Ontwerpresolutie - B7-0466/2012Ontwerpresolutie
B7-0466/2012

ONTWERPRESOLUTIE over de verkiezingen in Belarus

17.10.2012 - (2012/2815(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Filip Kaczmarek, Elmar Brok, Krzysztof Lisek, Ioannis Kasoulides, Tunne Kelam, Rafał Trzaskowski, Elena Băsescu, Jacek Protasiewicz, Cristian Dan Preda, Lena Kolarska-Bobińska, Eduard Kukan, Monica Luisa Macovei, Marietta Giannakou, Inese Vaidere, Andrzej Grzyb, Daniel Caspary, Jarosław Leszek Wałęsa, Paweł Zalewski, Bogusław Sonik namens de PPE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0463/2012

Procedure : 2012/2815(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0466/2012
Ingediende teksten :
B7-0466/2012
Aangenomen teksten :

B7‑0466/2012

Resolutie van het Europees Parlement over de verkiezingen in Belarus

(2012/2815(RSP))

Het Europees Parlement,

–   gezien zijn eerdere resoluties over Belarus, in het bijzonder die van 5 juli 2012, 29 maart 2012[1], 16 februari 2012[2], 15 september 2011[3], 12 mei 2011[4], 10 maart 2011[5], 20 januari 2011[6], 10 maart 2010[7] en 17 december 2009[8],

–   gezien de verklaring van 28 juni 2012 van de hoge vertegenwoordiger van de Unie, Catherine Ashton, over de situatie in Belarus,

–   gezien de conclusies van de Europese Raad van 1 en 2 maart 2012, waarin de Raad ernstige bezorgdheid uit over de verdere verslechtering van de situatie in Belarus,

–   gezien Besluit 2012/126/GBVB van de Raad van 28 februari 2012 tot uitvoering van Besluit 2010/639/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Belarus[9],

–   gezien de conclusies van de Raad betreffende het aanknopen van een Europese dialoog over modernisering met de Belarussische samenleving (3157e bijeenkomst van de Raad Buitenlandse Zaken in Brussel op 23 maart 2012)

–   gezien Verordening (EU) nr. 354/2012 van de Raad van 23 april 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Belarus,

–   gezien de conclusies van de Raad over Belarus (3191e bijeenkomst van de Raad Buitenlandse Zaken op 15 oktober 2012 in Luxemburg),

–   gezien de verklaring van de hoge vertegenwoordiger van de Unie, Catherine Ashton, van 28 februari 2012 over het besluit van de Poolse regering en haarzelf om de ambassadeur van Polen in Belarus respectievelijk het hoofd van de EU-delegatie in Minsk terug te roepen,

–   gezien Besluit 2012/36/GBVB van de Raad van 23 januari 2012 tot wijziging van Besluit 2010/639/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Belarus,

–   gezien resolutie 1857(2012) van 25 januari 2012 van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa over de situatie in Belarus, waarin de Raad de voortdurende vervolging van leden van de oppositie en de intimidatie van activisten die zich inzetten voor het maatschappelijk middenveld, onafhankelijke media en mensenrechtenactivisten in Belarus veroordeelt,

–   gezien het verslag van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten van de VN van 10 april 2012 en resolutie 17/24 van de VN-Mensenrechtenraad van 17 juni 2011 over de mensenrechtensituatie in Belarus,

–   gezien de verklaring die tijdens de Top van het Oostelijk Partnerschap van 7-9 mei 2009 in Praag is aangenomen en de verklaring over de situatie in Belarus die tijdens de Top van het Oostelijk Partnerschap in Warschau op 30 september 2011 is aangenomen,

–   gezien de gezamenlijke verklaring van de ministers van Buitenlandse Zaken van de Visegrádgroep, Estland, Letland en Litouwen in Praag op 5 maart 2012,

–   gezien artikel 19 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens, artikel 19 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en artikel 11 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

   gezien de verklaring van 24 september van Voorzitter Schulz, van 24 september door ondervoorzitter Protasiewicz, de heer Brok en de heer Kaczmarek, van 25 september van de heer Vigenin en van 26 september van de delegatie voor de betrekkingen met Belarus-Rusland, over de parlementsverkiezingen in Belarus,

