ONTWERPRESOLUTIE over de druk die Rusland uitoefent op landen van het Oostelijk Partnerschap (tegen de achtergrond van de komende top van het Oostelijk Partnerschap in Vilnius)
9.9.2013 - (2013/2826(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement
Helmut Scholz, Nikola Vuljanić namens de GUE/NGL-Fractie
B7‑0395/2013
Resolutie van het Europees Parlement over de druk die Rusland uitoefent op landen van het Oostelijk Partnerschap (tegen de achtergrond van de komende top van het Oostelijk Partnerschap in Vilnius)
Het Europees Parlement,
– gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de landen van het Oostelijk Partnerschap door hun geografische ligging en historische, culturele, economische en andere banden met Midden- en West-Europa belangrijke partners van de EU zijn; overwegende dat samenwerking met deze landen van het grootste belang is met het oog op de nodige verbeteringen van de politieke en economische normen in dat gedeelte van Europa en mogelijke toekomstige integratiestappen;
B. overwegende dat de politieke en regeringsleiders van de landen van het Oostelijk Partnerschap herhaaldelijk hebben verklaard zich te willen inzetten voor Europese integratie; overwegende dat dit doel ook nog steeds wordt gesteund door vele spelers op het maatschappelijk middenveld en in het belang is van de burgers in deze landen;
C. overwegende dat de onderhandelingen inzake de associatieovereenkomsten en de vergaande en veelomvattende vrijhandelsovereenkomsten met Moldavië, Georgië, Armenië en Oekraïne zijn voltooid en dat deze overeenkomsten naar verwachting tijdens de top in Vilnius in november 2013 worden ondertekend;
D. overwegende dat de oostelijke buurlanden van de EU sterke historische, culturele, economische en sociale banden met Rusland hebben; overwegende dat de Russische Federatie de landen van het Oostelijk Partnerschap heeft uitgenodigd zich aan te sluiten bij een douane-unie met Rusland, Belarus en Kazachstan; overwegende dat Rusland wil voorkomen dat de landen in het gemeenschappelijke nabuurschapsgebied zich met de EU verenigen, onder meer door het uitoefenen van onacceptabele en oneerlijke economische druk;
E. overwegende dat de oostelijke buurlanden van de EU een brug kunnen vormen tussen de EU en Rusland; overwegende dat, in plaats daarvan, de oostelijke buurlanden van de EU vanwege de toenemende spanning in de betrekkingen tussen Rusland en de EU in een moeilijke situatie worden gedreven, aangezien ze steeds meer als speelobject worden gebruikt, en overwegende dat hun politieke en economische soevereiniteit hierdoor afneemt; overwegende dat de prijs van deze geopolitieke spanning tussen de EU en Rusland betaald wordt door de bevolking van deze landen en van de EU-lidstaten en de Russische Federatie;
F. overwegende dat democratie en de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, het recht en de rechtsstaat, de rechtvaardige verdeling van inkomsten, rijkdommen en kansen, sociale samenhang, de strijd tegen corruptie en de bevordering van goed bestuur van fundamenteel belang zijn voor de stabiliteit van het Europese continent, met inbegrip van de landen van het Oostelijk Partnerschap; overwegende dat alle partners de gemeenschappelijke waarden van samenwerking, vereniging en integratie moeten eerbiedigen om vooruitgang te kunnen boeken in de samenwerkings-, verenigings- en integratieprocessen tussen Europese landen;
G. overwegende dat de EU en Rusland in zowel economische als politieke zin afhankelijk van elkaar zijn; overwegende dat een intensievere samenwerking en goede betrekkingen tussen de EU en Rusland derhalve van zeer groot belang zijn; overwegende dat de EU blijft streven naar verdere verdieping en ontwikkeling van de betrekkingen met Rusland, op basis van een verregaande inzet voor democratische beginselen; overwegende dat de sluiting van een strategisch partnerschap tussen de EU en de Russische Federatie van het grootste belang blijft, ook om problemen in het gemeenschappelijke nabuurschapsgebied op te lossen;
1. betreurt dat de EU er niet voor heeft kunnen zorgen dat het oostelijk nabuurschapsbeleid gepaard gaat met een actieve dialoog met de Russische Federatie; dringt aan op verdere inspanningen van de EU en Rusland om een einde te maken aan hun rivaliteit en concurrentie om invloed op het gemeenschappelijk nabuurschapsgebied alsmede om de betrekkingen tussen de EU en Rusland opnieuw aan te halen; dringt erop aan dat het besluit over de toekomst van de oostelijke buurlanden van de EU aan hun bevolking moet worden overgelaten;
2. uit kritiek op de EDEO, die niet met Rusland en de oostelijke buurlanden van de EU heeft samengewerkt om methoden en middelen vast te stellen voor co-existentie en onderlinge verrijking van de economische ruimte van de EU en de douane-unie; is ingenomen met de aanvang van de dialoog met Rusland om het regelgevingskader voor de douane-unie zo goed mogelijk af te stemmen op de EU-regels, en roept ertoe op snelle vooruitgang te boeken om een situatie te voorkomen waarin de burgers van de oostelijke buurlanden van de EU de prijs moeten betalen voor de concurrentie tussen de EU en Rusland;
3. wijst erop dat het beleid om het oostelijk nabuurschapsbeleid te scheiden van de versterking van de betrekkingen tussen de EU en Rusland is mislukt; is van mening dat het oostelijk nabuurschapsbeleid moet worden hervormd om regionale samenwerking te ontwikkelen waarbij geen enkel land wordt uitgesloten, ondanks het feit dat Rusland slechts beperkt interesse toont in het oplossen van de problemen die een belemmering vormen voor de vooruitgang in de ontwikkeling van de betrekkingen met de EU; verzoekt Rusland proactief deel te nemen aan een dergelijk proces en zich bereid te tonen om aan een goed nabuurschapsbeleid mee te werken;
4. verzoekt Rusland, de EU en alle andere spelers in de regio om zich niet te mengen in de binnenlandse aangelegenheden van andere landen en om zich te onthouden van het uitoefenen van economische of politieke druk; verzoekt Rusland en de EU het soevereine recht van het volk om te besluiten over hun toekomstige ontwikkeling ten volle te eerbiedigen, met inbegrip van hun samenwerking en vereniging met landen en organisaties; verzoekt Rusland om geen handelsbeperkingen op te leggen die indruisen tegen de regels en verplichtingen waaraan het land zich moet houden in de context van zijn toetreding tot de WTO, met name het beginsel van vrij verkeer van goederen en diensten;
5. betreurt het schamele publieke debat inzake de gevolgen van associatieovereenkomsten en de vergaande en veelomvattende vrijhandelsovereenkomsten met de EU in de betrokken landen, aangezien deze zowel voor de EU als voor die landen van cruciaal belang zijn; is van mening dat besluiten inzake kwesties met dergelijke vergaande gevolgen voor de toekomstige ontwikkeling van een land moeten worden onderworpen aan een breed, vrij en open debat en aan referenda;
6. verzoekt de EU de bevordering van de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat niet ondergeschikt te maken aan de geopolitieke en economische belangen in haar nabuurschapsbeleid; wijst op de tekortkomingen van buurlanden van de EU in deze gebieden en op de behoefte aan verdere hervormingen; verzoekt om differentiatie op basis van de politieke, economische en maatschappelijke realiteit en prestaties van ieder land;
7. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regering en het parlement van Oekraïne en de parlementaire vergaderingen van de OVSE en de Raad van Europa.