Ontwerpresolutie - B7-0227/2013Ontwerpresolutie
B7-0227/2013

ONTWERPRESOLUTIE over de situatie van de Syrische vluchtelingen in de buurlanden

20.5.2013 - (2013/2611(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Judith Sargentini, Hélène Flautre, Raül Romeva i Rueda, Isabelle Durant, Tarja Cronberg, Barbara Lochbihler namens de Verts/ALE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0199/2013

Procedure : 2013/2611(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0227/2013
Ingediende teksten :
B7-0227/2013
Debatten :
Aangenomen teksten :

B7‑0227/2013

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie van de Syrische vluchtelingen in de buurlanden

(2013/2611(RSP))

Het Europees Parlement,

–   gezien zijn eerdere resoluties over Syrië, met name die van 16 februari[1] en 13 september 2012[2],

–   gezien zijn resolutie van 17 januari 2013 over de aanbevelingen van de NPV-toetsingsconferentie inzake de realisatie van een Midden-Oosten dat vrij is van massavernietigingswapens[3],

–   gezien de conclusies over Syrië van respectievelijk de Raad Buitenlandse Zaken en de Europese Raad, sinds het begin van de crisis begin 2011,

–   gezien de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 10 december 2012 toen de EU de nationale coalitie van Syrische revolutionaire en oppositiekrachten aanvaardde als legitieme vertegenwoordigers van het Syrische volk,

–   gezien het besluit van de Raad van 23 juli 2012 om stappen te ondernemen ter voorkoming van wapenleveranties aan Syrië,

–   gezien Verordening van de Raad (EU) nr. 509/2012 van 15 juni 2012 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië en de latere besluiten van de Raad van 18 februari en 22 april 2013 ter verzachting van deze maatregelen om de oppositie en burgers te ondersteunen,

–   gezien de verklaring van de nationale coalitie van Syrische revolutionaire en oppositiekrachten van 20 april 2013,

–   gezien de verklaringen over Syrië van de vice-voorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (vv/hv), waaronder haar verklaring van 8 mei 2013 over de gezamenlijke overeenkomst van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry en de Russische minister van Buitenlandse Zaken Sergej Lavrov om toe te werken naar een internationale conferentie ten einde een politieke oplossing te vinden voor het conflict in Syrië,

–   gezien de verklaringen van Commissaris Georgieva, met name haar verklaring van 12 mei 2013 over de verslechterende humanitaire crisis,

–   gezien het recentste reactieplan voor humanitaire hulp aan Syrië en het recentste regionale reactieplan,

–   gezien de resoluties 2059 van 20 juli 2012, 2043 van 21 april 2012 en 2042 van 14 april 2012 van de VN-Veiligheidsraad,

–   gezien resolutie 67/183 van de Algemene Vergadering van de VN over de situatie in de Arabische Republiek Syrië,

–   gezien de resoluties van de VN-Mensenrechtenraad over Syrië, met name die van 22 maart 2013,

–   gezien het verslag van de onafhankelijke internationale onderzoekscommissie van de VN over Syrië van 5 februari 2013 en de mondeling bijgewerkte versie van 11 maart 2013,

–   gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de instrumenten van de internationale mensenrechten en het internationaal humanitair recht, waarbij Syrië partij is,

–   gezien de Verdragen van Genève van 1949 en de bijbehorende aanvullende protocollen, inclusief het protocol inzake het verbod op chemische wapens, en het verdrag over chemische wapens,

–   gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat de dramatische mensenrechten-, humanitaire en veiligheidssituatie in Syrië verder is verslechterd, waarbij het gewapende geweld is toegenomen en zich verder over het land verspreidt; overwegende dat de troepen van de Syrische regering geweld blijven gebruiken tegen dichtbevolkte wijken; overwegende dat ook van de kant van de oppositietroepen schendingen van de mensenrechten en van het humanitair recht worden gerapporteerd, zij het in mindere mate;

B.  overwegende dat het Syrische Waarnemingscentrum voor de rechten van de mens in mei 2013 schatte dat er sinds het begin van het conflict 94 000 mensen zijn vermoord, overwegende dat de meerderheid van hen niet-strijders waren;

C. overwegende dat naar schatting 6,8 miljoen mensen te lijden hebben van het aanhoudende geweld, onder wie 4,25 miljoen binnenlandse ontheemden in Syrië volgens cijfers van de VN, overwegende dat het aantal mensen dat dringend humanitaire hulp nodig heeft in alle delen van het land sterk blijft toenemen, ongeacht of zij gecontroleerd worden door regeringstroepen of door oppositietroepen,