–   gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat het verloop en het pluralistische aspect van de parlementsverkiezingen van 23 september door de EU gezien worden als een nieuwe test voor Belarus om te bewijzen dat het land democratische waarden en Europese normen respecteert;

B.  overwegende dat geen enkele kandidaat van de democratische oppositie verkozen in het nationale parlement en veel politieke gevangenen nog steeds in de gevangenis zitten, waaruit duidelijk is dat de Belarussische autoriteiten de talrijke oproepen van de internationale gemeenschap hebben genegeerd, en juist besloten hebben de democratie verder achter zich te laten en hun land verder te isoleren;

C. overwegende dat tegenstanders van de autoritaire president Aleksandr Loekasjenko de verkiezing hebben gehekeld als een schertsvertoning, en uiting hebben gegeven aan hun vrees dat de 'flirt' met de democratie van president Loekasjenko voorbij is en de EU en de VS hebben opgeroepen de resultaten van de verkiezingen niet te erkennen;

D. overwegende dat een groot aantal kandidaten van de democratische oppositie inschrijving is geweigerd op grond van kleine onnauwkeurigheden in hun inkomens- en eigendomsverklaringen of door de nietigverklaring van handtekeningen die toegang geven tot de verkiezingen; overwegende dat veel kandidaten niet werd toegestaan deel uit te maken van de verkiezingscommissies;

E.  overwegende dat de kandidaten slechts recht hadden op een vijf minuten durende speech op de staatsmedia; overwegende dat deze boodschappen van tevoren geregistreerd moesten worden en dat een groot aantal kandidaten, en met name kandidaten die tot een boycot van de verkiezingen opriepen, helemaal geen zendtijd ter beschikking is gesteld; overwegende dat als gevolg hiervan een groot aantal kandidaten van de oppositiepartijen niet in hun standpunten aan de kiezers kenbaar kon maken;

F.  overwegende dat veel studenten en werknemers van staatsbedrijven gedwongen zijn in een vroeg stadium hun stem uit te brengen met het dreigement dat ze anders hun beurs en/of baan zouden verliezen; overwegende dat ook op kiezers in het leger ongepaste druk is uitgeoefend om vroegtijdig te gaan stemmen;

G. overwegende dat de verkiezingswaarnemingsmissie van de OVSE door de Belarussische autoriteiten was uitgenodigd om de verkiezingen zonder enige beperking waar te nemen; overwegende dat het feit dat twee leden van de missie, twee nationale parlementariërs uit Duitsland en Litouwen, slechts een week voor de parlementsverkiezingen in Belarus de toegang tot het land werd ontzegd zonder enige uitvoerige uitleg of verklaring van de kant van de Belarussische autoriteiten, twijfels oproept over de verklaarde bedoelingen van de Belarussische autoriteiten en de sfeer van vertrouwen tussen de partijen ondermijnt;

H. overwegende dat de EU ingenomen was over de missie van de verkiezingswaarnemers van de OVSE/ODIHR en benadrukt heeft hoe belangrijk het was om die waarnemers werkelijke toegang te waarborgen tot alle stadia van het verkiezingsproces, met inbegrip van het tellen van de stemmen, en met name heeft onderstreept dat de rechten van de oppositie om zich verkiesbaar te stellen alsook om toegelaten te worden tot de verkiezingscommissies en tot de media moesten worden gewaarborgd;

I.   overwegende dat volgens de voorlopige bevindingen en conclusies van de OVSE / ODIHR er geen concurrentie was in deze verkiezingen, en in veel gevallen de Belarussische kieswet, die de campagnekansen moest verhogen, was geschonden. overwegende dat de verkiezingen plaatsvonden in een streng gecontroleerde omgeving met een nauwelijks zichtbare campagne en werden gekenmerkt door een gebrek aan transparantie bij het tellen van de stemmen en het samenvoegen van de resultaten van verschillende stembureaus;

