Ontwerpresolutie - B7-0323/2013Ontwerpresolutie
B7-0323/2013

ONTWERPRESOLUTIE over de recente overstromingen in Europa

26.6.2013 - (2013/2683(RSP))

naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Lambert van Nistelrooij, Richard Seeber, Ildikó Gáll-Pelcz, Marie‑Thérèse Sanchez-Schmid, Tamás Deutsch, Jan Olbrycht, Markus Pieper, Zofija Mazej Kukovič, Hermann Winkler, Joachim Zeller, Marian-Jean Marinescu namens de PPE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0319/2013

Procedure : 2013/2683(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0323/2013
Ingediende teksten :
B7-0323/2013
Aangenomen teksten :

B7‑0323/2013

Resolutie van het Europees Parlement over de recente overstromingen in Europa

(2013/2683(RSP))

Het Europees Parlement,

–   gezien artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de artikelen 191 en 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien het voorstel van de Commissie voor een verordening tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU) (COM(2005)0108) en het standpunt van het Parlement van 18 mei 2006[1],

–   gezien zijn resoluties van 5 september 2002 over overstromingen in Europa[2], van 8 september 2005 over natuurrampen (branden en overstromingen) in Europa[3], van 18 mei 2006 over natuurrampen (bosbranden, droogtes en overstromingen) – landbouwaspecten, regionale-ontwikkelingsaspecten en milieuaspecten[4], van 7 september 2006 over bosbranden en overstromingen[5], en van 17 juni 2010 over de overstromingen in Midden-Europese landen, met name Polen, de Tsjechische Republiek, Slowakije, Hongarije en Roemenië, alsmede in Frankrijk[6],

–   gezien het witboek van de Commissie getiteld "Aanpassing aan de klimaatverandering: naar een Europees actiekader" (COM(2009)0147) en de mededeling van de Commissie over een communautaire aanpak van de preventie van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen (COM(2009)0082),

–   gezien het interne werkdocument van de Commissie met als titel "Regions 2020 - an assessment of future challenges for EU regions" (SEC(2008)2868),

–   gezien de verklaring van de Commissie van 24 februari 2010 over de grote natuurramp in de autonome regio Madeira, en zijn resolutie van 11 maart 2010 over de grote natuurramp in the autonome regio Madeira en de gevolgen van de storm Xynthia in Europa[7],

–   gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat diverse landen in Midden-Europa, met name Duitsland, Oostenrijk, de Tsjechische Republiek, Slowakije, Hongarije, alsmede Frankrijk en Spanje, zijn getroffen door een ernstige natuurramp in de vorm van overstromingen;

B.  overwegende dat Slovenië, Kroatië en Oostenrijk in de herfst van 2012 werden getroffen door hevige regenval en overstromingen en dat de Raad tot op de dag van vandaag nog geen standpunt heeft ingenomen inzake de inzet van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU);

C. overwegende dat de natuurramp aanzienlijke schade heeft toegebracht aan onder meer infrastructuur, bedrijven en landbouwgrond, en cultureel en natuurlijk erfgoed heeft verwoest en waarschijnlijk tot volksgezondheidsrisico's heeft geleid;

D. overwegende dat duurzame wederopbouw van de door deze ramp vernielde of beschadigde gebieden noodzakelijk is om de economische en sociale verliezen ongedaan te maken;

E.  overwegende dat de frequentie, ernst, complexiteit en impact van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen in heel Europa de afgelopen jaren snel zijn toegenomen;

1.  geeft uiting aan zijn empathie en solidariteit met de inwoners van de door deze ramp getroffen Europese regio's, beseft dat deze ramp ernstige economische gevolgen kan hebben en betuigt zijn medeleven;

2.  waardeert de niet-aflatende inspanningen van reddingsteams om levens te redden en de schade in de getroffen gebieden te beperken;

3.  spreekt zijn waardering uit voor de acties van de lidstaten die de getroffen gebieden te hulp zijn gekomen, aangezien Europese solidariteit ook inhoudt dat men elkaar in moeilijke tijden steunt;

4.  dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan de capaciteit van de infrastructuur voor overstromingsbeheersing en afwatering te vergroten, om schade als gevolg van extreme neerslag te beperken;

5.  verzoekt de Commissie om, zodra de nationale en regionale overheden hun respectieve wederopbouwplannen hebben ingediend, maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat het SFEU de nodige financiële middelen zo snel, efficiënt en flexibel mogelijk ter beschikking stelt;

6.  benadrukt dat de financiële steun uit hoofde van het SFEU voor de landen die door deze natuurramp zijn getroffen dringend beschikbaar moet worden gesteld; verzoekt de Raad om gebruik te maken van de in artikel 4 van Protocol 1 bij het Verdrag expliciet geboden mogelijkheid om in spoedeisende gevallen een standpunt vast te stellen;

7.  verzoekt de Commissie een voorstel in te dienen voor een nieuwe, vereenvoudigde SFEU-verordening, op basis waarvan de betrokken landen indien nodig hun wederopbouwplannen kunnen voorfinancieren;

8.  dringt er bij de lidstaten en de regio's op aan grensoverschrijdende risicobeheersstrategieën te ontwikkelen, met ondersteuning van de structuurfondsen in het kader van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking"; verzoekt de lidstaten en de betrokken regio's risicobeheer in de komende programmeringsperiode, waarover momenteel wordt onderhandeld, tot investeringsprioriteit te maken;

9.  dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan om in het licht van het verhoogde overstromingsrisico ten gevolge van de manier waarop grond, habitats en afwateringssystemen beheerd worden, bijzondere aandacht te schenken aan planning en een evaluatie uit te voeren van het beleid op het gebied van duurzaam grondgebruik, het absorptievermogen van het ecosysteem en optimale werkwijzen; verzoekt de Commissie voorts de capaciteit van de infrastructuur voor overstromingsbeheersing en afwatering te vergroten, om schade als gevolg van extreme neerslag te beperken; benadrukt dat overstromingspreventie alleen efficiënt is bij een grensoverschrijdende aanpak;

10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen van de lidstaten en de regionale en lokale autoriteiten van de getroffen gebieden.