Ontwerpresolutie - B7-0254/2013Ontwerpresolutie
B7-0254/2013

ONTWERPRESOLUTIE over de wederopbouw en democratisering van Mali

4.6.2013 - (2013/2587(RSP))

naar aanleiding van vragen voor mondeling antwoord B7‑0205/2013 en B7‑0206/2013
ingediend overeenkomstig artikel 115, lid 5, van het Reglement

Eva Joly namens de Commissie ontwikkelingssamenwerking
Elmar Brok namens de Commissie buitenlandse zaken


Procedure : 2013/2587(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0254/2013
Ingediende teksten :
B7-0254/2013
Debatten :
Aangenomen teksten :

B7‑0254/2013

Resolutie van het Europees Parlement over de wederopbouw en democratisering van Mali

(2013/2587(RSP))

Het Europees Parlement,

–   gezien zijn resolutie van 20 april 2012 over de situatie in Mali[1] en zijn resolutie van 14 juni 2012 over de mensenrechten en de veiligheidssituatie in het Sahelgebied[2],

–   gezien de in maart 2011 aangenomen EU-strategie voor veiligheid en ontwikkeling in de Sahel,

–   gezien de resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN) 2056 (2012) en 2071 (2012) over de situatie in Mali,

–   gezien de resolutie van de VN-Veiligheidsraad 2085 (2012) waarin toestemming wordt gegeven voor een internationale ondersteuningsmissie ten behoeve van Mali onder Afrikaanse leiding (Afisma),

–   gezien de verklaringen van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 22 maart, 26 maart, 7 april, 21 december en 23 december 2012, alsmede die van 11 januari en 7 maart 2013 over de situatie in Mali,

–   gezien de conclusies van de Raad van de EU inzake de Sahel van 23 maart 2012 waarbij de Raad zijn goedkeuring hecht aan het crisisbeheersingsconcept voor een civiele GVDB-missie op het gebied van advies, bijstand en opleiding in de Sahel,

–   gezien de conclusies van de Raad van de EU van 31 januari 2013 en van 18 februari 2013 inzake Mali,

–   gezien het transitiestappenplan voor Mali dat op 29 januari 2013 door de nationale vergadering van Mali met algemene stemmen is aangenomen,

–   gezien het Afrikaanse Handvest voor democratie, verkiezingen en bestuur,

–   gezien alle Afrikaanse en internationale mensenrechtenverdragen die door Mali zijn ondertekend,

–   gezien de schriftelijke vragen O-000040 – B7 0205/2013 en O-000041 – B7 0206/2013 aan de Raad en de Commissie, respectievelijk over de wederopbouw en de democratisering van Mali,

–   gezien artikel 115, lid 5, en artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat de gevolgen van de militaire staatsgreep in Mali in maart 2012, de bezetting van het noordelijke deel van het land door gewapende jihadistische rebellengroeperingen, en het daaropvolgende gewapende conflict in het noordelijke deel van het land voelbaar zijn tot ver buiten Mali en het Sahelgebied, en dat deze ook elders in Afrika en in Europa repercussies hebben;

B.  overwegende dat Mali een van de tien armste landen ter wereld is en de 182ste plaats inneemt in de groep van 187 landen die op de menselijke ontwikkelingsindex van de UNDP voor 2013 staan; overwegende dat Mali al vóór de huidige crisis gebukt ging onder sociaaleconomische verschillen tussen Noord en Zuid, maar ook last had van zwakke democratische instellingen, slecht bestuur, corruptie en georganiseerde misdaad;

C. overwegende dat kapitein Amadou Haya Sanogo, die is benoemd tot hoofd van het Militair Comité voor de hervorming van de strijdkrachten en de veiligheid, nog steeds een gevaarlijke figuur is die in staat blijft om veel schade aan te richten, met name in het kader van zijn nieuwe functies, die hem rechtstreekse contacten bezorgen bij het leger;

