Ontwerpresolutie - B7-0324/2013Ontwerpresolutie
B7-0324/2013

ONTWERPRESOLUTIE over de overstromingen in Midden-Europa

26.6.2013 - (2013/2683(RSP))

naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Michael Theurer, Angelika Werthmann, Nadja Hirsch, Marielle de Sarnez namens de ALDE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0319/2013

Procedure : 2013/2683(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0324/2013
Ingediende teksten :
B7-0324/2013
Aangenomen teksten :

B7‑0324/2013

Resolutie van het Europees Parlement over de overstromingen in Midden-Europa

(2013/2683(RSP))

Het Europees Parlement,

–   gezien artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 191 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien het voorstel van de Commissie voor een verordening tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU) (COM(2005)0108) en het standpunt van het Parlement van 18 mei 2006[1],

–   gezien het witboek van de Commissie getiteld "Aanpassing aan de klimaatverandering: naar een Europees actiekader" (COM(2009)0147), de mededeling van de Commissie over een communautaire aanpak van de preventie van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen (COM(2009)0082) en de mededeling van de Commissie getiteld "Naar een krachtigere Europese respons bij rampen: de rol van civiele bescherming en humanitaire hulp" (COM(2010)0600),

–   gezien het interne werkdocument van de Commissie getiteld "Regions 2020 – an assessment of future challenges for EU regions" (SEC(2008)2868),

–   gezien zijn resolutie van 17 juni 2010 over de overstromingen in Midden-Europese landen, met name Polen, de Tsjechische Republiek, Slowakije, Hongarije en Roemenië, alsmede in Frankrijk[2],

–   gezien zijn resolutie van 5 september 2002 over overstromingen in Europa[3], van 8 september 2005 over natuurrampen (branden en overstromingen) in Europa[4], van 18 mei 2006 over natuurrampen (bosbranden, droogtes en overstromingen) – landbouwaspecten[5], regionale-ontwikkelingsaspecten[6] en milieuaspecten[7], van 7 september 2006 over bosbranden en overstromingen[8], en van 11 maart 2010 over de grote natuurramp in the autonome regio Madeira en de gevolgen van de storm Xynthia in Europa[9],

–   gezien zijn resolutie van 21 september 2010 over de mededeling van de Commissie: Een communautaire aanpak van de preventie van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen[10] en zijn resolutie van 27 september 2011 "Naar een krachtigere Europese respons bij rampen: de rol van civiele bescherming en humanitaire hulp"[11],

–   gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat diverse landen in Midden-Europa, met name Duitsland, Hongarije, Oostenrijk, Polen en de Tsjechische Republiek, zijn getroffen door een ernstige natuurramp in de vorm van stortregens, ten gevolge waarvan op grote schaal overstromingen hebben plaatsgevonden;

B.  overwegende dat dergelijke natuurrampen en overstromingen deel uitmaken van een mondiaal milieuprobleem;

C. overwegende dat er bij deze recente ramp ten minste 20 doden zijn gevallen en tienduizenden burgers geëvacueerd moesten worden, en dat de ramp veel menselijk leed heeft veroorzaakt onder de families van de slachtoffers en de getroffen bevolking;

D. overwegende dat deze ramp aanzienlijke schade heeft toegebracht aan onder meer bezittingen en infrastructuur, rivieren buiten hun oevers heeft doen treden en cultureel en natuurlijk erfgoed heeft beschadigd, waarbij de meerderheid van de bevolking is getroffen en de gevolgen voor hun levensomstandigheden en de economische stabiliteit ernstig en langdurig zijn;

E.  overwegende dat duurzame wederopbouw van de door deze ramp vernielde of beschadigde gebieden noodzakelijk is om de economische en sociale verliezen ongedaan te maken;

F.  overwegende dat het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU) in het leven is geroepen om hulp te kunnen bieden bij grote nationale rampen en om financiële bijstand te verlenen aan landen die door een ramp zijn getroffen;

G. overwegende dat het SFEU een aanvulling moet vormen op de inspanningen van de overheden van de begunstigde staten en financiering moet bieden voor maatregelen voor het herstel van onverzekerbare schade, teneinde infrastructuurvoorzieningen te herstellen, tijdelijke huisvesting te bieden en preventieve maatregelen te treffen ter bescherming van het culturele erfgoed;

