ONTWERPRESOLUTIE over de voorbereiding van het werkprogramma van de Commissie voor 2013
27.6.2012 - (2012/2688(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 35, lid 3, van het Reglement en het kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie
Emilie Turunen namens de Verts/ALE-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0346/2012
B7‑0348/2012
Resolutie van het Europees Parlement over de voorbereiding van het werkprogramma van de Commissie voor 2013
Het Europees Parlement,
– gezien het werkprogramma van de Commissie voor 2012 (COM(2011)777),
– gezien het kaderakkoord tussen het Europees Parlement en de Commissie dat op 20 oktober 2010 is goedgekeurd, met name bijlage IV daarbij,
– gezien het resultaat van de regelmatige dialoog met de parlementaire commissies,
– gezien artikel 35, lid 3, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de huidige economische, sociale en milieucrisis meer dan ooit een sterk Europees leiderschap en verdergaande integratie op EU-niveau vereist,
B. overwegende dat duurzame oplossingen voor deze crisis niet te vinden zijn in het beleid dat tot de crisis heeft geleid; dat het tijd is om een ander beleidsmodel uit te werken, met een bredere politieke basis, waarin de burger en de bescherming van het milieu het centrale uitgangspunt vormen voor de beleidsvorming en dat erop gericht is welvaart en optimale kansen voor iedereen te scheppen;
C. overwegende dat de Commissie moet worden beoordeeld op basis van haar aanpak van deze drieledige crisis, de verdediging van de communautaire methode, haar werk voor het vormgeven van de rol van de Europese Unie op het wereldtoneel door middel van beleidsmaatregelen op het vlak van mensenrechten, ontwikkeling, handel en buitenlands beleid, en haar succes bij de totstandbrenging van een democratischer Europese Unie, die toegankelijk is voor de inwoners, de burgerrechten garandeert en waarborgen biedt betreffende transparantie en democratisch toezicht, hetgeen alleen mogelijk is door middel van nieuwe ideeën en een krachtdadig optreden;
Aanpakken van de crisis
1. benadrukt dat een krachtig en expliciet engagement en een dito routekaart voor een diepere en volledigere economische en monetaire unie, met een geloofwaardige koers in de richting van een bankenunie en verdergaande, op democratische legitimiteit stoelende integratie op politiek en begrotingsgebied, noodzakelijke voorwaarden zijn voor het overleven van de gemeenschappelijke munt;
2. benadrukt dat de onmiddellijke prioriteit met het oog daarop bestaat in het nemen van concrete maatregelen om een bankenunie voor de eurozone in het leven te roepen met als doel de negatieve terugkoppeling tussen binnenlandse banken en hun overheid te doorbreken; verzoekt de Commissie met klem om in de komende maanden met een pakket nieuwe wetgevingsvoorstellen te komen die aan haar werkprogramma moeten worden toegevoegd en onder meer voorstellen moeten bevatten voor:
– een gemeenschappelijke toezichtautoriteit met ultieme beslissingsbevoegdheid inzake ten minste systeemrelevante banken, zowel nationaal als grensoverschrijdend,
– een gezamenlijk depositogarantiestelsel dat tot doel heeft de deponent meer vertrouwen te geven en stormloop op banken te voorkomen,
– een gemeenschappelijke autoriteit voor de afwikkeling van banken voor systeemrelevante en grensoverschrijdende instellingen, ondersteund door een gezamenlijk afwikkelingsfonds dat groot genoeg is om op geloofwaardige wijze het hoofd te bieden aan met systeemcrisissen en op voorhand gefinancierd wordt door de banken zelf om lastendeling te waarborgen en de kosten voor de belastingbetaler zoveel mogelijk te beperken,
– één uniforme interne regelgeving voor het bedrijfseconomisch toezicht op alle banken en één gemeenschappelijk macroprudentieel kader om verdere financiële fragmentatie te voorkomen,
– een wetgevingsvoorstel voor de structurele hervorming van de bankensector in de eurozone waarin kerndiensten van banken aan de reële economie effectief beschermd worden tegen speculatieve activiteiten op de financiële markten en dat tot doel heeft instellingen die te groot of te complex zijn om ten onder te gaan, te elimineren,
– een regelgevingskader dat gebaseerd is op het beginsel dat voor dezelfde risico's dezelfde regels gelden en ervoor zorgt dat niet-banken die op bankactiviteiten lijkende diensten verlenen niet buiten het bereik van toezichthouders blijven,
– geloofwaardige en regelmatige stresstests van de financiële draagkracht van banken, waardoor problemen vroegtijdig kunnen worden ontdekt en er op maat gesneden tegenmaatregelen kunnen worden genomen;
3. verzoekt de Commissie om als overbruggingsmaatregel voor de korte termijn de juridische en praktische modaliteiten te specificeren die vereist zijn voor rechtstreekse herkapitalisatie door het ESM van noodlijdende bankinstellingen van lidstaten die met ernstige moeilijkheden worden of dreigen te worden geconfronteerd voor wat betreft hun financiële stabiliteit, alsook voor het verlenen van een banklicentie aan het ESM;
4. verzoekt de Commissie met klem om via het kader voor het mededingingsbeleid strikte voorwaarden op te leggen aan instellingen die crisisgerelateerde overheidssteun en steun uit hoofde van de liquiditeitslijnen van de ECB hebben gekregen;
5. is van mening dat de invoering van een beperkte vorm van gemeenschappelijke schuld, als eerste onderdeel van een stappenplan dat tot de invoering van volwaardige Euro-obligaties met passende bestuurlijke waarborgen moet leiden, noodzakelijk is om de levensvatbaarheid van de economische en monetaire unie te waarborgen, overeenkomstig het standpunt van het Europees Parlement inzake het "two pack"; verzoekt de Commissie daarom met klem met een voorstel te komen voor de onmiddellijke oprichting van een Europees schuldaflossingsfonds en voor de onmiddellijke uitgifte van gezamenlijke kortlopende schuldpapieren om renteverschillen te drukken, de lidstaten te behoeden voor door paniek ingegeven negatieve externaliteiten en de negatieve terugkoppeling tussen overheids- en bankcrisissen te vermijden;
6. is van oordeel dat de huidige recessiespiraal die de eurozone in zijn greep heeft daadkrachtiger optreden van de Commissie vereist, zodat de flexibiliteitsaspecten die in de EU-begrotingsregels besloten liggen en die gedifferentieerde oplossingen voor begrotingsconsolidatie mogelijk maken in geval van ernstige economische crisis, volledig en pro-actief worden benut; verzoekt de Commissie in diezelfde geest met een pakket voorstellen te komen in het kader van een initiatief voor duurzame groei, overeenkomstig het standpunt van het Europees Parlement inzake het "two pack", met als doel langetermijninvesteringen te bevorderen en de vereiste structurele hervormingen aan te vullen met het oog op de vergroening van de Europese economie en een groen en banenrijk herstel;
7. benadrukt dat voor een veerkrachtige EMU met spoed een continue en symmetrische vermindering van buitensporige macro-economische onevenwichtigheden nodig is; ziet uit naar de speciale studie die de Commissie wil maken van de wijze waarop landen met een overschot zouden kunnen bijdragen aan het algehele evenwichtsherstel; ziet uit naar het uitgebreide scorebord voor macro-economische onevenwichtigheden dat in 2012 moet worden opgezet en dat naar verwachting een nieuwe reeks indicatoren zal omvatten die licht werpen op het verband tussen macro-economische onevenwichtigheden en de ontwikkelingen in de financiële sector;
8. benadrukt dat de follow-up door de Commissie van haar mededeling over dubbele niet-belasting moet leiden tot concrete veranderingen in de fiscale wetgeving van de Unie om de mazen waarvan bedrijven gebruik maken om belasting te ontduiken te dichten; wijst erop dat er in het verlengde van de (verwachte) mededeling over belastingparadijzen brede wetgevingsvoorstellen moeten worden ingediend waarin alle aspecten van belastingparadijzen en belastingontduiking aan bod komen; verzoekt de Commissie om de deelname van lidstaten die hebben aangekondigd te willen deelnemen aan een versterkte samenwerking met het oog op de invoering van een heffing op financiële transacties overeenkomstig artikel 331 VWEU met bekwame spoed te bevestigen;
9. verzoekt de Commissie om artikel 9 VWEU te laten doorklinken in al haar voorstellen en rekening te houden met vereisten in verband met het bevorderen van een hoog werkgelegenheidspeil, het waarborgen van passende sociale bescherming, de strijd tegen sociale uitsluiting en het verwezenlijken van een hoog niveau op het gebied van onderwijs, beroepsopleiding en bescherming van de menselijke gezondheid, en aldus uitgebalanceerde voorstellen voor te leggen voor het Europees semester en voor alle wetgeving die verband houdt met de financiële en economische crisis; verzoekt de Commissie de landenspecifieke aanbevelingen en de jaarlijkse groeianalyse voor alle doelen van de Europa 2020-strategie en de kernstreefcijfers daarvan te presenteren;
10. verzoekt de Commissie om een follow-up van de (geplande) aanbevelingen van de Raad inzake de Europese garantie voor de jeugd en het kwaliteitskader voor stages, en wetgevingsmaatregelen te nemen om de jeugdwerkgelegenheid te bevorderen en te zorgen voor EU-financiering voor dat doel;
11. is ingenomen met de aanpak van de Commissie in haar werkgelegenheidspakket "Naar een banenrijk herstel", waarin zij de noodzaak van overstappen op een groene, grondstoffenefficiënte economie onderkent, en juicht de reeds lang gevraagde verlegging van de beleidskoers naar het creëren van banen toe; verzoekt de Commissie te zorgen voor follow-up van de kernacties op werkgelegenheidsgebied en vraagt haar ertoe bij te dragen dat groene werkgelegenheid een vast punt wordt in de nationale werkgelegenheidsplannen en investeringen in grondstoffenefficiënte en hernieuwbare energie aan te moedigen;
Een slimme, duurzame en inclusieve Europese Unie
12. verzoekt de Commissie een voorstel in te dienen voor de herziening van de richtlijn inzake arbeidstijd, voor het geval dat de onderhandelingen tussen de sociale partners zouden mislukken;
13. verzoekt de Commissie onverwijld - als dat niet al in 2012 gebeurt - de gezondheids- en veiligheidsstrategie 2013-2020 te presenteren, zoals het Europees Parlement in het verslag-Delli over de tussentijdse evaluatie van de Europese strategie 2007-2012 voor de gezondheid en veiligheid op het werk (2011/2147(INI)) had gevraagd;
14. is van mening dat van de crisis gebruik moet worden gemaakt om het ontwikkelingsmodel van onze samenleving om te vormen tot een in hoge mate efficiënte, op hernieuwbare energie gebaseerde en klimaatbestendige economie; benadrukt dat de Commissie met concrete beleidsvoorstellen voor een energie- en klimaatpakket voor de periode tot 2030 moet komen op basis van de huidige drie pijlers, te weten broeikasgas, hernieuwbare energie en energie-efficiëntie;
15. verwacht dat de Commissie voor 2013 een alomvattende wetgevingsactie voorstelt op het gebied van hulpbronnenefficiëntie en klimaat, in het kader waarvan zij een absolute vermindering van hulpbronnengebruik en vermindering van de CO2-uitstoot van zware bedrijfsvoertuigen voorstelt, het beleid inzake luchtkwaliteit en de richtlijn inzake ecologisch ontwerp herziet en de beschikking inzake de verdeling van de inspanningen bijstelt;
16. levert felle kritiek op het feit dat de Commissie nog steeds geen van de wetgevingsvoorstellen of herzieningen heeft gepresenteerd die zij al in 2011 of nog eerder had aangekondigd of toegezegd met betrekking tot het milieubeleid, met name inzake de NOx-emissies door de luchtvaart, geluidsbeheer, consumentenvoorlichting over brandstofbezuiniging bij en CO2-emissies van auto's, toegang tot genetische hulpbronnen en batenverdeling, alsook de regelgevingsaspecten van nanomaterialen; dringt er ook op aan dat de Commissie alle voor 2012 aangekondigde wetgevingsvoorstellen indient, met name de aangekondigde pakketten voor de herziening van de richtlijn inzake tabaksproducten, de emissies in het zeevervoer, de vermindering van gefluoreerde broeikasgassen en de reductie van de CO2-emissies van auto's en vrachtauto's voor 2020;
17. is er nog steeds vast van overtuigd dat kernenergie geen plaats heeft in een toekomst met duurzame energie, en onderstreept de noodzaak om gedurende de periode dat het gebruik van kernenergie geleidelijk wordt afgeschaft de hoogste veiligheidsnormen te waarborgen; dringt erop aan dat bij het afbouwen begonnen wordt met de gevaarlijkste kerncentrales; verzoekt om een democratischer proces, met name door middel van codecisie, voor vraagstukken met betrekking tot kernenergie, zoals dat ook voor alle andere energiebronnen geldt;
18. dringt er bij de Commissie op aan met een wetgevingsvoorstel te komen om het op de markt brengen van voedingsmiddelen afkomstig van gekloonde dieren of hun nakomelingen te verbieden en een nieuw wetgevingsvoorstel inzake nieuwe voedingsmiddelen in te dienen, rekening houdend met de standpunten die het EP heeft verwoord in het kader van de vorige (mislukte) wetgevingsprocedure; dringt er verder bij de Commissie op aan dat overeenkomstig de conclusies van de Raad Milieu van 4 december 2008 gezorgd wordt voor de correcte uitvoering van de richtlijn inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu, met name de vereisten van de milieurisicobeoordeling;
19. is van mening dat het aantasten van genetische rijkdommen, met name door middel van het patenteren van in de landbouw gebruikte conventionele kweektechnieken voor planten en dieren, in strijd is met de Europese en wereldwijde voedselzekerheid, aangezien het een inbreuk vormt op de vrijheid van verbouwen en kweken van, en de vrije handel in genetische bestanden, die sinds duizenden jaren bestaan en de basis vormen van het voedselproductiesysteem op aarde;
