ONTWERPRESOLUTIE over de verkiezingen in Georgië
17.10.2012 - (2012/2816(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement
Norica Nicolai, Graham Watson, Marietje Schaake, Sonia Alfano, Robert Rochefort, Leonidas Donskis, Ramon Tremosa i Balcells, Izaskun Bilbao Barandica, Kristiina Ojuland, Gerben-Jan Gerbrandy, Johannes Cornelis van Baalen, Hannu Takkula namens de ALDE-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0467/2012
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over Georgië, in het bijzonder zijn resolutie van 17 november 2011 met de aanbevelingen van het Europees Parlement aan de Raad, de Commissie en de EDEO over de onderhandelingen over de associatieovereenkomst EU-Georgië,
– gezien de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en Georgië, die in 1999 in werking is getreden,
– gezien de op 2 oktober 2012 uitgegeven verklaring met eerste bevindingen en conclusies van de internationale waarnemersmissie over de parlementsverkiezingen in Georgië,
– gezien de conclusies van de Raad over Georgië van 15 oktober 2012,
– gezien de gezamenlijke verklaring die hoge vertegenwoordiger Catherine Ashton en commissaris Štefan Füle hebben afgelegd na de bekendmaking van de uitslag van de parlementsverkiezingen in Georgië,
– gezien het rapport van de Georgische Vereniging van jonge advocaten over de situatie vóór de verkiezingen,
– gezien de mededeling van de Commissie van 12 mei 2011 met als titel "Het Europees nabuurschapsbeleid: een balans",
– gezien het voortgangsverslag betreffende de uitvoering van het Europees nabuurschapsbeleid in Georgië, dat op 15 mei 2012 gepubliceerd is,
– gezien de gezamenlijke verklaring van de topbijeenkomst van het oostelijk partnerschap die op 29 en 30 september 2011 plaatsvond in Warschau,
– gezien de gezamenlijke verklaring die de ministers van Buitenlandse Zaken van het oostelijk partnerschap hebben uitgegeven op hun vergadering van 23 juli 2012,
– gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de afgelopen jaren de Euro-Atlantische integratie op de politieke agenda in Georgië de hoogste prioriteit heeft genoten en een van de belangrijkste aspiraties van de Georgische samenleving is; overwegende dat zowel de EU als de Georgische bevolking baat hebben bij een stabiel, democratisch en volledig soeverein Georgië dat de beginselen van de rechtsstaat, de mensenrechten, de bescherming van minderheden en de markteconomie eerbiedigt en borg staat voor de grondrechten;
B. overwegende dat Georgië een van de grondleggers van het oostelijk partnerschap is; overwegende dat de vertegenwoordigers van de EU en het oostelijk partnerschap op de topbijeenkomst in Warschau nogmaals hebben bevestigd dat het oostelijk partnerschap gebaseerd is op gemeenschappelijke waarden en beginselen, met name vrijheid, democratie, eerbied voor de mensenrechten en fundamentele vrijheden en de rechtsstaat;
C. overwegende dat het Georgische volk op 1 oktober zijn vertegenwoordigers in het parlement heeft verkozen in een gespannen en sterk gepolariseerde politieke sfeer, die tijdens de verkiezingscampagne werd verziekt door beschuldigingen van wangedrag, een diep wantrouwen tussen de partijen, intimidatie en enkele gewelddadige incidenten;
D. overwegende dat de stemprocedures op de verkiezingsdag in het gehele land vreedzaam en kalm zijn verlopen en dat er sprake was van een goede opkomst; overwegende dat een ongekend groot aantal buitenlandse en Georgische verkiezingswaarnemers in de meeste Georgische kiesdistricten aanwezig waren;
E. overwegende dat deze parlementsverkiezingen volgens de eerste conclusies van de internationale waarnemingsmissie een belangrijke consolideringsstap waren met het oog op het houden van democratische verkiezingen die voldoen aan de verplichtingen die in de OVSE en de Raad van Europa zijn aangegaan;
F. overwegende dat enkele centrale punten uit de kieswet nog moeten worden besproken, met name waar het gaat om belangrijke eerdere aanbevelingen van de OVSE/ODIHR en de Venetiëcommissie, bijvoorbeeld ten aanzien van het verschil in bevolkingsomvang tussen de kiesdistricten met één mandaat;
G. overwegende dat oppositiegroeperingen scherpe kritiek hebben geuit aan het adres van de nationale controledienst, die zij ervan beschuldigen de bepalingen van de kieswet niet transparant, onpartijdig en coherent te hebben toegepast;
H. overwegende dat de coalitie Georgische Droom, die in het Georgische parlement een meerderheid heeft behaald, het land in cohabitatie met president Micheil Saakasjvili zal moeten regeren;
I. overwegende dat de uitzending van videobeelden van gedetineerden in Georgische gevangenissen die gemarteld worden, voor veel protest heeft gezorgd en ernstig wangedrag bij de met de rechtshandhaving belaste overheidsdiensten aan het licht heeft gebracht; overwegende dat twee ministers als gevolg van dit schandaal zijn afgetreden;
J. overwegende dat de afvallige Georgische gebieden Zuid-Ossetië en Abchazië nog steeds de facto door Russische strijdkrachten bezet worden; overwegende dat ondanks het zespuntenakkoord dat bij het staakt-het-vuren in 2008 door de Russische Federatie en Georgië is ondertekend, de toegang van de EU-waarnemingsmissie tot Zuid-Ossetië en Abchazië nog steeds wordt belemmerd;
1. is verheugd over de eerste machtsoverdracht via democratische, vrije en eerlijke verkiezingen in Georgië; prijs het Georgische volk om zijn actieve deelname tijdens de campagne en op de dag van de verkiezingen;
