Ontwerpresolutie - B7-0013/2013Ontwerpresolutie
B7-0013/2013

ONTWERPRESOLUTIE over de vermelding van het land van oorsprong van sommige producten die worden ingevoerd uit derde landen

9.1.2013 - (2012/2923(RSP))

naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B7‑0552/2012
ingediend overeenkomstig artikel 115, lid 5, van het Reglement

Daniel Caspary, Franck Proust, Jarosław Leszek Wałęsa, Pablo Zalba Bidegain namens de PPE-Fractie
Gianluca Susta, Vital Moreira, Bernd Lange namens de S&D-Fractie
Niccolò Rinaldi, Robert Rochefort, Marielle de Sarnez namens de ALDE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0013/2013

Procedure : 2012/2923(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0013/2013
Ingediende teksten :
B7-0013/2013
Debatten :
Aangenomen teksten :

B7‑0013/2013

Resolutie van het Europees Parlement over de vermelding van het land van oorsprong van sommige producten die worden ingevoerd uit derde landen

(2012/2923(RSP))

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de aanduiding van het land van oorsprong op bepaalde producten uit derde landen (COM(2005)0661 – C7-0048/2010 – 2005/0254(COD)),

–   gezien het verslag van de Commissie internationale handel (A7-0273/2010),

–   gezien zijn standpunt in eerste lezing van 21 oktober 2010[1],

–   gezien de bijlage bij de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's "Werkprogramma van de Commissie" 2013 (COM(2012)0629) van 23 oktober 2012,

–   gezien al zijn eerdere resoluties over vermelding van het land van oorsprong,

–   gezien de vraag aan de Commissie over de verordening inzake het verplicht aanduiden van het land van oorsprong op bepaalde producten uit derde landen (O-000217/2012 – B7‑0552/2012),

–   gezien artikel 115, lid 5, en artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat het Europees Parlement op 21 oktober 2010 in eerste lezing, met 525 stemmen vóór, 49 stemmen tégen en bij 44 onthoudingen, zijn standpunt heeft vastgesteld over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de aanduiding van het land van oorsprong op bepaalde producten uit derde landen (hierna de 'made in'-verordening genoemd);

B.  overwegende dat er sindsdien weliswaar reeds meer dan twee jaar zijn verstreken, maar de Raad nog altijd geen gemeenschappelijk standpunt heeft goedgekeurd, waardoor er sprake is van een patstelling in de medebeslissingsprocedure;

C. overwegende dat, naast het gebrek aan overeenstemming in de Raad, de Commissie in haar Werkprogramma 2013 aangeeft dat recente ontwikkelingen met betrekking tot de juridische interpretatie van de WTO-regels in de WTO-beroepsinstantie ertoe hebben geleid dat haar voorstel is achterhaald;

D. overwegende dat de EU geen geharmoniseerde regels betreffende het vermelden van de oorsprong van geïmporteerde producten heeft, behalve voor sommige landbouwproducten;

E.  overwegende dat sommige niet-EU-leden van de WTO, zoals Brazilië, Canada, China en de VS, voor bepaalde producten wel over regelgeving betreffende het vermelden van de oorsprong beschikken;

F.  overwegende dat gemeenschappelijke bepalingen vereist zijn om de concurrentie tussen WTO-leden te versterken en te zorgen voor gelijke concurrentievoorwaarden met producenten in die belangrijke partnerlanden van de EU welke vermelding van de oorsprong hebben geïmplementeerd;

G. overwegende dat 'informatie' één van de hoekstenen van de vrijheid van burgers en de consumentbescherming is;

1.  betreurt het besluit van de Commissie om het voorstel voor een verordening over de vermelding van het land van oorsprong op bepaalde producten uit derde landen, dat in het Parlement in eerste lezing was goedgekeurd, in te trekken zonder het Parlement daarvan tijdig op de hoogte te brengen of de medewetgevers een gedetailleerde uitleg over haar besluit te verschaffen;

2.  verzoekt de Commissie haar voorstel te heroverwegen;

3.  dringt er bij de Commissie op aan als alternatief een herzien en bijgewerkt voorstel voor deze verordening in te dienen, waarin de sectoren die bestreken worden door de voorgaande tekst aan bod komen;

4.  vraagt de Commissie onverwijld het initiatief te nemen tot een vergelijkende studie van de wetgeving met betrekking tot vermelding van de oorsprong die op dit moment in elk WTO-lid van kracht is en wordt gehanteerd, en hierin de onderliggende beginselen te analyseren en de verenigbaarheid met de WTO-regels te onderzoeken;

5.  herinnert eraan dat het succes van de open en billijke handelsbetrekkingen van de EU met derde landen hand in hand gaat met inachtneming van de WTO-regels;

6.  herinnert er, net als bij eerdere gelegenheden, aan hoe belangrijk het is om in het kader van de multilaterale handel een gelijk speelveld te handhaven voor EU-ondernemingen en hun concurrenten uit derde landen en een consistente aanpak te volgen om de bescherming van de consument te waarborgen;

7.  verzoekt de Raad zijn gemeenschappelijk standpunt te bepalen na de eerste lezing van het Parlement ten einde een normaal institutioneel debat mogelijk te maken;

8.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten.