Ontwerpresolutie - B7-0197/2013Ontwerpresolutie
B7-0197/2013

ONTWERPRESOLUTIE over en macroregionale strategie voor de Alpen

15.5.2013 - (2013/2549 (RSP)).

naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B7‑0118/2013
ingediend overeenkomstig artikel 115, lid 5, van het Reglement

Elisabeth Schroedter namens de Verts/ALE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0190/2013

Procedure : 2013/2549(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0197/2013
Ingediende teksten :
B7-0197/2013
Aangenomen teksten :

B7‑0197/2013

Resolutie van het Europees Parlement over een macroregionale strategie voor de Alpen

(2013/2549 (RSP)).

Het Europees Parlement,

–   gezien de artikelen 192, 265, lid 5, en 174 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),

–   gezien de EU-strategie voor het Oostzeegebied (COM(2009)0248),

–   gezien de Alpenovereenkomst,

–   gezien de mededeling van de Commissie van 8 december 2010 inzake de strategie van de Europese Unie voor de Donauregio (COM(2010)0715) en het bijbehorende indicatieve actieplan (SEC(2009)0712/2),

–   gezien zijn resolutie van 17 februari 2011 over de tenuitvoerlegging van de Europese strategie voor het Donaugebied[1],

–   gezien de conclusies van de Europese Raad van 24 juni 2011, waarin hij de lidstaten verzocht "tezamen met de Commissie verder te werken aan mogelijke toekomstige macroregionale strategieën",

–   gezien het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 2011 betreffende specifieke bepalingen voor steun uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" (COM(2011)0611),

–   gezien de aan de Commissie voorgelegde vraag over een macroregionale strategie voor de Alpen (O-000016/2013 - B7 0118/2013),

–   gezien artikel 115, lid 5, en artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat macroregionale samenwerking de ruimtelijke integratie kan verdiepen en de effectiviteit ten goede kan komen van diverse vormen van door de EU ondersteund beleid en partnerschappen tussen overheidsinstanties, lokale overheden, andere instellingen en maatschappelijke organisaties;

B.  overwegende dat de bestaande macroregionale en eventuele nieuwe strategieën gestalte moeten krijgen op basis van vrijwilligheid, maar tevens gebruik moeten maken van eerdere ervaringen en optimale praktijken;

C. overwegende dat de Alpenregio zich uitstrekt tot diverse EU-lidstaten en niet-EU-landen, en dat de coördinatie van het interne en externe beleid van alle belanghebbenden betere resultaten en toegevoegde waarde zou kunnen opleveren;

D. overwegende dat de macroregionale strategie voor de Alpen, die te vergelijken zou moeten zijn met de EU-strategieën voor de Oostzee- en Donauregio's, de mogelijkheid zou moeten bieden om de Alpen binnen de EU-context een nieuwe dimensie en meer betekenis toe te kennen door de regio beter toegang te verschaffen tot financieringsmiddelen;

E.  overwegende dat een macroregionale strategie een effectieve manier is om gemeenschappelijke problemen op het stuk van demografische veranderingen, infrastructuur, milieu, energievoorziening, toerisme en vervoer in het Alpengebied aan te pakken;

1.  onderstreept de noodzaak om de rol van de regio's te versterken en het multilevel governance-concept de kern te laten uitmaken van de planning en uitvoering van de Alpenstrategie;

2.  wijst met nadruk op de positieve rol die EU-wetgevingsinstrumenten zoals de Europese groeperingen voor territoriale samenwerking (EGTS) met betrekking tot macroregio's vervullen, aangezien zij structurele ondersteuning bieden voor concrete aspecten van de samenwerking en uitwisseling van optimale praktijken, alsook bij het ontwerp en de implementatie van strategieën voor territoriale ontwikkeling, waardoor overheden op verschillende niveaus kunnen samenwerken;

3.  is verheugd over de lopende ontwikkelingen in de regio's van het Alpengebied en de uitgesproken bottom-up benadering die zij toepassen, waarbij zij herhaaldelijk de wens te kennen hebben gegeven aan te sturen op een alpiene strategie om de problemen waarmee het gehele Alpengebied te kampen heeft effectief aan te pakken, om het aanzienlijke potentieel van het gebied consistenter te benutten en om de mobiliteit, de energiezekerheid, de milieubescherming, de sociale en economische ontwikkeling, de culturele uitwisseling, de veiligheid en de civiele bescherming in de Alpenregio te verbeteren;

