Ontwerpresolutie - B7-0221/2013Ontwerpresolutie
B7-0221/2013

ONTWERPRESOLUTIE over Guantánamo: hongerstaking door gevangenen

20.5.2013 - (2013/2654(RSP))

met verzoek om inschrijving op de agenda voor een debat over gevallen van schending van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat
ingediend overeenkomstig artikel 122 van het Reglement

Bernd Posselt, Roberta Angelilli, Eija-Riitta Korhola, Sergio Paolo Francesco Silvestris, Giovanni La Via, Sari Essayah, Philippe Boulland, Jean Roatta, Petri Sarvamaa, Eduard Kukan, Laima Liucija Andrikienė namens de PPE-Fractie

Procedure : 2013/2654(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0221/2013
Ingediende teksten :
B7-0221/2013
Debatten :
Aangenomen teksten :

B7‑0221/2013

Resolutie van het Europees Parlement over Guantánamo: hongerstaking door gevangenen

(2013/2654(RSP))

Het Europees Parlement,

–   gezien zijn eerdere resoluties over Guantánamo,

–   gezien zijn resolutie van 18 april 2012 over het jaarverslag over de mensenrechten in de wereld en het mensenrechtenbeleid van de Europese Unie, waaronder de implicaties voor het strategische mensenrechtenbeleid van de EU[1],

–   gezien de internationale, Europese en nationale instrumenten op het gebied van mensenrechten en fundamentele vrijheden en met betrekking tot het verbod op willekeurige opsluiting, gedwongen verdwijning en foltering, zoals het Internationaal Verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten van 16 december 1966 en het VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing van 10 december 1984, met bijbehorende protocollen,

–   gezien de gezamenlijke verklaring van de Europese Unie en haar lidstaten en de Verenigde Staten van 15 juni 2009 betreffende de sluiting van de detentiefaciliteit van Guantánamo Bay en de toekomstige samenwerking inzake terrorismebestrijding, gebaseerd op gemeenschappelijke waarden, het internationale recht en de eerbiediging van de rechtsstaat en de rechten van de mens,

–   gezien de verklaring van 5 april 2013 van de hoge commissaris van de VN voor de mensenrechten, Navi Pillay, over het detentieregime in Guantánamo, waarin zij zegt dat "de voortdurende opsluiting voor onbepaalde duur van veel van de gedetineerden neerkomt op willekeurige hechtenis en een duidelijke inbreuk vormt op het internationale recht",

–   gezien de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens,

–   gezien artikel 122 van zijn Reglement,

A. overwegende dat een groot aantal van de 166 resterende gevangenen in Guantánamo Bay een hongerstaking zijn begonnen uit protest tegen de heersende omstandigheden in de detentiefaciliteit;

B.  overwegende dat 86 van de resterende gevangen zijn goedgekeurd voor vrijlating maar nog altijd voor onbepaalde duur worden vastgehouden;

C. overwegende dat de Europese Unie en de Verenigde Staten de volgende fundamentele waarden delen: vrijheid, democratie en eerbiediging van het internationale recht, de rechtsstaat en de rechten van de mens;

D. overwegende dat ten minste tien gedetineerden in hongerstaking dwangvoeding toegediend hebben gekregen om hen in leven te houden; overwegende dat op grond van internationale overeenkomsten tussen artsen eerbied moet worden getoond voor elk bewust en vrijwillig, individueel besluit tot deelname aan een hongerstaking;

E.  overwegende dat de Europese Unie en de Verenigde Staten de fundamentele waarde van godsdienstvrijheid delen; overwegende dat vele meldingen zijn gemaakt van ruwe behandeling van Korans in het bezit van gedetineerden door Amerikaanse militairen tijdens doorzoekingen van cellen;

F.  overwegende dat in hun gezamenlijke verklaring van 15 juni 2009 de EU en de VS nota nemen van de toezegging van president Obama om de sluiting te gelasten van de detentiefaciliteit Guantánamo Bay vóór 22 januari en zich verheugen over de andere toekomstige maatregelen, waaronder de grondige herziening van het beleid van de VS inzake detenties, overbrenging van gedetineerden, berechting en ondervraging in de strijd tegen terrorisme, en verhoogde transparantie over praktijken uit het verleden in het kader van dit beleid;

