ONTWERPRESOLUTIE over recente slachtoffers door branden in textielfabrieken, met name in Bangladesh
9.1.2013 - (2012/2908(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement
Thomas Mann, Gay Mitchell, Filip Kaczmarek, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Daniel Caspary, Elmar Brok, Michèle Striffler, Santiago Fisas Ayxela, Birgit Schnieber-Jastram, Tokia Saïfi, Ria Oomen-Ruijten, Ivo Belet namens de PPE-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0004/2013
B7‑0010/2013
Resolutie van het Europees Parlement over recente slachtoffers door branden in textielfabrieken, met name in Bangladesh
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over Bangladesh, met name die van 6 september 2007[1] en 10 juli 2008[2],
– gezien de samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Volksrepubliek Bangladesh inzake partnerschap en ontwikkeling[3],
– gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de EU en Bangladesh al lang goede betrekkingen onderhouden, onder andere door de samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling;
B. overwegende dat de export van kleding een van de belangrijkste inkomstenbronnen van de Bengalese economie vormt en jaarlijks goed is voor een bedrag van ongeveer 15,3 miljard EUR;
C. overwegende dat een brand in de kledingfabriek van Tazreen, gelegen in de industriezone van Ashulia in Dhaka, op 24 november 2012 ten minste 112 dodelijke slachtoffers en 200 gewonden heeft gemaakt;
D. overwegende dat de conclusie van een officieel onderzoek weliswaar luidde dat de brand werd veroorzaakt door een sabotageactie, maar dat de hoge dodentol het gevolg is van ontoereikende veiligheidsmaatregelen, waaronder overbezetting, een tekort aan nooduitgangen en het op slot zijn van bestaande uitgangen, alsook het ontbreken van een deugdelijk noodplan op bestuursniveau;
E. overwegende dat er, uit protest tegen de dood van de textielarbeiders, betogingen werden gehouden door hun collega's;
F. overwegende dat Siddiq Ur Rahman, waarnemend voorzitter van de Bengalese vereniging van textielfabrikanten en -exporteurs, heeft verklaard dat de families van de slachtoffers een schadevergoeding van 100 000 BHD (930 EUR) zullen krijgen;
G. overwegende dat er in de vier weken na de brand in Tazreen nog zeventien andere branden zijn uitgebroken in Bengalese textiel- en kledingfabrieken;
H. overwegende dat de arbeidsomstandigheden in Bengalese fabrieken door de bank genomen slecht zijn, met een veiligheidswetgeving die nauwelijks wordt toegepast, overbezetting en hooguit minimale waarborgen tegen brand en bedrijfsongevallen;
I. overwegende dat er in Bangladesh en Zuid-Azië ieder jaar honderden arbeiders omkomen in gelijkaardige ongevallen;
1. geeft uiting aan zijn verdriet over de verloren mensenlevens na de recente fabrieksbranden; betuigt zijn medeleven aan de getroffen families en aan de gewonden;
2. verzoekt de Bengalese regering om onverwijld en in overeenstemming met de normen van de IAO veiligheidsvoorschriften voor fabrieken vast te stellen, en om te waarborgen dat de plaatselijke fabrikanten deze ook handhaven;
3. verzoekt alle bedrijven die toeleveringsovereenkomsten afsluiten met fabrieken in Bangladesh en andere landen aan te dringen op verantwoorde productiepraktijken en te waarborgen dat hun goederen worden geproduceerd in fabrieken die de veiligheidsnormen naleven;
4. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Europese Dienst voor extern optreden, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties en de regering en het parlement van Bangladesh.