Ontwerpresolutie - B7-0442/2013Ontwerpresolutie
B7-0442/2013

ONTWERPRESOLUTIE over maatregelen van de EU en de lidstaten om met de vluchtelingenstroom als gevolg van het conflict in Syrië om te gaan

4.10.2013 - (2013/2837(RSP))

naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Sylvie Guillaume, Timothy Kirkhope, Juan Fernando López Aguilar,Véronique Mathieu Houillon, Judith Sargentini, Marie-Christine Vergiat, Cecilia Wikström namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Procedure : 2013/2837(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0442/2013
Ingediende teksten :
B7-0442/2013
Aangenomen teksten :

B7‑0442/2013

Resolutie van het Europees Parlement over maatregelen van de EU en de lidstaten om met de vluchtelingenstroom als gevolg van het conflict in Syrië om te gaan

(2013/2837(RSP))

Het Europees Parlement,

–   gezien zijn eerdere resoluties over Syrië, met name die van 16 februari 2012[1], 13 september 2012[2], 23 mei 2013[3] en 12 september 2013[4], en over vluchtelingen die gewapende conflicten ontvluchten,

–   gezien de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken over Syrië van 23 januari, 18 februari, 11 maart, 22 april, 27 mei, 24 juni, 9 juli en 22 juli 2013; gezien de conclusies van de Europese Raad over Syrië van 8 februari 2013,

–   gezien de verklaringen van Catherine Ashton, vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheid (vv/hv), van 21 augustus 2013 over de recentste berichten over het gebruik van chemische wapens in Damascus, van 23 augustus 2013 over de dringende noodzaak van een politieke oplossing voor het conflict in Syrië (met daarin het op 7 september overeengekomen standpunt van de EU ten aanzien van Syrië), van 10 september 2013 over het voorstel om de chemische wapens van Syrië onder internationale controle te stellen, en van 14 september 2013 over het akkoord tussen de VS en Rusland over chemische wapens in Syrië, alsook de verklaringen van de vv/hv tijdens het debat in de plenaire vergadering van het Parlement op 11 september 2013 in Straatsburg;

–   gezien de verklaringen van Kristalina Georgieva, Europees commissaris voor internationale samenwerking, humanitaire hulp en crisisbestrijding, over de Syrische vluchtelingen en de reactie van de EU, en met name haar verklaring van 3 september 2013 over de recentste cijfers over het aantal vluchtelingen dat op de vlucht is voor de Syrische crisis, en gezien de situatieverslagen en informatiebladen van ECHO over Syrië,

–   gezien de opmerkingen van António Guterres, hoge commissaris van de VN voor vluchtelingen, op de informele bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken in Vilnius op 18 juli 2013[5],

–   gezien de briefings van de Veiligheidsraad over Syrië van de adjunct-secretaris-generaal voor humanitaire zaken en noodhulpcoördinator, Valerie Amos, en met name die van 18 april 2013,

–   gezien de gezamenlijke verklaring van de door de hoge commissaris van de VN voor vluchtelingen georganiseerde bijeenkomst van ministers van de buurlanden van Syrië op 4 september 2013,

–   gezien de resoluties van de VN-Mensenrechtenraad over Syrië;

–   gezien het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden,

–   gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 1948,

–   gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, het Verdrag inzake de rechten van het kind en het bijbehorende Facultatief Protocol inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten, alsmede het Verdrag inzake de voorkoming en bestraffing van genocide, waarbij Syrië in alle gevallen partij is,

–   gezien de artikelen 78, 79 en 80 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien de Verdragen van Genève van 1949 en de aanvullende protocollen hierbij,

–   gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat het Hoge Commissariaat van de VN voor de Vluchtelingen in de periode tot 20 september 2013 in totaal 1 929 227 Syrische vluchtelingen in de buurlanden en in Noord-Afrika heeft geregistreerd; overwegende dat het totale aantal vluchtelingen, met inbegrip van niet-geregistreerde vluchtelingen, op 2 102 582 wordt geraamd; overwegende dat volgens dezelfde bronnen 76% van de Syrische vluchtelingen vrouwen en kinderen zijn; overwegende dat 410 000 gevluchte Syrische kinderen tussen 5 en 11 jaar oud zijn; overwegende dat volgens het VN-Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden (OCHA) het aantal intern ontheemden (IDP's) op 9 september 2013 4,25 miljoen bedroeg;

B.  overwegende dat volgens het Hoge Commissariaat van de VN voor de Vluchtelingen het aantal vluchtelingen in gastlanden op 20 september 2013 als volgt was (inclusief personen die nog niet geregistreerd waren): Turkije: 492 687; Libanon: 748 608; Jordanië: 531 768; Irak: 190 857; Egypte: 124 373; Marokko, Algerije en Libië: 14 289 (geregistreerde); overwegende dat dagelijks duizenden Syriërs naar de buurlanden vluchten en dat volgens het regionale reactieplan van de VN voor Syrië het totale aantal vluchtelingen uit Syrië tegen het eind van 2013 zal oplopen tot 3,5 miljoen;