D. overwegende dat de Syrische autoriteiten strenge restricties opleggen voor de verlening van humanitaire hulp; overwegende dat het Syrische regime de toegang tot voedsel, water, elektriciteit en medische voorzieningen voor hele gemeenschappen opzettelijk blijft afsluiten;

E.  overwegende dat Rusland en China zich blijven verzetten tegen de instelling van een veiligheidszone voor burgers, onder toezicht van de buurlanden;

F.  overwegende dat het aanhoudende geweld directe gevolgen heeft gehad voor de buurlanden, omdat een sterk toenemend aantal vluchtelingen vanuit Syrië de grenzen blijft oversteken naar Jordanië, Libanon, Irak en Turkije, en blijft reizen naar de overige landen in de regio, met een gemiddelde hoeveelheid van 7 000 mensen per dag; overwegende dat het aantal vluchtelingen sinds het begin van 2013 met bijna 850 000 is toegenomen en dat het totale aantal nu meer dan 1,4 miljoen bedraagt (geregistreerde vluchtelingen en vluchtelingen in afwachting van registratie), aldus het Bureau van de Hoge Commissaris van de VN voor vluchtelingen (UNHCR); overwegende dat de UNHCR tegen het eind van 2013 3,5 miljoen vluchtelingen verwacht; overwegende dat de cijfers van de UNHCR van 6 mei 2013 aangeven dat er 455 665 Syrische vluchtelingen in Libanon zijn, 448 370 in Jordanië, 322 407 in Turkije en 141 702 in Irak;

G. overwegende dat er nog steeds ernstige bezorgdheid bestaat over de benarde toestand van deze vluchtelingen; overwegende dat 50% van de vluchtelingen bestaat uit kinderen en dat 39% van hen jonger is dan 11 jaar;

H. overwegende dat groeperingen die aanvankelijk neutraal waren gebleven, zoals de Koerden en de Palestijnen, nu in het conflict worden getrokken;

I.   overwegende dat 525 000 Palestijnse vluchtelingen in Syrië een bijzonder kwetsbare groep vormen die te lijden heeft van het conflict; overwegende dat 400 000 van hen aanvullende humanitaire hulp nodig hebben en dat de helft in eigen land ontheemd is, aldus de VN; overwegende dat deze groep zeer weinig opties heeft om buiten Syrië een veilige opvangplaats te vinden; overwegende dat Iraakse, Afghaanse, Somalische en Soedanese vluchtelingen in Syrië nu opnieuw te maken krijgen met ontheemding;

J.   overwegende dat vluchtelingen-opnemende gastlanden kampen met enorme binnenlandse problemen, waaronder economische instabiliteit, inflatie en werkloosheid, waarbij met name Libanon en Jordanië bijzonder kwetsbaar zijn;

K. overwegende dat de buurlanden en -gemeenschappen het verzadigingspunt bijna hebben bereikt ten aanzien van hun capaciteit om een gestaag toenemende stroom vluchtelingen vanuit Syrië op te nemen en onderdak te bieden;

L.  overwegende dat het risico op spanningen tussen de plaatselijke bevolking en de vluchtelingen toeneemt, zoals recentelijk is gebleken in de Turkse grensstad Reyhanli, waar de bewoners protesteerden tegen de Syrische vluchtelingen en hen aanvielen nadat er op 11 mei 2013 twee autobommen waren ontploft waarbij ten minste 46 mensen om het leven kwamen; overwegende dat de Turkse autoriteiten de Syrische inlichtingendiensten beschuldigd hebben van betrokkenheid bij deze terroristische aanslag in de grensstad, die fungeert als draaischijf voor Syrische vluchtelingen en rebellenstrijders; overwegende dat de Syrische autoriteiten iedere verantwoordelijkheid voor het incident hebben ontkend;

M. overwegende dat er dringend meer internationale bijstand moet komen om deze landen te helpen bij de hulpverlening aan deze vluchtelingen;

N. overwegende dat de EU via ECHO (Humanitaire hulp en civiele bescherming) meer dan 200 miljoen euro aan humanitaire hulp aan Syrië en zijn buurlanden ter beschikking heeft gesteld, en overwegende dat op 12 mei 2013 werd aangekondigd dat er nog eens 65 miljoen euro zou worden uitgetrokken om mensen in nood te ondersteunen; overwegende dat de lidstaten ook nog eens 400 miljoen euro ter beschikking hebben gesteld; overwegende dat de VN op 28 mei 2013 een nieuwe oproep zullen doen om middelen ter beschikking te stellen;

O. overwegende dat de Commissie in juli 2013 van de Raad een mandaat ontving om een regionaal beschermingsprogramma voor te bereiden;

P.  overwegende dat de UNHCR niet heeft aangedrongen op een grootschalige hervestiging van Syrische onderdanen, maar heeft verzocht om noodvestiging van bepaalde specifieke categorieën vluchtelingen die ontheemd zijn door het conflict, met name mensen die zich in een zeer kwetsbare situatie bevinden en geen realistisch vooruitzicht hebben om op korte of middellange termijn terug te keren naar hun huizen;

Q. overwegende dat het jongste verslag van de onafhankelijke onderzoekscommissie van de VN over Syrië, dat is ingediend op de 22ste zitting van de VN-Mensenrechtenraad, opnieuw een dramatisch beeld heeft geschetst van de mensenrechtensituatie, het aanhoudend uitvoeren van onwettige aanvallen, praktijken zoals marteling en seksueel geweld, het ronselen van kindsoldaten en het vermoorden van burgers;

R.  overwegende dat het Syrische conflict de stabiliteit van de gehele regio ondermijnt en overwegende dat externe actoren steeds meer betrokken raken bij het ondersteunen van een van de strijdende partijen van het conflict;

S.  overwegende dat de beschuldigingen van het gebruik van chemische wapens door de partijen in het Syrische conflict nog eens benadrukken hoe belangrijk het is dat er een Conferentie van Helsinki wordt gehouden over de totstandbrenging van een massavernietigingswapenvrij Midden-Oosten, die in november 2012 was uitgesteld;

1.  veroordeelt nogmaals het aanhoudend geweld en de willekeurige aanvallen door het Syrische regime tegen haar burgerbevolking, die een flagrante schending inhouden van het internationaal humanitair recht;

2.  geeft uiting aan zijn diepe bezorgdheid met betrekking tot de verschrikkelijke humanitaire crisis die in Syrië en de omliggende regio blijft toenemen;

3.  is verheugd over de inspanningen en de ruimhartigheid van de buurlanden die de gestage stroom vluchtelingen uit Syrië hulp bieden; moedigt deze landen aan een opengrenzenbeleid te handhaven zodat vluchtelingen bescherming kunnen blijven zoeken binnen hun grenzen;

4.  benadrukt dat de autoriteiten in bepaalde landen, zoals Jordanië, hebben aangegeven dat zij hun maximale absorptiecapaciteit hebben bereikt en zonder verdere internationale ondersteuning niet in staat zullen zijn om adequate hulp te blijven verlenen; dringt er bij de regeringen in de regio op aan, ondanks de enorme problemen, het beginsel van non-refoulement en gelijke behandeling van vluchtelingen in acht te blijven nemen;

5.  dringt er bij de EU en haar lidstaten op aan alle belemmeringen weg te nemen die vluchtelingen ervan weerhouden om bescherming te zoeken in de EU; neemt met bezorgdheid kennis van berichten over excessieve detentieperiodes voor Syrische vluchtelingen in de EU; veroordeelt lidstaten, met name Griekenland, die vluchtelingen uitzetten in strijd met internationaal en EU-recht; verzoekt de Commissie om zorgvuldig toe te zien op de praktijken van lidstaten en van Frontex, met name aan de EU-Turkse grens;

6.  is ernstig bezorgd dat de aanhoudende en toenemende aanwezigheid van Syrische vluchtelingen in de buurlanden de plaatselijke infrastructuur en de verlening van maatschappelijke basisdiensten ernstig onder druk zet, en ook belastend is voor de economische situatie en het milieu; uit zijn bezorgdheid over het feit dat de spanningen in sommige vluchtelingenkampen naar verluidt zijn toegenomen en dat de levens- en veiligheidomstandigheden in bepaalde kampen, met name het Zaatari-kamp in Jordanië, zijn verslechterd;

7.  dringt erop aan dat er bijzondere aandacht wordt besteed aan de benarde situatie van de Palestijnse vluchtelingen die opnieuw naar het buitenland zijn gevlucht; dringt er bij de donoren op aan de inspanningen van het VN-Agentschap voor hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen in het Nabije Oosten (UNRWA) royaal te ondersteunen om het leed van deze bijzonder kwetsbare groep te minimaliseren; dringt er tevens op aan aandacht te besteden aan de recente golven van ontheemden van Koerdische origine na de bombardementen van nieuwe gebieden in Syrië;

8.  betreurt het feit dat de Syrische autoriteiten de verlening van humanitaire hulp stelselmatig tegenwerken en het aantal geautoriseerde humanitaire organisaties hebben beperkt, en dringt er bij Damascus op aan humanitaire organisaties volledige en onbelemmerde toegang te bieden zodat zij humanitaire hulp en medische zorg kunnen bieden aan de mensen die dringend hulp nodig hebben; betreurt dat humanitaire hulpverleners regelmatig worden aangevallen;

9.  is verheugd over de financiële inspanningen van de Commissie en de lidstaten om de gastlanden te helpen bij het aanpakken van de talrijke problemen waarmee zij kampen om de vluchtelingenkampen draaiende te houden en te voorzien in de basisbehoeften van de bewoners;

10. betreurt het gebrek aan transparantie en informatie ten aanzien van de voorbereiding en implementatie van een regionaal beschermingsprogramma door de Commissie;

11. benadrukt het belang van alle actoren die betrokken zijn bij de vluchtelingencrisis, waaronder de autoriteiten van de gastlanden, internationale organisaties, ngo's en donoren, en is van mening dat hun inspanningen intensiever moeten worden gecoördineerd en dat er een zo efficiënt en transparant mogelijk gebruik moet worden gemaakt van de beschikbare middelen en humanitaire hulp, inclusief voor Noord-Syrië;

12. dringt er bij de Commissie op aan om op zeer korte termijn met een voorstel voor een permanent overbrengingssysteem op vrijwillige basis te komen zodat de lidstaten hun verantwoordelijkheid meer kunnen delen en meer solidariteit kunnen betrachten;

13. dringt er bij de lidstaten op aan om Richtlijn van de Raad 2001/55/EG van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden, te activeren;

14. is verheugd over de diversificatie van de humanitaire partners in Syrië om op efficiëntere wijze en op wijder verbreide schaal hulp te verlenen, met name in regio's die niet gecontroleerd worden door de regering; dringt er bij de EU-actoren en de lidstaten op aan op hun acties en hulp binnen en buiten Syrië beter te coördineren;

15. steunt de oproep van diverse oppositiegroepen en de Turkse regering aan de internationale gemeenschap om langs de Turks-Syrische grens en wellicht ook in Syrië veiligheidszones in te richten en humanitaire corridors tot stand te brengen; verzoekt de vv/hv intensievere gesprekken met Turkije, de Arabische Liga en de Syrische oppositie te voeren over de inrichting van deze veiligheidszones waar Syrische vluchtelingen kunnen worden opgevangen en mensen die door het regime worden vervolgd, een veilig heenkomen en bescherming kunnen vinden;

Politieke en militaire aspecten van het Syrische conflict

16. veroordeelt het wijdverbreide en stelselmatige gebruik door regeringstroepen, waaronder pro-regeringsmilities en Shabbiha, van praktijken zoals executie zonder enige vorm van proces, willekeurige detentie, gedwongen verdwijning, marteling en seksueel geweld, die als overheidsbeleid tegen burgers zijn gericht; veroordeelt alle schendingen van het humanitair recht en de mensenrechten die worden begaan door de gewapende rebellen;

17. is verontrust over beschuldigingen van het gebruik van chemische wapens in het Syrische conflict; laakt de weigering van het Syrische regime om een VN-missie toe te laten om deze beschuldigingen te onderzoeken;

18. dringt er bij Damascus op aan om zich strikt te houden aan zijn internationale verplichtingen op grond van het Verdrag van Genève en het verdrag over chemische wapens; dringt er bij de sponsoren van de conferentie over de totstandbrenging van een zone in het Midden-Oosten die vrij is van kernwapens en alle andere massavernietigingswapens, op aan om ervoor te zorgen dat deze conferentie zo spoedig mogelijk plaatsvindt;

19. betuigt zijn deelneming aan de families van de slachtoffers van dit conflict; bevestigt opnieuw zijn solidariteit met de strijd van het Syrische volk voor vrijheid, waardigheid en democratie, en looft hun moed en vastberadenheid, in het bijzonder van de vrouwen en mensenrechtenactivisten;

20. is van mening dat het gewapende conflict niet kan worden opgelost met militaire actie alleen, maar dat alle politieke en diplomatieke stappen moeten worden ondernomen om op redelijk korte termijn een wapenstilstand af te kondigen voor een democratische en vreedzame overgang;

21. neemt kennis van recente berichten over mogelijke openingen met het oog op een internationale vredesconferentie over Syrië, met deelname van vertegenwoordigers van zowel de regering als de oppositie; steunt alle inspanningen die gericht zijn op het houden van een dergelijke conferentie en de vorming van een volledig bevoegde overgangsregering;

