs genoteerde bedrijven;

Cultuur

102.    vraagt een ambitieus "Europa voor de burger"-programma 2014-2020 en benadrukt het feit dat het belangrijk is ervoor te zorgen dat het voorstel valt onder de gewone wetgevingsprocedure, zodat het Europees Parlement invloed kan uitoefenen op de inhoud van het programma, dat bedoeld is om de herinnering te versterken en de capaciteit voor burgerparticipatie op het niveau van de Unie te vergroten;

103.    verzoekt de Commissie snel een gemeenschappelijke Europese markt tot stand te brengen voor de culturele en de creatieve sector, samen met een gemeenschappelijke Europese digitale markt, om volledig het immense potentieel te benutten van deze sectoren op het gebied van banenschepping, cultuur, regionale en sociale cohesie, technische ontwikkeling, ondernemerschap en economische groei in het algemeen;

104.    herinnert eraan dat het belangrijk is de banden aan te halen tussen onderwijs, onderzoek en de bedrijfswereld, om te komen tot uitmuntendheid en innovatie en om vooruitgang te boeken in de richting van de Europa 2020-doelstellingen om het aantal vroegtijdige schoolverlaters te laten dalen tot minder dan 10% en het aantal jongeren dat een hoger-onderwijsdiploma haalt, te laten groeien tot op zijn minst 40%;

105.    verzoekt de Commissie een algemene EU-strategie te ontwikkelen op het gebied van communicatie, overeenkomstig de gemeenschappelijke verklaring "Communiceren over Europa in partnerschap";

DE STEM VAN DE EU LATEN DOORKLINKEN IN DE REST VAN DE WERELD

106.    verwacht dat de Commissie een spilrol speelt in het kader van de werkzaamheden met betrekking tot de herziening van de rechtsgronden voor de volgende generatie instrumenten voor externe financiële steun, met als doel een eendrachtiger buitenlands beleid, op basis van de waarden, principes en engagementen waarop de EU zelf is gebouwd;

107.    onderstreept het feit dat de Commissie volledig moet samenwerken met de Europese Dienst voor extern optreden, niet allen op het gebied van uitbreiding, ontwikkeling, handel en humanitaire hulp, maar ook met betrekking tot de externe aspecten van intern beleid, om ervoor te zorgen dat het EU-optreden meer beleidscoherentie vertoont, met name coherentie tussen het handelsbeleid en het industriebeleid, teneinde handel te gebruiken als reëel instrument voor groei en banenschepping in Europa; benadrukt het feit dat het tussentijdse verslag over de EDEO dat gepland is voor de tweede helft van 2013, belangrijk is; verzoekt de Commissie de werkzaamheden te steunen van het Europees Fonds voor Democratie;

Europees nabuurschapsbeleid

108.    benadrukt het feit dat de herziening van de instrumenten voor externe financiële steun moet worden gezien als gelegenheid om het Europese externe beleid scherp te stellen en krachtiger te maken, vraagt meer flexibiliteit en snelheid bij de uitbetaling van de financiële steun aan begunstigde landen in crisissituaties; benadrukt dat de Commissie zich moet inspannen om de capaciteiten in de begunstigde landen om het hulpproces zelf ter hand te nemen te versterken en het effect hiervan aldus te optimaliseren; verzoekt de Commissie voort te bouwen op de lessen die zijn getrokken uit de vorige generatie externe financieringsinstrumenten;

109.    zwaait de Commissie lof toe om de nadruk die zij heeft gelegd op het nabuurschapsbeleid en op de uitvoering van de op de zuidelijke buurlanden gerichte maatregelen en op landen die de gevolgen van de "Arabische lente" ondervinden; onderstreept dat het streven van de EU naar nauwere banden met haar buurlanden gerealiseerd zal moeten worden door een combinatie van verhoogde financiële bijstand, meer steun aan een ontwikkeling in de richting van democratie, markttoegang en een verbetering van de mobiliteit;