D. overwegende dat er een stappenplan voor de transitie is goedgekeurd door de Malinese autoriteiten en dat er een Commissie voor dialoog en verzoening is opgezet; overwegende dat de EU samen met de Malinese overgangsautoriteiten en andere regionale en internationale organisaties met het oog op duurzame vrede een begin hebben gemaakt met de implementatie van het stappenplan;

E.  overwegende dat de politieke dialoog en de verzoening tussen etnische groepen, die ten doel hebben de vrede te bewaren en de etnische groepen in het land, de politieke elites en het leger zover te krijgen dat zij bereid zijn samen te leven, een uitdaging vormen voor de wederopbouw van Mali; overwegende dat alleen groeperingen die de grondwet van Mali en de integriteit van het grondgebied respecteren zullen mogen deelnemen aan de Commissie voor dialoog en verzoening;

F.  overwegende dat op de op 29 januari 2013 door de Afrikaanse Unie (AU) in Addis Abeba georganiseerde donorenconferentie voor een totaalbedrag van 337 200 000 EUR door donoren is toegezegd voor het oplossen van de crisis in Mali, van welk bedrag de EU 50 miljoen euro heeft toegekend voor de Afisma-missie, en dat in het kader van het stabiliteitsinstrument 20 miljoen EUR aan directe steun voor de Malinese rechtshandhavings- en justitiële instanties, de lokale autoriteiten, voor de dialoog- en wederopbouwinitiatieven en de eerste fasen van het voorbereidingsproces voor de komende verkiezingen zijn toegewezen;

G. overwegende dat de Commissie een geleidelijke hervatting van de ontwikkelingshulp ten bedrage van 250 miljoen EUR heeft aangekondigd voor ondersteuning van gebieden zoals: verzoening en conflictpreventie; het verkiezingsproces; de verstrekking van basisdiensten zoals gezondheidszorg en de toegang tot water en sanitaire voorzieningen; het verbeteren van de voedselzekerheid en het herstel van de economie;

H. overwegende dat talrijke internationale en niet-gouvernementele organisaties in Mali behulpzaam zijn bij de verstrekking van basisdiensten aan lokale gemeenschappen, met inbegrip van voedselhulp, beschikbaarheid van water en gezondheidszorg;

I.   overwegende dat de Franse militaire operatie "Serval", die op 11 januari 2013 ter ondersteuning van het Malinese leger is gelanceerd naar aanleiding van een offensief van radicale islamistische groeperingen, succesvol is geweest bij de herovering van een aantal door de rebellen ingenomen noordelijke steden en gebieden, en dat de Franse troepen volgens de Franse regering in april 2013 een begin hebben gemaakt met hun gefaseerde terugtrekking uit Mali;

J.   overwegende dat de op grond van een VN-mandaat opererende en onder Afrikaanse leiding staande internationale ondersteuningsmissie in Mali (Afisma) reeds 4 200 troepen in het land heeft en na de terugtrekking van de Franse troepen samen met Malinese troepen zal worden belast met de instandhouding van de stabiliteit op lange termijn in Noord-Mali; overwegende dat VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon heeft gepleit voor de stationering van een VN-vredesmacht in Mali om het land te stabiliseren;

K. overwegende dat de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties naar verwachting een resolutie zal aannemen die strekt tot omvorming van de Afisma tot een geïntegreerde stabilisatiemissie van de VN, conform de aanbevelingen van de secretaris-generaal van de VN;

L.  overwegende dat de veiligheidssituatie in Noord-Mali sinds de Franse interventie weliswaar is verbeterd, maar dat de strijd tegen de radicale islamistische groeperingen doorgaat; overwegende dat de strijd tegen geïsoleerde terroristische bedreigingen in sommige noordelijke gebieden – zoals de recente dreigingen in Timboektoe en Gao, die de noodzaak aantoonden van een krachtige stabiliserende reactie en van snelleresponscapaciteiten – onverdroten moet worden voortgezet; overwegende dat de gewapende extremisten steeds vaker hun toevlucht nemen tot asymmetrische tactieken, zoals guerrillahinderlagen, zelfmoordaanslagen, autobommen en het gebruik van antipersoneelmijnen; overwegende dat de handhaving van vrede en veiligheid op de middellange en lange termijn derhalve een bijzonder lastige karwei is;

