Ontwerpresolutie - B7-0425/2013Ontwerpresolutie
B7-0425/2013

ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Syrië

10.9.2013 - (2013/2819(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Fiorello Provera, Nigel Farage, Bastiaan Belder, Magdi Cristiano Allam, Mara Bizzotto, Lorenzo Fontana, Jaroslav Paška, Rolandas Paksas namens de EFD-Fractie

Procedure : 2013/2819(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0425/2013
Ingediende teksten :
B7-0425/2013
Debatten :
Aangenomen teksten :

B7‑0425/2013

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Syrië

(2013/2819(RSP))

Het Europees Parlement,

–   gezien zijn eerdere resoluties over de situatie in Syrië, met name die van 16 februari 2012[1], 13 september 2012[2] en 23 mei 2013[3],

–   gezien het in 1925 gesloten Protocol van Genève, dat het ​​gebruik van chemische wapens in oorlogssituaties verbiedt,

–   gezien het Verdrag inzake biologische wapens, dat in 1972 voor ondertekening is opengesteld en in 1975 in werking is getreden,

–   gezien het Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de productie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens, dat in 1993 is ondertekend,

–   gezien de verklaring van het hoofd terrorismebestrijding van de EU Gilles de Kerckhove over Europese "buitenlandse strijders" in Syrië van 19 juni 2013,

–   gezien de van 5 mei 2013 daterende verklaring van Carla del Ponte, die lid is van de Onafhankelijke Internationale Onderzoekscommissie van de VN voor Syrië, met betrekking tot het gebruik van chemische wapens door islamitische terroristen in Syrië,

–   gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat op 21 augustus 2013 in een aantal plaatsen ten oosten van Damascus honderden Syrische burgers – waaronder vrouwen en kinderen – zijn gedood bij een aanval met chemische wapens;

B.  overwegende dat er momenteel een VN-onderzoek gaande is naar de massamoorden in Syrië en dat, als dit onderzoek eenmaal is voltooid, daarover verslag zal worden uitgebracht aan de secretaris-generaal van de VN, die de resultaten zal mededelen aan de 193 lidstaten en de 15-leden tellende Veiligheidsraad;

C. overwegende dat het mandaat van het VN-team in Syrië erin bestond een onderzoek in te stellen naar het vermeende gebruik van chemische wapens bij een aantal incidenten die zich eerder dit jaar in Syrië hebben voorgedaan;

D. overwegende dat het Britse Lagerhuis op 29 augustus 2013 heeft geweigerd een militaire actie in Syrië te ondersteunen;

E.  overwegende dat de Amerikaanse president Barack Obama op 31 augustus 2013 heeft aangekondigd dat hij had besloten bij wijze van sanctie een aantal beperkte aanvallen op Syrië te zullen uitvoeren naar aanleiding van de chemische aanvallen in Damascus op 21 augustus, maar daaraan heeft toegevoegd dat hij het Congres om goedkeuring zou vragen alvorens tot deze aanvallen over te gaan;

F.  overwegende dat de humanitaire crisis in Syrië na drie jaar burgeroorlog nog steeds zeer ernstig is en dat het aantal Syrische vluchtelingen – waarvan de helft kinderen zijn – is toegenomen tot meer dan 2 miljoen;

1.  spreekt in de meest krachtige bewoordingen zijn veroordeling uit over de massamoorden op burgers met chemische wapens in Syrië; betuigt zijn medeleven aan de families van de slachtoffers; veroordeelt eveneens de moorden en slachtpartijen die sinds het begin van het conflict aan beide zijden zijn gepleegd;

2.  roept de Verenigde Naties ertoe op het diepgaande onderzoek naar de massamoorden in Syrië zo snel mogelijk te voltooien en te bepalen wie daarvoor verantwoordelijk zijn; spreekt zijn waardering uit over de activiteiten van de Onafhankelijke Internationale Onderzoekscommissie voor de Arabische Republiek Syrië; verzoekt alle partijen bij het Syrische conflict alle VN-onderzoekscommissies toegang te verschaffen;

3.  verzet zich tegen elke vorm van gewapende interventie in Syrië;

4.  benadrukt dat elke inzet van geweld tegen Syrië alleen mag plaatsvinden in het kader van een mandaat dat is neergelegd in een resolutie van de VN-Veiligheidsraad;

5.  wijst er met nadruk op dat bij een als sanctie bedoelde militaire interventie in Syrië, ook al blijft zij beperkt in tijd en omvang, het conflict zich naar de regio zou kunnen uitbreiden, met de potentieel gevaarlijke consequenties in de vorm van een escalatie die daaraan zijn verbonden;

6.  is ernstig verontrust over het feit dat – van zodra de honderden Europese burgers die nu als jihadisten meevechten met de rebellen- en andere groeperingen welke banden hebben met Al-Qaeda in Syrië, zoals Jabhat al-Nusra – naar huis terugkeren, zij hun ideologische activisme en gevechtservaring zouden kunnen gebruiken om anderen te inspireren tot radicalisering en het voeren van de jihad;

7.  is van mening dat de sleutel tot het oplossen van het conflict gelegen is in een politieke oplossing, in samenwerking met degenen die zich oprecht inzetten voor een ommekeer, onder volledige eerbiediging van de universele waarden van de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, en met bijzondere aandacht voor de rechten van etnische, culturele en religieuze minderheden en van vrouwen;

8.  spreekt zijn veroordeling uit over de vervolging van en massamoord op christenen en Alawieten, de vernietiging van honderden kerken, en de ontvoeringen, verkrachtingen en moorden;

9.  dringt aan op de verstrekking van directe humanitaire hulp aan allen die daaraan in Syrië behoefte hebben, met speciale aandacht voor gewonden, vluchtelingen, binnenlandse ontheemden, vrouwen en kinderen;

10. roept de EU en de nationale regeringen ertoe op passende en verantwoorde voorbereidende maatregelen te treffen als reactie op de verslechtering van de humanitaire situatie in Syrië;

11. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de parlementen en regeringen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en alle partijen die bij het conflict in Syrië betrokken zijn.