4.  is van mening dat het geografische toepassingsgebied van de eventueel te ontwikkelen Alpenstrategie beperkt moet blijven tot het onder de Alpenovereenkomst vallende grondgebied, aangezien uitbreiding van de macroregio tot een groter gebied tot gevolg zou kunnen hebben dat het uitgebreide Alpengebied met de bijbehorende steden en industriële centra het eigenlijke Alpengebied zou gaan overheersen in termen van bevolkingsomvang en economische macht;

5.  beschouwt de duurzame ontwikkeling van de Alpen als een van de voornaamste doelstellingen binnen de macroregionale strategie;

6.  wijst erop dat de strategie voor de Alpen inhoudelijk moet worden afgestemd op de Alpenovereenkomst, en dat bovendien rekening moet worden gehouden met de bestaande grensoverschrijdende samenwerking en netwerkvorming op dit terrein;

7.  benadrukt dat bij de macroregionale strategie voor de Alpen ook recht moet worden gedaan aan het behoud van traditionele vormen van – voornamelijk agrarisch – landgebruik, om zo de biodiversiteit, evenals het behoud van de bestaande beschermde gebieden te stimuleren;

8.  dringt er bij de Commissie op aan gebruik te maken van de ervaring van de bestaande platformen voor de macroregionale strategieën voor de Oostzee en de Donau om onverwijld een actieplan te kunnen voorleggen dat specifiek voor dit gebied is bedoeld, teneinde de structurele handicaps te overwinnen waarmee berggebieden te kampen hebben en de juiste voorwaarden te creëren voor economische groei en effectieve sociale en territoriale cohesie in de regio;

9.  is van mening dat de territoriale dimensie van deze strategie zal leiden tot de concrete ontwikkeling van een territoriaal cohesieconcept, dat door het Verdrag van Lissabon op één lijn wordt gesteld met dat van de economische en sociale cohesie;

10. onderstreept dat een macroregionale strategie voor de Alpen een doeltreffend instrument is voor de bevordering van de Europese territoriale samenwerking binnen de betrokken regio, waarbij een bottom-up benadering moet worden gevolgd en de samenwerking moet worden uitgebreid door beter gebruik te maken van de beschikbare middelen;

11. onderstreept het belang van een dergelijke strategie voor een sectoroverschrijdende beleidscoördinatie tussen de betrokken ministeries, lokale overheden, sociale diensten, diensten voor gezondheidszorg, cultuurbeleidsinstanties en autoriteiten voor ruimtelijke ordening op lokaal, regionaal en nationaal niveau, alsook voor de dialoog met het maatschappelijk middenveld;

12. is van mening dat de te ontwikkelen macroregionale strategie voor de Alpen zich ook moet uitstrekken tot de coördinatie van de bestaande EU-fondsen, in het bijzonder in het kader van het cohesiebeleid, met het oog op de implementatie van projecten die gericht zijn op het aanpakken van gemeenschappelijke problemen zoals de bescherming van het milieu, investeringen in concurrentievermogen en innovatie, land- en bosbouw, water-, energie-, milieu- en klimaatvraagstukken, alsmede transport;

13. benadrukt dat een eventueel te ontwikkelen macroregionale strategie voor de Alpen in overeenstemming moet zijn met de Europa 2020-doelstellingen, zodat wordt gewaarborgd dat zij conform is met de toezegging van de EU om een slimme, duurzame en integratiegerichte groei te bewerkstelligen;

14. onderstreept de noodzaak tot vergroting middels een dergelijke strategie van het innovatievermogen van de Alpenregio door gebruik te maken van de vaardigheden waarover de beroepsbevolking beschikt, door het creëren van partnerschappen en door samenwerking tussen de voornaamste betrokkenen (inclusief op de arbeidsmarkt en op het gebied van onderwijs en opleiding en onderzoek, alsmede de werkgevers), waardoor actieve jongeren voor het gebied behouden blijven, en door het ondersteunen van creativiteit en de vergroting van de capaciteit van de verschillende regio's op het gebied van onderwijs, wetenschap en onderzoek;

15. onderstreept dat in het kader van het nieuwe macroregionale samenwerkingsmodel moet worden bewerkstelligd dat de natuurlijke handicaps van perifere regio's zoals hoge berggebieden worden getransformeerd tot nieuw te benutten kansen en mogelijkheden en dat de ontwikkeling van deze regio's wordt gestimuleerd;

16. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Comité van de Regio's en de andere relevante instellingen.