M. overwegende dat de situatie in Mali noopt tot een reactie die verder gaat dan het aanpakken van alleen maar veiligheidsbedreigingen, en ook een langetermijninzet vergt van de zijde van de internationale gemeenschap en een resoluut optreden om de diepgewortelde politieke, bestuurlijke, ontwikkelings- en humanitaire problemen te bestrijden;

N. overwegende dat het herstel van de economische ontwikkeling in Mali noopt tot gerichte hulp die specifiek bedoeld is voor het dekken van de reële behoeften van het land;

O. overwegende dat een ongrondwettelijke regeringswissel een belangrijke belemmering vormt voor vrede, veiligheid en ontwikkeling; overwegende dat in artikel 25 van het Afrikaanse Handvest met betrekking tot democratie, verkiezingen en bestuur is bepaald dat individuele daders niet wordt toegestaan deel te nemen aan verkiezingen die worden gehouden om de democratische orde te herstellen en verantwoordelijke posities in politieke staatsinstellingen te bekleden;

P.  overwegende dat de mensenrechtensituatie in Mali fors is verslechterd na het begin van de opstand in het noorden van het land en de militaire staatsgreep op 22 maart 2012;

Q. overwegende dat Mali grootschalige humanitaire hulp nodig heeft en dat grofweg een miljoen mensen voedselhulp nodig hebben gehad, waaronder 177 000 vluchtelingen in buurlanden en 282 000 binnenlandse ontheemden; overwegende dat er een geïntegreerde terugkeerstrategie moet worden ontwikkeld tegen de tijd dat de omstandigheden in het noorden bevorderlijk zijn voor een veilige, vrijwillige en waardige terugkeer;

R.  overwegende dat 750 000 mensen directe voedselhulp nodig hebben en dat 660 000 kinderen het risico lopen ondervoed te raken, van wie er 210 000 met ernstige ondervoeding worden bedreigd; overwegende dat de toegang tot sociale basisvoorzieningen beperkt blijft, met name in het noorden;

S.  overwegende dat er in februari 2013 op een door de Unesco georganiseerde bijeenkomst van internationale deskundigen een actieplan is goedgekeurd voor het herstel van het cultureel erfgoed en de bescherming van antieke manuscripten in Mali;

T.  overwegende dat de Europese Unie veel belang hecht aan de eerbiediging van de mensenrechten; overwegende dat de bevolking in het noorden van Mali in een sfeer van angst leeft en dat hun mensenrechten systematisch worden geschonden door radicale islamistische groeperingen;

1.  bevestigt nogmaals zijn gehechtheid aan de soevereiniteit, de eenheid en de territoriale integriteit van Mali; staat positief tegenover de Franse interventie ter ondersteuning van deze principes als een eerste stap op weg naar de wederopbouw en democratisering van Mali; dringt aan op een krachtige betrokkenheid van de EU bij dit proces;

2.  steunt het onder Malinese leiding staande politieke proces om het land in staat te stellen op lange termijn politieke stabiliteit en economische welvaart te bereiken; onderstreept het belang van een integratiegerichte nationale dialoog en van het verzoeningsproces als pogingen om een daadwerkelijke en democratische politieke oplossing voor de huidige crisis in het land te vinden; verwelkomt in dit verband de instelling van een Comité voor nationale dialoog en verzoening, en spreekt de hoop uit dat het snel operationeel wordt gemaakt; is verheugd over de benoeming van een vrouw en een Toeareg als ondervoorzitters van dit Comité, als een teken van bereidheid tot integratie en pluralisme in het politieke proces;