H. overwegende dat de frequentie, ernst, complexiteit en impact van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen in heel Europa de afgelopen jaren snel zijn toegenomen;

I.   overwegende dat grootschalige overstromingen ten gevolge van aantasting van de bodem zich niet alleen in Europa, maar in de hele wereld voordoen – getuige de recente overstromingen in India – en dus een mondiaal milieuprobleem vormen;

1.  geeft uiting aan zijn empathie en solidariteit met de bewoners van de door deze natuurramp getroffen regio's en betuigt zijn medeleven en leedwezen met de families van de slachtoffers;

2.  waardeert de niet-aflatende inspanningen van vrijwilligers uit de getroffen en nabije regio's om de bevolking te helpen en de schade in de getroffen gebieden te beperken;

3.  beseft dat deze ramp ernstige economische gevolgen kan hebben; verzoekt de Commissie en de lidstaten zo spoedig mogelijk steun te verlenen aan de gebieden die getroffen worden door de economische en sociale gevolgen van de ramp;

4.  dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan om, in het licht van het verhoogde overstromingsrisico ten gevolge van de manier waarop grond en habitats beheerd worden, een evaluatie uit te voeren op het gebied van de ruimtelijke ordening, het beleid inzake duurzaam grondgebruik en het absorptievermogen van ecosystemen;

5.  verzoekt de lidstaten beste praktijken op het gebied van overstromingsbeheersing en afwatering uit te wisselen, om schade als gevolg van extreme neerslag in de toekomst te kunnen beperken;

6.  verzoekt de door de natuurramp getroffen lidstaten en regio's de haalbaarheid te onderzoeken van langetermijninvesteringen in het beleid van de lidstaten inzake de preventie van en de reactie op rampen en spoort de omringende lidstaten aan zo nodig de samenwerking op het gebied van de preventie van natuurrampen te intensiveren en daarbij te zorgen voor een optimaal gebruik van de hiervoor toegewezen EU-middelen;

7.  wijst erop dat bodemaantasting, veroorzaakt of verergerd door menselijke activiteiten, zoals de toepassing van ongeschikte methoden in land- en bosbouw en ongebreidelde verstedelijking, ervoor zorgt dat de bodem het vermogen verliest om zijn essentiële functie, het voorkomen van natuurrampen, ten volle te vervullen;

8.  verzoekt de Commissie om zodra de nationale en regionale overheden hun respectieve wederopbouwplannen hebben ingediend, maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat het SFEU de nodige financiële middelen zo snel, efficiënt en flexibel mogelijk ter beschikking stelt;

9.  wijst er andermaal op dat een nieuwe SFEU-verordening, gebaseerd op het Commissievoorstel (COM(2005)0108), onontbeerlijk is om de gevolgen van natuurrampen op soepeler en doeltreffender wijze aan te pakken; dringt er bij het Ierse voorzitterschap en de Commissie op aan onverwijld een oplossing te zoeken om het proces van de herziening van deze verordening voort te zetten, met als doel een krachtiger en soepeler instrument in het leven te roepen waarmee doeltreffend kan worden gereageerd op de nieuwe uitdagingen in verband met de klimaatverandering;

10. verzoekt de door de natuurramp getroffen lidstaten en regio's bijzondere aandacht te besteden aan de duurzaamheid van hun wederopbouwplannen en de haalbaarheid te onderzoeken van langetermijninvesteringen in het beleid van de lidstaten inzake de preventie van en de reactie op rampen;

11. dringt er bij de lidstaten op aan te voldoen aan de eisen die zijn vastgelegd in de Europese Overstromingsrichtlijn, en deze richtlijn ten uitvoer te leggen; dringt erop aan dat in het kader van ruimtelijke ordening rekening wordt gehouden met overstromingsrisicokaarten; benadrukt dat overstromingspreventie alleen efficiënt is bij een grensoverschrijdende aanpak;

12. dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan om, in het licht van het verhoogde overstromingsgevaar ten gevolge van de manier waarop grond, habitats en afwateringssystemen beheerd worden, een evaluatie uit te voeren van het beleid inzake planning en duurzaam grondgebruik, het absorptievermogen van ecosystemen en beste praktijken, en verzoekt hen de capaciteit van infrastructuren voor overstromingsbeheersing en afwatering te vergroten, teneinde schade als gevolg van extreme neerslag te beperken;

13. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen van de lidstaten en de regionale en lokale autoriteiten in de getroffen gebieden.