22. dringt er bij de EU op aan ervoor te zorgen dat vrouwen worden betrokken bij elk dialoog- en verzoeningsproces, om in samenwerking met de internationale gemeenschap maatregelen te treffen om de capaciteit van vrouwen om zichzelf te organiseren en deel te nemen aan dergelijke politieke processen te vergroten, en om ervoor te zorgen dat vrouwenrechten en het recht om hun eigen hun levensstijl te kiezen in het post-Assad-tijdperk zullen worden gerespecteerd;

23. moedigt de EU aan om een eensgezinde en consistente benadering te kiezen om de Syrische oppositie en de Syrische bevolking als geheel te ondersteunen; is in dit verband verheugd over de toezegging van de Raad om de rechtstreekse steun voor de oppositie en de bescherming van de burgerbevolking in Syrië te verhogen; dringt er bij de Raad op aan hulp te blijven verlenen aan de oppositie, met name voor de wederopbouw en de continuïteit van de basisvoorzieningen in de bevrijde gebieden; dringt er bij de Raad op aan aanvullende restrictieve maatregelen te overwegen tegen lokale en externe actoren die het regime van Bashar al-Assad ondersteunen;

24. dringt er bij de vv/hv op aan een krachtige en ondubbelzinnige verklaring af te geven waarin het standpunt van de EU wordt benadrukt dat Bashar al-Assad na afloop van de burgeroorlog moet terugtreden;

25. dringt er bij de oppositietroepen binnen en buiten het land op aan om over hun interne geschillen heen te stappen en eensgezind een voorlopige, inclusieve en representatieve regering te vormen die hen op internationaal niveau vertegenwoordigt; is verheugd over de samenwerking tussen de Syrische Koerden en de Syrische Arabische oppositietroepen in Aleppo als een belangrijke stap in de richting van de totstandkoming van een inclusieve oppositie en de voorbereiding van de toekomstige Syrische democratie; is verheugd over het lopende vredesproces in Turkijke (het 'Imranli-proces') en de mogelijke positieve effecten voor de versterking van de Syrische oppositie en de stabiliteit van Syrië;

26. betreurt ten zeerste dat de VN-Veiligheidsraad er door het veto van de Russische Federatie en China nog steeds niet in is geslaagd om een passend antwoord te vinden op het toenemende willekeurige geweld en roept deze twee landen ertoe op hun verplichtingen uit hoofde van het internationaal recht na te komen;

27. steunt in dit verband opnieuw het Zwitserse initiatief, en dringt er bij de Hoge Commissaris voor de mensenrechten van de VN op aan om de situatie in Syrië naar het Internationaal Strafhof te verwijzen; betreurt dat de EU zich niet achter dit initiatief schaart en dringt er bij de Raad op aan om in dit verband aantoonbare actie te ondernemen;

28. geeft uiting aan zijn ernstige bezorgdheid over de toenemende gevolgen van de Syrische crisis voor de veiligheid van de buurlanden en voor de vrede en de stabiliteit in de gehele regio; veroordeelt de bombardementen en beschietingen van de buurlanden, waaronder Turkije, door de gewapende Syrische troepen;

29. geeft uiting aan zijn bezorgdheid over de Israëlische luchtaanvallen op Syrisch grondgebied begin mei 2013 en verzoekt om volledige opheldering over het motief en de rechtsgrondslag van dergelijke aanvallen; herinnert eraan dat het van belang is dat alle landen zich strikt houden aan het internationaal humanitair recht en de nodige terughoudendheid betrachten om te voorkomen dat het conflict totaal uit de hand loopt en de hele regio straks in brand staat;

30. steunt de lopende werkzaamheden van de onafhankelijke internationale onderzoekscommissie van de VN over Syrië en dringt er bij de EU-lidstaten op aan ervoor te zorgen dat deze commissie haar werkzaamheden kan blijven voortzetten, met een adequate verhoging van de middelen indien nodig; dringt er bij alle betrokken actoren op aan zorgvuldig toe te zien op schendingen van de mensenrechten en alle vormen van bewijs te verzamelen zodat de daders in het post-Assad-tijdperk voor de rechter ter verantwoording kunnen worden geroepen;

31. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering en het parlement van de Volksrepubliek China, de regering en het parlement van Irak, de regering en het parlement van Jordanië, de regering en het parlement van Libanon, de regering en het parlement van de Russische Federatie, de regering en het parlement van Turkije, de president en het Congres van de Verenigde Staten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de secretaris-generaal van de Liga van Arabische Staten en de regering en het parlement van de Arabische Republiek Syrië.