3.  nodigt de regering en de Nationale Beweging voor de Bevrijding van Azawad (MNLA) uit tot het houden van een oriënterend gesprek over de deelname van de MNLA aan het Comité voor nationale dialoog en verzoening;

4.  dringt ter ondersteuning van de transitie aan op de snelle implementatie van de routekaart, in afwachting dat de constitutionele orde en de rechtsstaat in het hele land zijn hersteld middels de organisatie van democratische, vrije, eerlijke en transparante verkiezingen in 2013; is verheugd over de toezegging van de zijde van de Malinese autoriteiten om snel over te gaan tot verkiezingen, alsook over de verklaringen van de leiders van de overgangsregering om zich bij de verkiezingen niet kandidaat te stellen​​; onderkent de problemen die de organisatie van de verkiezingen met zich meebrengt, met inbegrip van taken zoals het waarborgen van de veiligheid in de noordelijke gebieden, de afgifte van biometrische kiezerskaarten en het registreren van vluchtelingen op de kiezerslijsten, en roept de EU en haar internationale partners ertoe op krachtiger hun steun te betuigen voor het aanstaande verkiezingsproces; verwelkomt in dit verband het voornemen tot het sturen van een EU-verkiezingswaarnemingsmissie, zoals de Malinese regering had gevraagd;

5.  onderschrijft de opvatting dat de presidents- en parlementsverkiezingen worden gezien als een eerste stap naar herstel van de democratie, en dat het houden van de verkiezingen een essentiële voorwaarde is voor het waarborgen van de geloofwaardigheid van toekomstige regeringen;

6.  is van mening dat, indien de presidentsverkiezingen moeten worden gehouden in juli 2013, de parlementsverkiezingen gefaseerd kunnen plaatsvinden;

7.  wijst er met klem op dat politieke oplossingen voor de wederopbouw van Mali gepaard moeten gaan met een duidelijke strategie voor duurzame economische ontwikkeling ter bestrijding van de werkeloosheid opdat de bevolking in haar levensonderhoud kan voorzien, en benadrukt dat de verstrekking van basisdiensten zoals gezondheidszorg, onderwijs, water- en sanitaire voorzieningen moet worden hervat als essentiële voorwaarde voor het herstel van de stabiliteit in het land; is van mening dat institutionele hervormingen noodzakelijk zijn om politieke stabiliteit te garanderen en om de Malinese gemeenschap als geheel te betrekken bij de opbouw van de toekomst van het land; benadrukt tevens de noodzaak tot versterking van de democratische processen en de democratische controleerbaarheid in het hele land als voorwaarde voor het bereiken van betere ontwikkelingsresultaten;

8.  nodigt de Malinese regering ertoe uit samen te werken met relevante internationale organisaties en ngo's om de bevolking van Mali te kunnen voorzien van adequate en gecoördineerde steun;

9.  is van mening dat de ontwikkelingsproblemen van Mali zowel nopen tot adequate financiering als tot een betere coördinatie, zowel op EU-niveau als met andere internationale donoren; is een sterk voorstander van een aanpak op maat die zich vooral richt op de behoeften van het land en die de vorderingen bij de implementatie van de routekaart en het herstel van de rechtsstaat weerspiegelt;

10. roept de EU en haar internationale partners ertoe op de West-Afrikaanse regeringen te helpen in hun strijd tegen drugshandel en verspreiding van wapens; roept de landen in de regio ertoe op een evenwichtige en duurzame ontwikkelingsstrategie te verheffen tot de kern van hun ontwikkelingsbeleid, de bevolking in het algemeen openbare basisvoorzieningen te verstrekken en met name voor jongeren werkgelegenheidskansen te scheppen;