20. verzoekt de Commissie met klem haar kernvoorstellen voor de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid vastberaden te verdedigen tegen initiatieven van lidstaten en van de Raad om haar ambities te doen verwateren en af te zwakken tot de huidige status quo, en moedigt haar ertoe aan om het toepassingsgebied en de doeltreffende toepassing van sociale en milieuvoorwaarden voor de uitkering van rechtstreekse betalingen aan landbouwers verder uit te werken, opdat de landbouw- en levensmiddelenstelsels in de gehele EU duurzamer worden; herinnert eraan dat gezonde, deugdelijke en veerkrachtige ecosystemen het fundament vormen waarop duurzame groei steunt, met name in sectoren die afhankelijk zijn van levende systemen en natuurlijke hulpbronnen;
21. steunt het voorstel van de Commissie om een bovengrens te stellen aan rechtstreekse betalingen en in te voeren dat aan deze betalingen voorwaarden inzake werkgelegenheid en milieuprestaties verbonden zijn; dringt erop aan dat de Commissie in haar werkprogramma een initiatief opneemt om exportrestituties definitief af te schaffen, aangezien die niet stroken met de doelstellingen inzake de ontwikkeling van de EU;
22. weigert zowel de crisisreserve voor de landbouwsector als de middelen van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering te gebruiken voor landbouwers, omdat dat zou betekenen dat de Europese Unie deze middelen als een compensatie ziet voor negatieve vrijhandelsovereenkomsten; benadrukt dat de Commissie bij het landbouw- en plattelandsbeleid een consequente benadering moet volgen, onder meer op het gebied van handel, milieu en ontwikkeling, aangezien in de ene sector verwezenlijkte of nagestreefde verbeteringen niet afgezwakt of tenietgedaan moeten worden door een andere: een coherente aanpak om de plattelandseconomieën te doen floreren en om landbouwers ertoe aan te zetten hun bedrijf voort te zetten, en duurzaamheid omwille van de voedselzekerheid en de begrotingsefficiëntie op de lange termijn;
23. is ingenomen met het initiatief van de Commissie om het toepassingsgebied van de bottom-uppartnerschappen tussen landbouwers, consumenten en het maatschappelijk middenveld te verbreden door de LEADER-methode toe te passen op alle structuurfondsen; waarschuwt de Commissie echter dat zij het beginsel van oormerking van bepaalde percentages van de GLB-begroting voor de ontwikkeling van die partnerschappen en voor specifieke agro-ecologische maatregelen niet moet opgeven, opdat de noodzakelijke overstap naar duurzame, geïntegreerde landbouwsystemen, die oplossingen bieden voor problemen als klimaatverandering, biodiversiteitsverlies, bodemvruchtbaarheid en waterkwaliteit, plaats kan vinden;
24. ziet ernaar uit om met de Commissie en de Raad te werken aan een ingrijpende en radicale hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en moedigt de Commissie ertoe de hand te blijven houden aan haar primaire doelstelling, nl. de visbestanden op een hoog peil houden, en dat doel te laten prevaleren boven doelen in verband met het produceren van de maximale duurzame opbrengst; maakt zich zorgen over de gevolgen van de eventuele privatisering van het visrecht voor visbestanden en vissersgemeenschappen; herinnert eraan dat herstelplannen een fundamenteel onderdeel zijn van een duurzaam visserijbeleid en verzoekt de Commissie met klem ervoor te zorgen dat artikel 43, lid 2 de rechtsgrondslag vormt voor haar voorstellen en artikel 43, lid 3 alleen te gebruiken wanneer het gaat om het vaststellen en toewijzen van vangstmogelijkheden;
25. dringt erop aan dat bij de uitvoeringsmaatregelen van het cohesiewetgevingspakket de nadruk wordt gelegd op vergroening van het cohesiebeleid en dat de beginselen inzake partnerschap en meerlagig bestuur volledig worden nageleefd;
26. verwelkomt het voornemen van de Commissie om de door de Raad veroorzaakte impasse met betrekking tot het EU-Solidariteitsfonds te doorbreken door een nieuw voorstel in te dienen;
27. verzoekt de Commissie met klem een vierde spoorwegpakket voor te stellen dat meer stimulansen biedt voor verbetering van een Europese spoorwegruimte op gebieden als financiering, interoperabiliteit, voorlichting en diensten;
28. moedigt de Commissie ertoe aan haar voorstel voor een verordening over de gronddiensten op luchthavens uit het luchthavenpakket te halen;