1.  betreurt het feit dat het verloop van de parlementsverkiezingen in Belarus opnieuw niet aan de democratische normen heeft voldaan; de Belarussische autoriteiten hebben, in weerwil van enkele kleine verbeteringen in het wettelijk kader van de verkiezingen, waardoor bijvoorbeeld de politieke partijen meer kandidaten konden voorstellen, deze kans niet weten te benutten om eerlijke en transparante verkiezingen te organiseren;

2.  is van mening dat het gekozen parlement in Belarus onvoldoende democratische legitimiteit heeft en dat het Europees Parlement dan ook zijn beleid om het niet te herkennen, zowel in zijn bilaterale betrekkingen met Belarus als in het kader van de Parlementaire Vergadering Euronest zal voortzetten;

3.  wijst erop dat de EU had gehoopt op een verbetering van de organisatie van de verkiezingen, en dat het aanhoudend onvermogen om vrije en eerlijke verkiezingen te organiseren een verdere achteruitgang voor Belarus betekent en een serieuze uitdaging zal blijven in de betrekkingen tussen Belarus en de Europese Unie;

4.  veroordeelt de inhechtenisneming van journalisten, die duidelijk bedoeld is om de vrije stroom van informatie te controleren door hen te beletten hun gewone werk te doen en zo een van de meest fundamentele vrijheden - de vrijheid van meningsuiting - te schenden;

5.  dringt er bij de Belarussische regering op aan haar verklaringen te bevestigen over haar bereidheid om de samenwerking met de EU te verbeteren en gunstiger voorwaarden voor de aanvang van besprekingen tussen de EU en Wit-Rusland te creëren;

6.  betreurt de herhaaldelijke weigering van de Belarussische autoriteiten in de voorbije jaren om leden van het Europees Parlement en van nationale parlementen inreisvisa te verstrekken; verzoekt de autoriteiten van Belarus geen hindernissen meer op te werpen die de delegatie van het Europees Parlement voor de betrekkingen met Belarus beletten het land te bezoeken;

7.  dringt er bij de Belarussische autoriteiten op aan haar optreden te herzien, de kieswet te verbeteren en bij te stellen en nieuwe vrije en eerlijke parlementsverkiezingen in overeenstemming met de internationale normen uit te voeren; dringt er ook bij hen op aan alle politieke gevangenen onvoorwaardelijk vrij te laten, zonder deze te dwingen valse bekentenissen en gratieverzoeken te ondertekenen, en om de eigen bevolking te respecteren door haar fundamentele vrijheden te beschermen en deze haar fundamentele rechten te laten uitoefenen; maakt zich grote zorgen over het feit dat steeds weer rapporten opduiken waaruit blijkt dat gevangenen, in het bijzonder Ales Bialiatski en Dzmitry Dashkevitsj, onder onmenselijke omstandigheden worden vastgehouden;

8.  dringt er in dit verband bij de Belarussische regering op aan te werken aan werkelijk democratische verkiezingen in de toekomst, in overeenstemming met internationale democratische normen, door wijzigingen in de kieswet en de praktijk door te voeren, en bijvoorbeeld:

           (a) eerlijke voorwaarden en mogelijkheden te scheppen voor alle kandidaten om een echte verkiezingscampagne te voeren;

           (b) te waarborgen dat alle partijen die deelnemen aan de verkiezingen op alle niveaus in de verkiezingscommissie, en in het bijzonder op het niveau van de kiesdistricten, vertegenwoordigd zijn;

           (c) te waarborgen dat uitgebrachte stemmen elke twijfel aan de mogelijkheid van fraude in dit verband uitsluiten;

           (d) vroegtijdige stemmingen af te schaffen of op zijn minst te garanderen dat voor vroegtijdig uitgebrachte stemmen een aparte procedure geldt die gescheiden is van de procedure voor de gewone uitgebrachte stemmen en dat de resultaten afzonderlijk worden opgenomen in verkiezingsprotocollen;

           (e) transparantie tijdens de telling van de stemmen en de publicatie van de uitslagen te waarborgen;

9.  dringt er bij de Belarussische regering op aan de mensenrechten te eerbiedigen en een einde te maken aan het zelfverkozen isolement van de rest van Europa en om te zorgen voor een significante verbetering in de betrekkingen tussen de EU en Belarus;