11. roept de EU, de VN en de individuele staten ertoe op logistieke en technische ondersteuning te bieden om de Malinezen bij te staan in hun strijd tegen drugshandel en de verspreiding van wapens; verzoekt alle landen in de Sahelregio hun veiligheidsbeleid onderling te coördineren om een krachtig antwoord te kunnen bieden op de illegale handel;

12. benadrukt dat veiligheid en ontwikkeling in de Sahel een wederzijds versterkende werking hebben; is ingenomen met de initiële interventie die is ondernomen door Frankrijk, versterkt door de Afisma, om verdere destabilisatie een halt toe te roepen en extremistische krachten tegen te gaan; onderstreept de belangrijke aanvullende rol van de EU-opleidingsmissie (EUTM Mali) bij het verstrekken van essentiële hulp voor de opbouw van de langetermijncapaciteit van het Malinese leger; brengt in herinnering dat de stabiliteit, veiligheid en territoriale integriteit van het land op lange termijn uitsluitend kunnen worden gewaarborgd indien niet alleen gewelddadige radicale extremisten en wapen-, drugs- en mensenhandelaren worden bestreden, maar dat er tevens alternatieven voor illegale activiteiten moeten worden gestimuleerd ten behoeve van arme bevolkingsgroepen en werkloze jongeren;

13. onderstreept de noodzaak van een regionale oplossing op basis van een regionale overeenkomst die wordt ondersteund door een conferentie van de landen van de subregio, met name Algerije en Mauritanië;

14. onderstreept dat de omvorming van de Afisma-missie tot een VN-vredesmacht onder Afrikaans gezag niet beperkt mag blijven tot strikte vredeshandhaving, maar ruimte moet bieden voor een vredestichtende rol in de zin van hoofdstuk VII van het VN-Handvest;

15. dringt aan op een intensievere hervorming van de Malinese strijdkrachten en op de opbouw van breder opgezette veiligheidsdiensten onder democratisch burgertoezicht om de stabiliteit van het land te waarborgen en het vertrouwen in de rol van de veiligheidssector te versterken ter bevordering van een duurzame vrede en democratie in het land;

16. roept de Malinese regering ertoe op bijzondere aandacht te besteden aan de bevordering van de mensenrechten in de regio's waar de bevolking het slachtoffer is geweest van wrede behandeling door radicale islamistische groeperingen;

17. verzoekt de AU en Ecowas de stationering van de Afisma-missie te versnellen; roept de Verenigde Naties ertoe op te komen met programma's om de Afisma-missie te versterken, onder meer door deze om te vormen tot een stabilisatiemissie van de VN met een vredestichtend mandaat in de zin van hoofdstuk VII van het VN-Handvest, en door daarvoor te voorzien in adequate organisatorische en financiële middelen; is ingenomen met het rapport van de secretaris-generaal van de VN, dat aanbevelingen bevat voor een dergelijke stabilisatie- en snelleresponsmacht;

18. is ingenomen met de lancering van de EU-opleidingsmissie ten behoeve van Mali (EUTM) op 18 februari 2013 en met haar taak de hervorming van de Malinese strijdkrachten onder democratisch burgertoezicht te ondersteunen; wijst eens te meer op de dringende noodzaak tot ondersteuning van de Malinese regering om ervoor te zorgen dat zij de territoriale integriteit van het land op langere termijn kan handhaven, waarvoor zij o.a. over de nodige middelen moet beschikken om de essentiële asymmetrische bedreigingen die uitgaan van radicale islamistische groeperingen en van de mensen-, goederen- en wapenhandel het hoofd te bieden; is van mening dat de EU moet overwegen in de opleidingsprogramma's voor de Malinese strijdkrachten ook te voorzien in modules op het gebied van goede praktijken en corruptiebestrijding;

