Ontwerpresolutie - B7-0251/2013Ontwerpresolutie
B7-0251/2013

AANBEVELING VOOR EEN BESLUIT om geen bezwaar te maken tegen de ontwerpverordening tot wijziging van Verordening (EU) nr. 142/2001 van de Commissie inzake de verplaatsing van dierlijke bijproducten uit Bosnië en Herzegovina

21.5.2013 - (D025828/03 – 2013/2598(RPS))

ingediend overeenkomstig artikel 88, lid 4, onder d), en artikel 87 bis, lid 6, van het Reglement
Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

Rapporteur: Matthias Groote

Procedure : 2013/2598(RPS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0251/2013
Ingediende teksten :
B7-0251/2013
Stemmingen :
Aangenomen teksten :

B7‑0000/2013

Ontwerpbesluit van het Europees Parlement om geen bezwaar te maken tegen de ontwerpverordening tot wijziging van Verordening (EU) nr. 142/2001 van de Commissie inzake de verplaatsing van dierlijke bijproducten uit Bosnië en Herzegovina

(D025828/03 – 2013/2598(RPS))
 

Het Europees Parlement,

–   gezien het ontwerp van uitvoeringsverordening van de Commissie (D025828/03),

–   gezien ontwerpverordening (EU) nr. …/... van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 142/2011 inzake de verplaatsing van dierlijke bijproducten uit Bosnië en Herzegovina,

–   gezien Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002[1],

–   gezien het advies van 5 maart 2013 van het in artikel 52 van bovengenoemde verordening bedoelde comité,

–   gezien de brief van de Commissie van 16 mei 2013, waarin zij het Parlement verzoekt te verklaren dat het geen bezwaar zal maken tegen de ontwerpverordening,

–   gezien de brief van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid van 20 mei 2013 aan de voorzitter van de Conferentie van commissievoorzitters,

–   gezien artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[2],

–   gezien artikel 88, lid 4, onder d), en artikel 87 bis, lid 6, van zijn Reglement,

1.  verklaart geen bezwaar te maken tegen de ontwerpverordening van de Commissie;

2.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de Commissie en, ter informatie, aan de Raad.