29. verzoekt de Commissie om in haar voorstellen voor een "wegvervoerpakket" een eerste aanzet te geven tot internalisering van externe kosten voor de hele wegvervoersector;
30. benadrukt het strategische belang van de Single Market Act voor het verwezenlijken van duurzame en inclusieve groei en voor een evenwichtige benadering van de tweede editie van de SMA, waarin naar behoren en in gelijke mate rekening wordt gehouden met de economische, de sociale en de milieudimensies;
31. wijst erop hoe belangrijk het is ervoor te zorgen dat kleine, middelgrote en microbedrijven kunnen deelnemen aan openbare aanbestedingen, ook in de context van de overstap naar elektronische aanbesteding; verzoekt om een passende beoordeling van de werkelijke impact van de dienstenrichtlijn, niet alleen op de groei, maar ook op de werkgelegenheid en de kwaliteit van de dienstverlening; verzoekt om versterkt marktoezicht in verband met de herziening van de richtlijn inzake algemene productveiligheid;
32. is van mening dat de bescherming van kwetsbare consumenten een prioriteit van de agenda voor het consumentenbeleid moet vormen, met name wanneer het gaat om consumentenkrediet en online gokken; verzoekt om een effectief, betaalbaar en toegankelijke collectief verhaalmechanisme voor alle consumenten in Europa;
33. verzoekt de Commissie om bij de vaststelling en uitvoering van de onderzoeks- en innovatiepakketten in het kader van het MFK:
– het evenwicht tussen mededingingsdoelstellingen en baten voor de burgers en de samenleving in de EU te bevorderen,
– te zorgen dat het scheppen en overdragen van kennis zoveel mogelijk voordelen oplevert dankzij een open innovatie- en open toegangsbeleid,
– ook niet-technologische en niet commercieel gerichte activiteiten op te nemen,
– bredere participatie van maatschappelijke actoren, zoals maatschappelijke organisaties en kmo's, te bevorderen;
34. wijst er voorts op dat publiek-private partnerschappen niet langer als besloten clubs moeten functioneren en verzoekt de Commissie om een grondige beoordeling van die partnerschappen om bestuurlijke en beheerskaders tot stand te brengen die een brede deelname van maatschappelijke actoren aanmoedigen, de deelname van kmo's bevorderen en belangenconflicten vermijden;
35. verzoekt de Commissie om de tenuitvoerlegging van het regelgevingskader voor elektronische communicatie te herzien, en met name de stand van zaken op het vlak van de netneutraliteit in de EU, met speciale aandacht voor inbreuken op dit beginsel;
36. verzoekt de Commissie om bij de voorbereiding van voorstellen voor de herziening van de verordening inzake het Gemeenschapsmerk en de richtlijn inzake de harmonisatie van het nationale merkenrecht naar behoren rekening te houden met de juridische problemen rond de ACTA-overeenkomst;
37. verzoekt de Commissie niet langer te wachten met een voorstel inzake collectief beheer van rechten, dat al voor juni 2012 gepland was, om het grensoverschrijdende goederen- en dienstenverkeer op de interne Europese markt te vergemakkelijken en de organisatie en het functioneren van maatschappijen voor collectieve belangenbehartiging te verbeteren;
38. beschouwt de huidige wetgeving inzake de toepassing van het beginsel van gelijk loon voor mannen en vrouwen als ondoeltreffend en niet te handhaven; verzoekt de Commissie met een herziening van de bestaande wetgeving te komen, zoals het Parlement in zijn op 13 maart 2012 aangenomen resolutie heeft gevraagd;
39. verzoekt de Commissie een brede strategie te lanceren om geweld tegen vrouwen te bestrijden, zoals beloofd in het actieplan van Stockholm en zoals door het Parlement gevraagd in diverse resoluties en laatstelijk in het verslag-Svensson van april 2011; herhaalt dat de Commissie een strafrechtelijk instrument ter bestrijding van gendergerelateerd geweld moet voorstellen;
40. verzoekt de Commissie om een wetgevingsvoorstel voor de verschillende soorten verlof (ouderschaps-, adoptie-, kinderzorg- en zorgverlof) om beroeps-, gezins- en privéleven beter met elkaar te kunnen verenigen en tegelijkertijd ook de impasse in de Raad met betrekking tot het moederschapsverlofdossier te doorbreken;
41. is verheugd over het wetgevingsvoorstel van de Commissie inzake verbetering van het genderevenwicht in directies van beursgenoteerde ondernemingen, aangezien gendergelijkheid cruciaal is voor de groei en het concurrentievermogen van de EU;