19. wijst op de complementaire bijdrage van EUCAP Sahel Niger bij het geven van trainingen ter versterking van de veiligheidssector in de buurlanden en bij de coördinatie met EUTM Mali via een verbindingsofficier in Bamako; verzoekt de VV / HV te voorzien in alternatieve mogelijkheden voor het verstrekken van soortgelijke steun voor de hervorming van de veiligheidssector in Mali in zijn algemeenheid (met inbegrip van de politie, de nationale garde, de gendarmerie en de justitiële sector), onder meer door na te gaan of een en ander niet kan worden bewerkstelligd door uitbreiding van het mandaat van EUTM Mali of EUCAP Sahel Niger, dan wel door een nieuwe GVDB-missie te creëren met het oog op een bredere hervorming van de civiele veiligheidssector;

20. veroordeelt de schendingen van de mensenrechten die zich sinds de militaire staatsgreep in maart 2012 hebben voorgedaan en dringt erop aan dat de daders hiervoor aansprakelijk worden gesteld; is verheugd over het besluit van het Internationaal Strafhof (ICC) om hiernaar een onderzoek in te stellen en roept de Malinese autoriteiten ertoe op het ICC daarbij hun medewerking te verlenen; is ingenomen met de stationering van de eerste mensenrechtenwaarnemers in Mali, overeenkomstig de besluiten van de Raad voor Vrede en Veiligheid van de Afrikaanse Unie en de Ecowas; onderstreept dat de politieke wederopbouw en de geloofwaardigheid daarvan staan of vallen met de invoering van de nodige justitiële overgangsmechanismen;

21. dringt aan op voortzetting van de humanitaire hulp aan behoeftige burgers en op maatregelen om de vrije en vrijwillige terugkeer van de vluchtelingen te waarborgen; benadrukt de noodzaak een duidelijk onderscheid te blijven maken tussen humanitaire en politieke c.q. veiligheidsagenda's teneinde de onpartijdigheid van het gevoerde humanitaire beleid, de veiligheid van humanitaire hulpverleners en de toegang tot hulp voor mensen in nood te waarborgen;

22. verzoekt alle veiligheidstroepen in Mali de veiligheid in het land te verzekeren, zodat de humanitaire hulp de gehele bevolking kan bereiken;

23. spreekt opnieuw zijn veroordeling uit over de plundering en vernietiging van locaties van cultuurhistorisch belang in het land; is verheugd over de recente maatregelen van de UNESCO met het oog op het herstel van het cultureel erfgoed van Mali;

24. is van mening dat de EU in het licht van de Malinese crisis de nodige aanpassingen moet aanbrengen in de Europese strategie voor ontwikkeling en veiligheid in de Sahel; onderstreept de noodzaak van een betere integratie tussen de ontwikkelings- en veiligheidspijlers van deze strategie, en van een betere coördinatie van de daarbij ingezette beleidsinstrumenten; onderstreept de noodzaak tot verbetering van de vroegesignaleringssystemen van de EU, zodat zij de preventieve dimensie van deze strategie effectief gestalte kan geven;

25. staat positief tegenover de organisatie van de op 15 mei 2013 onder auspiciën van Frankrijk en de Europese Unie gehouden internationale donorenconferentie op hoog niveau; spreekt de hoop uit dat dit evenement tot gevolg zal hebben dat Mali effectieve ontwikkelingshulp zal kunnen worden geboden, onder meer door middel van innovatiegerichte mechanismen zoals het aangekondigde staatsopbouwverdrag;

26. onderstreept de noodzaak tot nauwere regionale samenwerking en is van mening dat de EU haar politieke invloed en haar financieel potentieel moet gebruiken om haar partners in de regio ertoe aan te zetten hun vaak ongecoördineerde politieke, diplomatieke en militaire initiatieven beter op elkaar te doen aansluiten teneinde de veelvoudige problemen waarmee de Sahel af te rekenen heeft effectiever te kunnen aanpakken;

o

o        o

27. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlands en veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering en de Nationale Vergadering van Mali, de Afrikaanse Unie, de Ecowas, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties en de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur.