ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Syrië
10.9.2013 - (2013/2819(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement
Willy Meyer, Takis Hadjigeorgiou, Kyriacos Triantaphyllides, Sabine Lösing, Younous Omarjee, Sabine Wils namens de GUE/NGL-Fractie
Het Europees Parlement,
– gezien het Handvest van de Verenigde Naties,
– gezien het Verdrag inzake chemische wapens (CWC) en het Verdrag inzake biologische en toxische wapens (BTWC),
– gezien het internationaal humanitair recht,
– gezien de Verdragen van Genève betreffende de status van vluchtelingen,
– gezien de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 6 september 2013,
– gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat volgens verschillende bronnen op 21 augustus 2013 in Ghouta aan de rand van Damascus chemische wapens zijn gebruikt, waarbij honderden mensen zijn omgekomen of gewond zijn geraakt;
B. overwegende dat er nog steeds onduidelijkheid bestaat over de identiteit van de plegers van de vermeende aanslag met chemische wapens; overwegende dat in het verleden valse beschuldigingen omtrent het bestaan van massavernietigingswapens in Irak het land in staat van oorlog en blijvende ellende hebben gebracht, en dat dit niet nog eens mag gebeuren;
C. overwegende dat een VN-inspectieteam chemische wapens op de plaats van het vermeend gebruik van de chemische wapens monsters heeft genomen die momenteel worden geanalyseerd volgens een procedé dat beantwoordt aan de allerhoogste controlenormen, zoals erkend door de Organisatie voor het verbod op chemische wapens (OPCW); overwegende dat regeringen geen standpunt in dezen moeten innemen, voordat de resultaten bekend zijn;
D. overwegende dat de regering van de Verenigde Staten en Frankrijk dreigen met een militair ingrijpen in Syrië, terwijl er door de VN-Veiligheidsraad nog geen besluit is genomen;
E. overwegende dat de NAVO al met de voorbereidingen voor een militair ingrijpen in Syrië is begonnen;
F. overwegende dat de situatie aan de land- en zeegrenzen van Syrië en in het oostelijk deel van het Middellandse Zeegebied uitermate onstabiel is, gezien de aanwezigheid van diverse legers en vloten in de regio; overwegende dat dit gemakkelijk repercussies zou kunnen hebben over de grenzen heen en voor het turbulente gebied in zijn geheel en onvoorspelbare gevolgen kan hebben;
G. overwegende dat de regering van de Syrische president Bashar al‑Assad op maandag 9 september 2013 heeft verklaard verheugd te zijn over het voorstel van Rusland om een militair ingrijpen door de VS af te wenden door haar chemische wapens onder internationaal toezicht te plaatsen;
H. overwegende dat het in maart 2011 met de wrede onderdrukking van zijn eigen bevolking door het Syrische regime begonnen conflict in Syrië is geëscaleerd in een burger- en zelfs sektarische oorlog, die wordt gekenmerkt door gewapende confrontaties tussen Syrische militaire strijdkrachten en veiligheidsdiensten, enerzijds, en diverse door buitenlandse mogendheden en landen ondersteunde gewapende groeperingen, anderzijds; overwegende dat deze dagelijkse confrontaties gepaard gaan met flagrante schendingen van het humanitair recht en volgens schattingen van de VN tot meer dan 100 000 doden en de vlucht van 7 miljoen vluchtelingen en binnenlandse ontheemden hebben geleid;
I. overwegende dat de Europese Unie in mei 2013 het wapenembargo op Syrië heeft opgeheven en dat dit het conflict nog heeft verergerd, aangezien dit het volume wapens en materieel, inclusief materieel voor tweeërlei gebruik, dat Syrië illegaal wordt binnengesmokkeld om de diverse militaire groeperingen van wapens te voorzien, heeft doen toenemen; overwegende dat de Europese Unie in de afgelopen twee jaar weliswaar in meerdere fasen tegen Syrië gerichte sancties heeft opgelegd, waaronder een reisverbod, bevriezing van tegoeden en een verbod op de export van luxe goederen en goederen voor tweeërlei gebruik naar het land, doch dat deze sancties geen resultaten hebben opgeleverd voor wat betreft de oplossing van het conflict;