42. wijst op het belang van een succesvolle afronding van de wetgevingsprocedures voor de volgende generatie meerjaarplannen op het gebied van cultuur en onderwijs en wijst in dit verband op de controverse over de rechtsgrondslag voor het programma "Europa voor de burger"; dringt er in deze context op aan dat de culturele en taalkundige verscheidenheid wordt gewaarborgd in alle nieuwe teksten of programma's, wijst erop dat de sleutelrol van scheppende en andere kunstenaars, vooral met betrekking tot hun online werk, niet mag worden vergeten, en ondersteunt de ontwikkeling van zowel het regelgevings- als het financieringskader van Europeana;
43. is ingenomen met de aankondiging van de Commissie dat zij twee voorstellen zal indienen met betrekking tot Europese politieke partijen om ervoor te zorgen dat deze rechtspersoonlijkheid krijgen krachtens het EU-recht en om de financiële regels aan te passen aan de specifieke behoeften voor het verrichten van hun taken zoals die in de Verdragen zijn omschreven; benadrukt dat de Commissie als hoedster van de Verdragen belang zou moeten hebben bij samenwerking tussen de instellingen bij het onderzoeken en oplossen van mogelijke inbreuken op het EU-recht, en verzoekt haar derhalve een constructieve rol te spelen bij het zoeken naar overeenstemming tussen de instellingen over aanscherping van de regels inzake het in artikel 226 VWEU neergelegde enquêterecht van het Parlement;
44. verzoekt de Commissie het Schengenacquis krachtig te verdedigen en vast te houden aan het voorstel inzake het Schengenevaluatiemechanisme en het voorstel tot wijziging van de Schengengrenscode, waarmee de EU als ruimte zonder binnengrenzen behouden blijft en verder uitgebouwd wordt, evenals een Europese besluitvormingsaanpak; verzoekt de Commissie tevens vast te houden aan de huidige rechtsgrondslag die voor beide voorstellen is gekozen, waarmee volledig rekening wordt gehouden met de prerogatieven van het Europees Parlement als medewetgever op het gebied van het Schengengrensbeheer;
45. verzoekt om een EU-grensbeheersbeleid dat de grondrechten, de toepassing van het acquis op asielgebied en het recht van vrij verkeer volledig eerbiedigt; verzoekt dat bij de eventuele ontwikkeling van een slim grenssysteem volledig rekening wordt gehouden met, en de hand wordt gehouden aan de beginselen van noodzakelijkheid, evenredigheid en bescherming van de persoonlijke levenssfeer;
46. verzoekt om een inreis-/uitreissysteem dat het vrije verkeer van personen over de buitengrenzen waarborgt en vergemakkelijkt en ervoor zorgt dat de Europese Unie een open en toegankelijke ruimte blijft en dat ook steeds meer wordt; betreurt de ontwikkelingen in de richting van een op toezicht en controle berustend grensbeheerssysteem dat hoe dan ook de privacy en integriteit van personen die de buitengrenzen van de EU oversteken beperkt of vermindert; verzoekt de Commissie een voorstel in te dienen dat volledig in overeenstemming is met de verplichtingen in verband met de Unie;
47. ziet uit naar de herziening van de verordening inzake het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA), die in overeenstemming moet worden gebracht met het Verdrag van Lissabon en moet zorgen voor versterking van de rol en de onafhankelijkheid van het FRA, rekening houdend met de voorstellen die het Europees Parlement ter zake zal indienen; verzoekt de Commissie haar belofte om voor alle wetgevingsvoorstellen effectbeoordelingen met betrekking tot de grondrechten te verrichten, gestand te doen;
48. verzoekt om een handhavingsbeleid voor het EU-recht dat strookt met de verplichtingen en het beleid van de Unie op het gebied van de grondrechten, steeds meer de nadruk legt op misdaadpreventie en sociaal werk en steeds minder op repressie- en controleprojecten, en prioriteit geeft aan de strijd tegen financiële, economische en milieucriminaliteit, die de gewone burger het hardst treft en zijn vertrouwen in de EU, zeker bij de huidige crisis, ondermijnt;
49. verzoekt de Commissie om voorstellen voor wetgevingsmaatregelen inzake rechtshulp aan verdachten en beklaagden in strafrechtelijke zaken en preventieve hechtenis in strafrechtelijke procedures, teneinde het vertrouwen in de justitiële samenwerking op strafrechtelijk gebied te vergroten;
50. is ingenomen met het door de Commissie ingediende gegevensbeschermingspakket; verzoekt de Raad en de Commissie met klem alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat er allesomvattende normen worden vastgesteld die in overeenstemming zijn met de verplichtingen van de Unie op het gebied van de grondrechten;
Europa en de wereld