2. onderstreept dat de Georgische parlementsverkiezingen op 1 oktober 2012 de vooruitgang voor alle Georgiërs en de nieuwe regering en parlementaire meerderheid illustreren en dat daarom deze prestatie moet worden geconsolideerd door middel van een niet-partijgebonden dialoog in het belang van Georgië;
3. neemt kennis van de gepolariseerde en gespannen verkiezingssfeer, die vaak werd gekenmerkt door scherp taalgebruik en enkele gewelddadigheden;
4. verzoekt de nieuwe Georgische autoriteiten zich te onthouden van eventuele represailles en politieke vergeldingsmaatregelen om de gepolariseerde politieke sfeer van de verkiezingsperiode achter zich te laten en bij te dragen tot de verbetering van het politieke klimaat in het land;
5. merkt op dat de periode van grondwettelijke "cohabitatie" een gezamenlijke inspanning vergt, waarbij wordt gestreefd naar politieke compromissen en consensus met volledige inachtneming van de Georgische grondwet en de centrale wetten; onderstreept dat constructieve betrekkingen tussen de president en de parlementaire minderheid essentieel zijn voor een geloofwaardig democratisch bestuur in Georgië;
6. verzoekt de nieuwe Georgische autoriteiten om in nauwe samenwerking met de oppositie werk te maken van de aanbevelingen in de eerste conclusies van de OVSE/ODIHR, met name ten aanzien van de tekortkomingen in de "wet op de politieke unies van burgers", en de situatie duidelijk vóór de presidentsverkiezingen in 2013 te corrigeren;
7. verzoekt de nieuwe parlementaire meerderheid om in nauwe samenwerking met de oppositie grondig onderzoek te doen naar de gemelde gevallen van gekochte stemmen, bedreigingen en pressie gericht tegen organisaties en personen uit het maatschappelijk middenveld, ontslagen, sancties, bedreiging van onafhankelijke media en illegale partijenfinanciering;
8. benadrukt het belang van een volledig onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke macht en verzoekt het nieuwe parlement de nodige maatregelen goed te keuren om wantrouwen jegens of wangedrag van de gerechtelijke instanties te voorkomen;
9. juicht het toe dat het staatsburgerschap is teruggeven aan Bidzina Ivanisjvili, leider van de coalitie Georgische Droom;
10. is verheugd over de toepassing van de beginselen "must carry" (verplichting tot uitzending) en "must offer" (verplichting tot aanbieding), die aanzien hebben bijgedragen tot het pluralisme in de media in de aanloop naar de verkiezingen;
11. benadrukt het belang van goedkeuring en toepassing van een strenge en doeltreffende wet op de partijenfinanciering alsmede van een wet inzake potentiële en feitelijke belangenconflicten, om voor personen die een openbaar ambt bekleden, een duidelijke scheidslijn te trekken tussen particuliere en openbare belangen;
12. is geschokt door de dramatische en gewelddadige beelden van gedetineerden in Georgische gevangenissen die misbruikt en gemarteld worden, waardoor ernstig wangedrag bij de met de rechtshandhaving belaste overheidsdiensten aan het licht is gekomen; is verheugd over de toezegging van de scheidende regering om daadkrachtig op te treden en de omstandigheden van het misbruik te onderzoeken en de verantwoordelijken voor de rechter te brengen;
13. dringt er bij de Georgische autoriteiten op aan om alle gevallen van slechte behandeling en marteling in Georgische gevangenissen te onderzoeken en te vervolgen, en verzoekt om een diepgaande, doeltreffende hervorming van het penitentiaire stelsel; verwelkomt het besluit van de Georgische minister die verantwoordelijk is voor het gevangeniswezen, om een monitoringgroep samen te stellen in het kader waarvan mensenrechtenactivisten en de media de omstandigheden in de inrichtingen in ogenschouw kunnen nemen;
14. vindt het verheugend dat de nieuwe Georgische regering duidelijk heeft gemaakt zich te zullen blijven inzetten voor verdere Euro-Atlantische integratie, en vastbesloten is om voort te bouwen op de resultaten van het goede werk van haar voorgangers;
15. verzoekt de Raad en de Commissie intensiever te werken aan de onderhandelingen over de associatieovereenkomst EU-Georgië en, uitgaande van het beginsel "meer voor meer", met dubbele kracht te streven naar afronding van de onderhandelingen tussen Georgië en de Europese Unie over een regeling inzake visumvrijheid;
16. is van mening dat de democratische verandering die zich in Georgië heeft voltrokken, de gelegenheid biedt om een open, eerlijke en onvoorwaardelijke dialoog tussen Georgië en de Russische Federatie te hervatten op basis van de ontwikkeling van goede nabuurschapsbetrekkingen, volledige soevereiniteit en territoriale integriteit van beide landen;
17. verzoekt Rusland in dit verband zijn troepen uit de afvallige Georgische gebieden Abchazië en Zuid-Ossetië terug te trekken en de EU-waarnemingsmissie onbelemmerde toegang tot deze twee provincies te verlenen;
18. betreurt het langzame onderhandelingstempo en het uitblijven van substantiële vooruitgang bij het overleg tussen de twee partijen in Genève over veiligheid en stabiliteit in de zuidelijke Kaukasus, en dringt aan op meer engagement met het oog op volledige naleving van alle zes punten van het wapenstilstandsakkoord van september 2008;
19. neemt kennis van de uitnodiging van vertegenwoordigers van de coalitie Georgische Droom om deel te nemen aan de 21e ronde van het vredesoverleg over de conflicten in Georgië, die onder internationale bemiddeling in Genève zal worden gehouden;
20. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden, de president, de regering en het parlement van Georgië en de parlementaire vergaderingen van de Raad van Europa en de OVSE.