J. overwegende dat de Genève II-conferentie is uitgesteld; overwegende dat tal van landen en leiders de afgelopen dagen opnieuw hebben bevestigd voorstander van een politieke oplossing van het conflict in Syrië te zijn;
1. veroordeelt krachtig de inzet van chemische wapens tegen de Syrische bevolking, ongeacht wie hiervoor verantwoordelijk is; dringt erop aan dat het VN-inspectieteam chemische wapens de tijd krijgt om zijn opdracht te vervullen;
2. is verheugd over de verklaring van de minister van Buitenlandse Zaken van Syrië volgens welke hij een Russisch voorstel om de chemische wapens onder internationaal toezicht te plaatsen verwelkomt, en dringt aan op de tenuitvoerlegging van dit voorstel;
3. dringt erop aan dat de beweringen volgens welke Saudi-Arabië de rebellengroepen chemische wapens zou hebben geleverd, worden geverifieerd;
4. verzet zich krachtig tegen militair ingrijpen in Syrië; is met name tegen het aangekondigde ingrijpen van de Verenigde Staten en Frankrijk, zonder dat de VN-Veiligheidsraad enig besluit heeft genomen; onderstreept dat een dergelijke stap een schending van het Handvest van de Verenigde Naties zou betekenen, de situatie verder zal verergeren en onvoorspelbare gevolgen voor het gehele Midden-Oosten zal hebben;
5. onderstreept dat de Syrische bevolking de toekomst van Syrië volledig in eigen hand moet houden; is voorstander van een door de Syriërs zelf overeengekomen politieke oplossing van het conflict, zonder enige vorm van buitenlandse interventie, in het kader waarvan een uitgebreide nationale dialoog om daadwerkelijk tegemoet te komen aan de legitieme wensen en zorgen van de Syrische bevolking voor wat betreft politieke en democratische veranderingen, op gang kan worden gebracht;
6. dringt er bij alle belanghebbende partijen en de vaste leden van de VN-Veiligheidsraad op aan alles in het werk te stellen om de Genève II-conferentie te beleggen;
7. is sterk gekant tegen het gebruik van "de verantwoordelijkheid om bescherming te bieden" als voorwendsel om een militaire interventie te rechtvaardigen; onderstreept dat bescherming van de mensenrechten en gebruik van chemische wapens en massavernietigingswapens in het verleden als argumenten zijn gebruikt om oorlogen tegen Joegoslavië en Irak te rechtvaardigen en nu opnieuw als argument worden gebruikt om een oorlog tegen Syrië te rechtvaardigen;
8. onderstreept dat in tal van landen een hoog percentage van de bevolking tegen ingrijpen in Syrië is en dringt er bij de regeringen op aan de wens van hun bevolking om naar een vreedzame politieke oplossing te streven, te eerbiedigen;
9. is sterk gekant tegen plannen om het land op te delen;
10. steunt alle inspanningen die ertoe bijdragen om een vreedzame oplossing voor het conflict in Syrië te vinden;
11. onderstreept dat de wapenhandel alsook de leverantie van wapens en zelfs van niet-dodelijk materieel het conflict hebben verergerd; verzoekt alle landen hun wapenleveranties stop te zetten; verzoekt de Raad opnieuw een embargo op wapenexport naar Syrië in te stellen;
12. dringt aan op meer internationale steun en hulp voor vluchtelingen, zowel voor binnenlandse ontheemden als voor naar buurlanden getrokken vluchtelingen; luidt de noodklok voor wat betreft het toenemend aantal vluchtelingen die hun leven riskeren door in open schepen naar Europa te vluchten en dringt erop aan dat hen asiel en steun wordt verleend;
13. verzoekt de Raad het voortouw te nemen en een internationale conferentie bijeen te roepen over een verbod op en de milieuvriendelijke vernietiging van het gehele wereldarsenaal aan nucleaire, chemische en bacteriologische massavernietigingswapens;
14. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering en het parlement van de Syrische Arabische Republiek, de secretaris-generaal van de Unie voor het Middellandse Zeegebied en de Liga van Arabische Staten.