51. benadrukt het belang van verbetering van het toetredingsproces van de Westelijke Balkan door sterker voort te bouwen op benchmarks, transparantie, openheid en wederzijdse verantwoordingsplicht; verzoekt de Commissie nieuwe, overtuigende en daadwerkelijke pogingen te doen om het uitbreidingsproces nieuw leven in te blazen en in haar uitbreidingsbeleid prioriteit te blijven toekennen aan voorwaarden als constructieve politieke dialoog, consolidering van de rechtsstaat, met inbegrip van waarborgen voor de vrijheid van meningsuiting en de bescherming van de rechten van minderheden, daadwerkelijke bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad, versterking van de doeltreffendheid en onafhankelijkheid van het rechtswezen, uitbreiding van de administratieve capaciteit en trackrecords inzake de handhaving van met het acquis samenhangende wetgeving, oplossing van interetnische en religieuze spanningen en aandacht voor de situatie van vluchtelingen en ontheemden, en oplossing van onopgeloste bilaterale kwesties;
52. is ingenomen met het lopende proces met het oog op de vaststelling van de EU-strategie voor mensenrechten en democratie, die moet zorgen voor meer samenhang, consistentie, doeltreffendheid en zichtbaarheid van het EU-mensenrechtenbeleid; verzoekt om toezeggingen voor een interinstitutionele verklaring over de mensenrechten die zo spoedig mogelijk moet worden opgesteld; steunt met name de vaststelling van een EU-actieplan waaraan wordt deelgenomen door de Commissie, de EDEO en de lidstaten; verzoekt de Commissie in dit verband ervoor te zorgen dat dit actieplan volledig wordt uitgevoerd, met name voor wat betreft de verwezenlijking van meer beleidscoherentie dankzij stelselmatige effectbeoordelingen op het gebied van de mensenrechten vóór de sluiting van overeenkomsten en tijdens de onderhandelingen daarover; verklaart vastberaden te zijn om volledig gebruik te maken van artikel 218 VWEU, dat voorschrijft dat het Parlement in alle fasen van de onderhandelingen over internationale overeenkomsten door de Commissie moet worden geïnformeerd;
53. is van mening dat het vernieuwde Europese Nabuurschapsbeleid naar behoren moet voorzien in de beloofde totstandbrenging van echte partnerschappen met de maatschappij en steunt in dit verband het in het kader van het EU-actieplan genomen besluit om dat ook met het maatschappelijke middenveld in derde landen te doen, ook op plaatselijk niveau; verklaart zich andermaal voorstander van geïnstitutionaliseerde raadpleging van het maatschappelijk middenveld en van een toezichtmechanisme voor het ENB en alle andere instrumenten, beleidsvormen en strategieën;
54. verzoekt de Commissie om in nauwe samenwerking met de EDEO en het Europees Parlement passende en concrete follow-upprogramma's uit te werken voor de verslagen over verkiezingswaarnemingsmissies van de EU, zodat deze follow-upprogramma's ook met andere ontwikkelingsprogramma's samenhangen;
55. acht het van prioritair belang dat de Commissie haar beleid met betrekking tot de sluiting van ingrijpende bilaterale vrijhandelsovereenkomsten met de meeste landen van de wereld evalueert in het perspectief van een EU-breed industriebeleid voor de lange termijn;
56. is van mening dat het handelsbeleid binnen het kader van een EU-breed industriebeleid moet bijdragen tot verbetering van duurzaamheidsstandaards, vergemakkelijking van een snellere marktintroductie van groene technologieën en meer vervanging van niet-hernieuwbare of zeldzame grondstoffen; verzoekt de Commissie met klem haar handelspolitiek te baseren op een dergelijke langetermijnstrategie en duidelijker aan te geven welke sectoren van de industrie de komende dertig jaar in de EU zullen worden ontwikkeld of gehandhaafd en welke wellicht ernstige moeilijkheden zullen ondervinden, mede om een open en eerlijke discussie tussen de sociale partners en de burgers in de gehele Unie mogelijk te maken en het terrein te effenen voor een omschakelings- en omscholingsproces op lange termijn voor bedreigde industriële sectoren en hun werknemers;
57. onderstreept dat consequenties moeten worden getrokken uit de financiële, economische, klimaat-, voedsel- en energiecrisis in de vorm van een hervorming van de mondiale handelsregels, met inbegrip van een hervorming van de handelsbeschermingsinstrumenten om sociale en milieudumping aan te pakken;
58. betreurt de voortdurende moeilijkheden en vertragingen bij het in overeenstemming brengen van het handelsbeleid met het Verdrag van Lissabon; betreurt dat de herziening van het stelsel van algemene handelspreferenties en de hangende verordening inzake de markttoegang voor ACS-landen die geen economische partnerschapsovereenkomst hebben ondertekend, niet in overeenstemming is met het beginsel van beleidscoherentie voor ontwikkeling en niet strookt met de belangen en zorgpunten van de ontwikkelingslanden;