           (a) zich te onthouden van het bedreigen van studenten die wegens hun opstelling als burger van de universiteit zijn gestuurd en daardoor hun studies in het buitenland moeten voortzetten, met strafvervolging, ook wegens het ontlopen van legerdienst in Belarus;

           (b) alle obstakels voor een correcte registratie van ngo's in Belarus weg te nemen;

           (c) verbetering aan te brengen in de behandeling en eerbieding van nationale minderheden inclusief erkenning van de legaal gekozen Bond van Polen in Belarus, hun cultuur, kerken, onderwijssysteem, en historisch en materieel erfgoed;

           (d) met onmiddellijke ingang een moratorium op de doodstraf in te stellen;

10. herinnert eraan dat de Europese Unie heeft verklaard bereid te zijn in het kader van het Europese nabuurschapsbeleid een nieuwe impuls te geven aan zijn betrekkingen met Belarus en de bevolking van Belarus, zodra de regering van Belarus bewijst democratische waarden en de fundamentele rechten van haar bevolking te eerbiedigen;

11. is verheugd over de 'Europese dialoog over modernisering met de Belarussische samenleving' over noodzakelijke hervormingen voor de modernisering van Belarus en over de daaraan gerelateerde mogelijkheden voor ontwikkeling van de betrekkingen met de EU, alsmede over de voorlichtingscampagne in verband hiermee in Belarus; merkt met voldoening op dat de Europese dialoog een stimulans is geweest voor een constructief en inhoudelijk debat tussen vertegenwoordigers van de Belarussische samenleving in Minsk over concrete ideeën voor de hervormingen waar het land behoefte aan heeft;

12. roept de EDEO, de Raad en de Commissie op de dialoog met Belarus voort te zetten en het beleid ten aanzien van dat land duidelijker vorm te geven, gekoppeld aan een strikte, positieve conditionaliteit op basis van een 'stap voor stap'-benadering, in combinatie met benchmarks, tijdschema's, een herzieningsclausule en voldoende financiële middelen;

13. verzoekt de Raad en de Commissie om een selectieve herziening en mogelijke opschorting van de bestaande beperkende maatregelen te overwegen, met het oog op het verschaffen van voordelen voor de gewone burger en het bevorderen van de ontwikkeling van een vrije samenleving;

14. roept de Raad en de Commissie op het visumverbod of de bevriezing van activa voor degenen die direct betrokken zijn bij de schendingen van de normen voor democratische verkiezingen en de mensenrechten niet op te heffen;

15. verzoekt de Raad en de Commissie zo nodig unilateraal verdere stappen te nemen om de visumprocedures voor Belarussische burgers te vereenvoudigen en te liberaliseren, aangezien dergelijke maatregelen cruciaal zijn om het belangrijkste doel van het EU-beleid ten aanzien van Belarus te verwezenlijken, namelijk het vergemakkelijken en intensiveren van de menselijke contacten en het democratiseren van het land; dringt er in dit verband bij hen op aan de mogelijkheden te bezien voor verlaging van de visumkosten voor Belarussische burgers die het Stengengebied binnenkomen, daar alleen op die manier voorkomen kan worden dat Belarus en zijn burgers steeds verder geïsoleerd raken;

16. betreurt eens te meer de door de Belarussische regering opgestelde lijst van uitreisverboden, op grond waarvan diverse opposanten en mensenrechtenactivisten het land niet mogen verlaten; betuigt zijn steun aan alle op die lijst voorkomende personen en verzoekt de autoriteiten in Minsk een eind te maken aan dergelijke praktijken, die in strijd zijn met de grondrechten van de Belarussische burgers;

17. roept de Commissie er opnieuw toe op om met alle financiële en politieke middelen de inspanningen te steunen van het maatschappelijk middenveld, de onafhankelijke media (zoals TV Belsat, European Radio for Belarus, Radio Racja en andere) en niet-gouvernementele organisaties in Belarus, met als doel de democratie te bevorderen;

18. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de parlementen en regeringen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de parlementaire vergaderingen van de OVSE en de Raad van Europa, het secretariaat van het GOS en president Aleksandr Loekasjenko.