Uitbreiding van de EU

110.    verwacht dat de Commissie de werkzaamheden in het kader van de toetredingsonderhandelingen voortzet en kijkt uit naar de start van de onderhandelingen met Servië en Montenegro; vraagt dat aandacht wordt besteed aan de situatie in Bosnië en Herzegovina en aan de inspanningen om een oplossing te vinden voor het geschil over de naam van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië;

Een alomvattend handelsbeleid

111.    is van mening dat het, gelet op de slechte groeivoorspellingen en de hoge werkloosheidscijfers, van cruciaal belang is nieuwe bronnen van economische ontwikkeling te vinden via de intensivering van onze handels- en investeringsbetrekkingen met grote ontwikkelde en opkomende economieën;

112.    verzoekt de Commissie snel haar aan de gang zijnde onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord met India, Singapore, Maleisië en Canada af te ronden;

113.    dringt er voorts bij de Commissie op aan te profiteren van de gunstige omstandigheden wat de handelsbetrekkingen betreft met de Verenigde Staten en Japan, door zo spoedig mogelijk onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord met beide partners te starten;

114.    is van mening dat de grootste economische voordelen voor de EU kunnen worden behaald door een multilaterale of plurilaterale aanpak; verzoekt de Commissie daarom een proactieve rol te spelen door lopende WTO-initiatieven te ondersteunen als een akkoord voor vervroegde toepassing ("early harvest agreement") inzake handelsbevordering, het plurilaterale akkoord over diensten en een mogelijk plurilateraal handelsakkoord inzake duurzame energie (Sustainable Energy Trade Agreement, SETA); verzoekt de Commissie alles in het werk te stellen om de toetreding van China tot de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (Government Procurement Agreement, GPA) te faciliteren;

Mensenrechten

115.    vraagt de mainstreaming van mensenrechten, met focus in het bijzonder op internationale akkoorden op gebieden in verband met handel, energie, terugname, veiligheid, technische samenwerking en ontwikkeling; stelt voor dat mensenrechtenevaluaties met benchmarks worden uitgevoerd alvorens onderhandelingen over deze akkoorden worden gestart, alsmede in de onderhandelingsfase, en dat de akkoorden worden gevolgd door periodieke voortgangsverslagen; benadrukt het feit dat, als een ernstige schending van de mensenrechten wordt begaan door een partnerland, de EU krachtigere stappen moet ondernemen om adequate sancties toe te passen overeenkomstig de mensenrechtenclausule van het akkoord, inclusief een eventuele tijdelijke opschorting van het akkoord;

116.    vraagt een behoorlijke tenuitvoerlegging, op alle bevoegdheidsterreinen van de EU, van het mensenrechtentoetsingspakket en een engagement voor een interinstitutionele mensenrechtenverklaring, die zo spoedig moet worden opgesteld als haalbaar is;

Ontwikkelingsbeleid en humanitaire hulp

117.    verzoekt de Commissie om via onderhandelingen een stappenplan voor de geleidelijke vermindering van de officiële ontwikkelingshulp vast te stellen met landen met middelhoge inkomsten, zich mettertijd te beperken tot de loutere verstrekking aan deze landen van technische steun en ze geleidelijk te betrekken bij driehoekssamenwerking (noord-zuid-zuid);

118.    vraagt voorstellen voor de tenuitvoerlegging van Beleidscoherentie voor ontwikkeling in de praktijk, door ontwikkelingshulp te koppelen aan andere beleidsterreinen van de EU, zoals landbouw, visserij, handel, klimaatverandering, investeringen en toegang tot grondstoffen;

119.    verzoekt de Commissie en de EDEO hun belofte na te komen van een aanpak op basis van de mensenrechten over het hele ontwikkelingssamenwerkingsproces;

120.    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, en de regeringen en parlementen van de lidstaten.