G. overwegende dat de VS de enige civiele vlucht naar Guantánamo opheffen, hetgeen betekent dat de enige beschikbare vlucht een militaire vlucht zal zijn voor het gebruik waarvan toestemming van het Pentagon is vereist, waardoor de toegang van de pers, advocaten en mensenrechtenactivisten wordt beperkt;

1.  wijst op de nauwe trans-Atlantische betrekkingen, gebaseerd op gemeenschappelijke kernwaarden en eerbiediging van elementaire, universele en absoluut geldende mensenrechten, zoals het recht op een eerlijk proces en het verbod op willekeurige detentie; is ingenomen met de nauwe trans-Atlantische samenwerking bij een brede reeks van internationale mensenrechtenkwesties;

2.  roept de VS op de gedetineerden met de gepaste eerbied voor hun intrinsieke waardigheid te behandelen en hun mensenrechten en fundamentele vrijheden te handhaven;

3.  spreekt zijn bezorgdheid uit over het welzijn van de gedetineerden die in hongerstaking zijn en van hen die dwangvoeding krijgen toegediend en roept de VS op hun rechten en besluiten te eerbiedigen;

4.  dringt er bij de VS op aan de opheffing van hun enige civiele vlucht naar Guantánamo Bay, waardoor door de toegang voor de pers en leden van het maatschappelijk middenveld zou worden beperkt, te heroverwegen;

5.  verzoekt de VS met klem erop toe te zien dat religieuze objecten met gepaste zorg en eerbied worden behandeld in het kader van verplichte procedures voor doorzoekingen;

6.  benadrukt dat de resterende gevangen recht moeten hebben op een regelmatige herziening van de wettigheid van hun gevangenschap overeenkomstig artikel 9 van het Internationaal Verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten, op grond waarvan "een ieder wie door arrestatie of gevangenhouding zijn vrijheid is ontnomen, [...] het recht [heeft] voorziening te vragen bij de rechter, opdat die rechter binnen korte termijn beslist over de wettigheid van zijn gevangenhouding en zijn invrijheidstelling beveelt, indien zijn gevangenhouding onrechtmatig is";

7.  spreekt opnieuw zijn verontwaardiging en woede uit over alle grootschalige terreuraanslagen, alsmede zijn solidariteit met de slachtoffers van zulke aanslagen en zijn medeleven met de pijn en het lijden van hun gezinnen, vrienden en familieleden; herhaalt niettemin dat de strijd tegen het terrorisme niet kan worden gevoerd ten koste van gevestigde gemeenschappelijke basiswaarden als eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat;

8.  betreurt dat de toezegging van de president van de VS om Guantánamo te sluiten vóór januari 2010 nog niet is waargemaakt; herhaalt zijn oproep aan de Amerikaanse autoriteiten om het systeem van militaire commissies te herzien om eerlijke processen te waarborgen, om Guantánamo te sluiten en om foltering, mishandeling en detentie voor onbepaalde duur zonder proces onder alle omstandigheden te verbieden;

9.  beziet met spijt hoe de president van de VS op 7 maart 2011 het presidentieel besluit heeft ondertekend inzake detentie en de herroeping van de opheffing van de militaire rechtbanken; is ervan overtuigd dat een normaal strafproces voor de burgerrechter, de beste manier is om uitsluitsel te geven over de status van Guantánamo-gevangenen; benadrukt dat gevangenen die door de VS worden vastgehouden onmiddellijk in staat van beschuldiging moeten worden gesteld en voor de rechter gebracht, in overeenstemming met internationale normen van rechtsstatelijkheid, of anders moeten worden vrijgelaten; beklemtoont in dit verband dat voor iedereen dezelfde normen voor een eerlijk proces moeten gelden, zonder discriminatie;

10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de "Convening Authority for Military Commissions", de minister van Buitenlandse Zaken van de VS, de president van de VS, het Congres en de Senaat van de VS, de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de EU-lidstaten, de secretaris-generaal van de VN, de voorzitter van de Algemene Vergadering van de VN en de regeringen van de VN-lidstaten.