Ontwerpresolutie - B7-0498/2012Ontwerpresolutie
B7-0498/2012

ONTWERPRESOLUTIE over de komende wereldconferentie over internationale telecommunicatie (WCIT-12) van de Internationale Telecommunicatie-unie en de mogelijke uitbreiding van het toepassingsgebied van internationale telecommunicatieregelgeving

19.11.2012 - (2012/2881(RSP))

naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Sabine Verheyen namens de PPE-Fractie
Ivailo Kalfin, Petra Kammerevert namens de S&D-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0498/2012

Procedure : 2012/2881(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0498/2012
Ingediende teksten :
B7-0498/2012
Debatten :
Aangenomen teksten :

B7‑0498/2012

Resolutie van het Europees Parlement over de komende wereldconferentie over internationale telecommunicatie (WCIT-12) van de Internationale Telecommunicatie-unie en de mogelijke uitbreiding van het toepassingsgebied van internationale telecommunicatieregelgeving

(2012/2881(RSP))

Het Europees Parlement,

–   gezien Richtlijn 2009/140/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 tot wijziging van Richtlijn 2002/21/EG inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten, Richtlijn 2002/19/EG inzake de toegang tot en interconnectie van elektronischecommunicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten, en Richtlijn 2002/20/EG betreffende de machtiging voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten[1],

–   gezien Richtlijn 2009/136/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 tot wijziging van Richtlijn 2002/22/EG inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten, Richtlijn 2002/58/EG betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie en Verordening EG) nr. 2006/2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming[2],

–   gezien Richtlijn 2002/77/EG van de Commissie van 16 september 2002 betreffende de mededinging op de markten voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten[3],

–   gezien zijn resolutie van 17 november 2011 over het open internet en netneutraliteit in Europa[4],

–   gezien het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de vaststelling van het standpunt van de EU over de herziening van het Internationale Telecommunicatiereglement in het kader van de Wereldconferentie over internationale telecommunicatie of de voorbereidende instanties daarvan (COM(2012)0430),

–   gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat het Internationale Telecommunicatiereglement (ITR) in 1988 in Melbourne op de Administratieve Wereldconferentie voor Telefonie en Telegrafie is vastgesteld en sindsdien niet meer is herzien;

B.  overwegende dat de 27 lidstaten van de Europese Unie dit ITR hebben ondertekend;

C. overwegende dat de Internationale Telecommunicatie-Unie (ITU) van 3 tot en met 14 december 2012 in Dubai een vergadering van de zogenoemde Wereldconferentie over internationale telecommunicatie (WCIT) heeft belegd, waar een nieuwe tekst voor het ITR ter goedkeuring zal worden overgelegd;

1.  verzoekt de Raad en de Commissie ervoor te zorgen dat veranderingen in de internationale telecommunicatiereglementen steeds verenigbaar zijn met het EU-acquis en bevorderlijk zijn voor het streven van de Unie om van het internet een openbaar forum voor de uitoefening van mensenrechten, vrijheid van meningsuiting en vrij ondernemerschap te maken;

2.  betreurt het gebrek aan transparantie rond de voorbereidingen voor de WCIT-12 en de vergadering zelf, aangezien de resultaten van deze vergadering belangrijke zaken zijn die het algemeen belang raken;

3.  benadrukt dat sommige van de door de 193 ITU-lidstaten ingediende voorstellen voor hervorming van het ITR gevolgen zouden hebben voor het internet en de architectuur, de werking, de inhoud en de veiligheid ervan, voor de zakelijke betrekkingen, het internetbestuur en de vrije informatiestroom online;

4.  is van mening dat sommige van de voorstellen tot gevolg zouden kunnen hebben dat de ITU zelf de baas wordt op het internet, waarmee een einde zou komen aan de huidige organisatie, waarbij talrijke spelers betrokken zijn en die voor bottom-up-participatie van een groot aantal belanghebbenden zorgt; vreest dat de goedkeuring van die voorstellen ernstige gevolgen zou hebben voor de ontwikkeling van en de toegang tot online diensten voor eindgebruikers, alsook voor de digitale economie in haar geheel; meent dat internetbestuur en daarmee verband houdende regelgevingskwesties het voorwerp moeten blijven van alomvattende en meerlagige raadpleging;

5.  is bezorgd over het feit dat deze ITU-hervormingsvoorstellen onder meer betrekking hebben op de vaststelling van specifieke mechanismen voor interconnectietarieven, wat een ernstige bedreiging zou betekenen voor de open en competitieve aard van het internet omdat dat de prijzen zou opdrijven en innovatie zou belemmeren;

6.  is van mening dat bepaalde aspecten die ten grondslag liggen aan sommige van deze voorstellen, zoals de eerlijke toewijzing van opbrengsten van de internetwaardeketen, weliswaar in overweging moeten worden genomen, maar dat de ITU niet het geschikte orgaan is om regelgevend gezag uit te oefenen over het internetbestuur of het gegevensverkeer;

7.  staat achter voorstellen die erop zijn gericht het huidige toepassingsgebied van het ITR en het huidige mandaat van de ITU te handhaven, maar verzet zich tegen voorstellen om het toepassingsgebied uit te breiden met onderwerpen als de routering van internetverkeer of inhoudsgerelateerde kwesties;

8.  roept de lidstaten op zich te verzetten tegen veranderingen in de internationale telecommunicatieregelingen die schadelijk zouden zijn voor de openheid van het internet, de netneutraliteit, het end-to-end-beginsel, de universele-dienstverplichtingen, creatieve inhoud online en participatief bestuur door een veelvoud aan spelers zoals regeringen, supranationale instellingen, niet-gouvernementele organisaties en grote en kleine particuliere exploitanten;

9.  wijst andermaal op het belang van de instandhouding van een solide "best-effort"-internet, het stimuleren van innovatie en vrijheid van meningsuiting, het waarborgen van mededinging en het vermijden van een nieuwe digitale kloof;

10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en de parlementen van de lidstaten.