Ontwerpresolutie - B7-0339/2013Ontwerpresolutie
B7-0339/2013

ONTWERPRESOLUTIE over de balans van het Ierse voorzitterschap, met inbegrip van het MFK‑akkoord

1.7.2013 - (2012/2799(RSP))

naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Richard Ashworth namens de ECR-Fractie

Procedure : 2012/2799(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0339/2013
Ingediende teksten :
B7-0339/2013
Debatten :
Aangenomen teksten :

B7‑0339/2013

Resolutie van het Europees Parlement over de balans van het Ierse voorzitterschap, met inbegrip van het MFK-akkoord

(2012/2799(RSP))

Het Europees Parlement,

–   gezien de artikelen 295, 311 en 312 VWEU,

–   gezien het voorstel van de Commissie van 29 juni 2011 en het gewijzigd voorstel van de Commissie van 6 juli 2012 voor een verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (COM(2011)0398 en COM(2012)0388),

–   gezien het politiek akkoord dat op de Europese Raad van 7 en 8 februari is bereikt,

–   gezien het politiek akkoord dat op 27 juni 2013 op de top van de drie voorzitters in het kader van artikel 324 VWEU is bereikt,

–   gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat overeenkomstig artikel 312, lid 2, VWEU de Raad, handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure, na goedkeuring door het Europees Parlement, met eenparigheid van stemmen een verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader (MFK) vaststelt;

B.  overwegende dat overeenkomstig artikel 295 VWEU het Parlement, de Raad en de Commissie elkaar raadplegen en in onderlinge overeenstemming de wijze bepalen waarop zij samenwerken, en dat zij daartoe een interinstitutioneel akkoord moeten sluiten om het verloop van de jaarlijkse begrotingsprocedure en de samenwerking tussen de instellingen in begrotingszaken te verbeteren;

C. overwegende dat overeenkomstig artikel 311 van het VWEU de Unie zich voorziet van de middelen die nodig zijn om haar doelstellingen te verwezenlijken en aan haar beleid uitvoering te geven en de begroting volledig uit eigen middelen wordt gefinancierd; overwegende dat de Raad het Parlement moet raadplegen alvorens een nieuw besluit te nemen over de hervorming van de eigen middelen, en tevens de goedkeuring van het Parlement moet verkrijgen alvorens een verordening vast te stellen betreffende maatregelen voor de tenuitvoerlegging van het stelsel van eigen middelen;

1.  verwelkomt het akkoord dat het Europees Parlement en het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie met de volle medewerking van de Commissie hebben bereikt over een ontwerp van meerjarig financieel kader voor 2014-2020 en een ontwerp van interinstitutioneel akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer;

2.  is zich terdege bewust dat de onderhandelingen over het MFK 2014-2020 werden gevoerd in een zeer moeilijke economische context, waarbij de lidstaten aanzienlijke en aanhoudende inspanningen doen om te bezuinigen op hun nationale begrotingen; meent dat het bereikte akkoord een pragmatisch en realistisch antwoord is op de moeilijke economische en budgettaire situatie in alle lidstaten;

3.  erkent dat MFK-plafonds slechts één aspect uitmaken van toekomstig begrotingsbeleid, en dat efficiënte en effectieve bestedingen even belangrijk zijn, zoniet belangrijker; herinnert er voorts aan dat alle EU-uitgaven gericht moeten zijn op de regio's en lidstaten die het het meest nodig hebben, conform het beginsel van gelijkheid en solidariteit tussen nieuwe en oude lidstaten;

4.  is van mening dat gezien het macro-economisch klimaat en de uitdagingen van een snel evoluerende wereldeconomie, een kleinere begroting om grotere flexibiliteit vraagt, zowel tussen de rubrieken als tussen de begrotingsjaren onderling; meent dat het bereikte akkoord voldoende garanties biedt voor een budgettaire opzet die flexibel genoeg is om de Unie in staat te stellen op passende manier in te spelen op veranderende omstandigheden en prioriteiten, met inachtneming van reeds afgesproken maxima;

5.  toont zich verheugd dat het bestaande stelsel van eigen middelen na de unanieme instemming van de Raad overeenkomstig de bij het Verdrag verleende bevoegdheden ongewijzigd blijft; is bereid zo spoedig mogelijk tot een akkoord te komen over een verordening van de Raad tot vaststelling van maatregelen ter uitvoering van dit akkoord;

6.  neemt kennis van het feit dat het akkoord tussen het Parlement en de Raad inhoudt dat het MFK een looptijd van zeven jaar heeft; herhaalt zijn standpunt dat een MFK met een looptijd van niet meer dan vijf jaar de voorkeur verdient;

7.  dringt er derhalve op aan dat toekomstige MFK's, met ingang van 2020, een looptijd van ten hoogste vijf jaar hebben, hetgeen een grotere flexibiliteit en reactiviteit mogelijk maakt en de financieringsperiode beter in overeenstemming brengt met de ambtstermijnen van de instellingen, en aldus ook de democratische aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid ten goede komt; verwelkomt in dit verband de verklaring van de Commissie dat zij verder zal onderzoeken of ze haar voorstellen gelijk kan doen lopen met de politieke cycli van de instellingen;

8.  constateert dat de onderhandelingen tussen de Raad en het Parlement over de wetgevingsvoorstellen met betrekking tot de meerjarige programma's in vele gevallen worden voortgezet volgens de gewone wetgevingsprocedure; beveelt beide takken van de wetgevingsautoriteit aan hun werkzaamheden voort te zetten om ervoor te zorgen dat alle uitgavenprogramma's vóór 1 januari 2014 zijn afgerond, om een vlotte overgang van het huidige naar het nieuwe kader te verzekeren;

9.  zegt toe een formeel wetsbesluit over het bereikte akkoord te zullen nemen zodra een aantal technische juridische aspecten die momenteel in het kader van de gewone wetgevingsprocedure worden behandeld en nadien in de MFK-verordening moeten worden opgenomen, zijn afgerond; herhaalt zijn voornemen om het akkoord formeel goed te keuren zodra deze aspecten zijn behandeld en onderstreept dat geen van de punten waarover op 27 juni 2013 een akkoord werd bereikt zal worden heropend;

10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Europese Raad, de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten alsmede de overige betrokken instellingen en organen.