59. verzoekt de Commissie te zoeken naar nieuwe opties voor de aanscherping van normen inzake de verantwoordelijkheden van transnationale ondernemingen en gelieerde bedrijven met betrekking tot sociale en milieurechten en mogelijke middelen om die normen te implementeren, met name in het kader van de winningsindustrieën;
60. verzoekt om een mededeling over de gevolgen van vrijhandelsovereenkomsten met ontwikkelingslanden en -regio's voor de bevordering van de mensenrechten en de beleidscoherentie voor ontwikkeling, alsook over de gevolgen daarvan voor de toegang tot voedsel en de voedselzekerheid in deze landen;
61. is bezorgd over de verbreiding van GM-technologieën in arme landen; is van mening dat voedselzekerheid in de EU beter bereikt kan worden door te investeren in duurzame landbouwproductie en zich te onthouden van het aanmoedigen of financieel ondersteunen van projecten in verband met de ontwikkeling van biotechnologie;
62. wijst voorts met klem op de noodzaak van ontwikkeling van juridisch bindende duurzaamheidscriteria die moeten voorkomen dat het gebruik en de productie van biomassa voor energiedoeleinden negatieve gevolgen heeft voor het klimaat, het milieu en de samenleving;
Resultaten
63. benadrukt dat de EU-begroting, ondanks zijn beperkte omvang, middelen bundelt, als katalysator fungeert en voor schaaleconomie en grensoverschrijdende effecten zorgt voor het verwezenlijken van gezamenlijk overeengekomen politieke doelstellingen; is er vast van overtuigd dat de EU-begroting een zeer krachtig instrument vormt om meer strategische investeringen met Europese meerwaarde te bewerkstelligen; wijst er nogmaals op dat er nieuwe eigen middelen voor de EU-begroting moeten worden ingevoerd om de Europa 2020-strategie en de nieuwe taken die voortvloeien uit het Verdrag van Lissabon naar behoren te kunnen financieren, en merkt op dat de nationale bijdragen aan de EU-begroting dan zouden kunnen worden verlaagd, wat weer zou leiden tot vergemakkelijking van de begrotingsconsolidatie op nationaal niveau;
64. verklaart andermaal dat het Europees Parlement bereid en gereed is om te onderhandelen over het MFK (2014-2020), maar herinnert aan zijn standpunt over de MFK-onderhandelingen, nl. dat het niet bereid is in te stemmen met een nieuwe MFK-verordening zolang er geen politieke overeenstemming is over de hervorming van het stelsel van eigen middelen, waarbij nieuwe eigen middelen worden gecreëerd, een eind wordt gemaakt aan bestaande kortingen en andere correctiemechanismen en gezorgd wordt voor meer transparantie, billijkheid en duurzaamheid, en dat het ook niet mogelijk zal zijn de politieke doelen van de Unie te verwezenlijken zonder passende financiering door een sterke EU-begroting;
65. maakt zich zorgen over de situatie van de betalingen in de EU-begroting; is van mening dat het betalingenpeil waarom de Commissie in haar voorstel voor de begroting 2012 vraagt, een strikt minimum is om aan de uitstaande verplichtingen te kunnen voldoen; verzoekt de Commissie de situatie op het gebied van de betalingen in 2013 te volgen en indien nodig ontwerpen van gewijzigde begroting in te dienen; is van mening dat het gebrek aan betalingskredieten in de EU-begroting haaks staat op de door de Europese Raad bepleite noodzaak van stimulering van de groei;
66. dringt er bij de Commissie op aan dat zij haar rechten en plichten uitoefent om inbreukprocedures in te leiden tegen lidstaten die een verplichting op grond van het EU-recht niet zijn nagekomen; herinnert eraan dat de uit hoofde van de Verdragen aan de Commissie verleende discretionaire bevoegdheid tot het inleiden van inbreukprocedures moet worden uitgeoefend met inachtneming van de rechtsstaat, de verplichting van transparantie en openheid en het beginsel van proportionaliteit, en nooit het hoofddoel van deze bevoegdheid, namelijk de tijdige en juiste toepassing van het EU-recht, in gevaar mag brengen; dringt er bij de Commissie op aan te waarborgen dat burgers/klagers niet worden uitgesloten als het gaat om de naleving van het EU-recht, en verzoekt de Commissie een voorstel in te dienen voor een procedurecode in de vorm van een verordening overeenkomstig de nieuwe rechtsgrondslag van artikel 298 VWEU, waarin wordt gevraagd om een "open, doeltreffend en onafhankelijk Europees ambtenarenapparaat";
67. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad en de regeringen en parlementen van de lidstaten.