C. overwegende dat het aantal asielaanvragen van Syriërs in de EU in 2013 is blijven toenemen, en dat er sinds het begin van het conflict in 2011 in totaal 52 037 asielaanvragen zijn ingediend in de EU en haar dichtstbijgelegen buurlanden (Zwitserland en Noorwegen);

D. overwegende dat binnen de EU-28 Duitsland (14 842) en Zweden (14 083) 59% van de ingediende asielaanvragen hebben ontvangen; overwegende dat, hoewel het aantal aanvragen ook in andere landen aanzienlijk is toegenomen, slechts één andere lidstaat meer dan 2 000 aanvragen heeft ontvangen (namelijk het Verenigd Koninkrijk, met 2 634 aanvragen);

E.  overwegende dat er een gebrek is aan volkomen correcte en betrouwbare gegevens over het totale aantal Syriërs dat naar Europa komt en aan informatie over het aantal dat in Europese landen asiel heeft aangevraagd en het totale aantal dat aanwezig is; overwegende dat er, ondanks deze lacunes en hoewel de statistieken en gegevens over de behandeling van asielaanvragen in de EU-lidstaten gebreken vertonen, volgens het UNHCR aanwijzingen zijn dat er nog steeds tekortkomingen zijn in de bescherming van Syriërs in de EU;

F.  overwegende dat de Syrische vluchtelingencrisis een eerste test vormt voor het nieuwe, herziene gemeenschappelijk Europees asielstelsel (CEAS);

G. overwegende dat de EU-wetgeving reeds voorziet in een aantal instrumenten, zoals de visumcode[6] en de Schengengrenscode[7], die het mogelijk maken visa te verlenen op humanitaire gronden;

H. overwegende dat de lidstaten moeten worden aangemoedigd om gebruik te maken van de middelen die beschikbaar zullen zijn in het kader van het Fonds voor asiel en migratie en de voorbereidende actie "Hervestiging van vluchtelingen in noodsituaties", die onder meer de volgende maatregelen omvat: steun voor mensen die reeds door het UNHCR als vluchteling zijn erkend; ondersteuning van noodacties in het geval van vluchtelingengroepen die als prioriteit zijn aangemerkt en die het slachtoffer zijn van een gewapende aanval en te maken hebben met andere extreem schadelijke en levensbedreigende omstandigheden; zo nodig, verstrekking van extra financiële steun in noodsituaties aan de diensten van het UNHCR en zijn verbindingsorganisaties in de lidstaten en op EU-niveau;

1.  maakt zich grote zorgen over de aanhoudende humanitaire crisis in Syrië en de zware belasting die deze vormt voor de buurlanden; is bezorgd over het feit dat de exodus van vluchtelingen uit Syrië blijft versnellen en dat er geen aanwijzingen zijn dat er snel een einde aan de vluchtelingenstroom zal komen;

2.  prijst de inspanningen en de solidariteit van de autoriteiten van deze landen en de vrijgevigheid van hun bevolking bij het verlenen van hulp aan Syrische vluchtelingen;

3.  is verheugd over het opendeurbeleid van de buurlanden van Syrië en vraagt hun met aandrang hun grenzen open te houden voor alle vluchtelingen die Syrië ontvluchten;

4.  is bezorgd over het feit dat steeds meer Syriërs hun leven riskeren door te proberen de Middellandse Zee per boot over te steken naar de EU;

5.  is verheugd over het feit dat de EU en haar lidstaten meer dan een miljard euro aan humanitaire en niet-humanitaire hulp voor Syriërs binnen en buiten Syrië hebben uitgetrokken; stelt vast dat de EU de grootste humanitaire donor is voor de Syrische crisis; vraagt de EU ook toezicht te houden op de verdeling van die middelen;

6.  vraagt de EU haar genereuze financiering van de humanitaire en niet-humanitaire inspanningen ten behoeve van mensen in Syrië en Syrische vluchtelingen in de buurlanden voort te zetten;

7.  moedigt de lidstaten aan om in dringende behoeften te voorzien door hervestiging bovenop de bestaande nationale quota's en door toelating op humanitaire gronden;

8.  vraagt de internationale gemeenschap, de EU en de lidstaten in reactie op deze uitzonderlijke humanitaire crisis verder steun te blijven verlenen en zich ertoe te verbinden de buurlanden van Syrië effectief bij te staan;

9.  vraagt de EU een humanitaire conferentie over de Syrische vluchtelingencrisis te houden, waarbij prioriteit moet worden gegeven aan maatregelen om de gastlanden in de regio (met name Libanon, Jordanië, Turkije en Irak) te steunen bij hun inspanningen om het voortdurend groeiende aantal vluchtelingen op te vangen en een opendeurbeleid te handhaven; benadrukt dat alle EU-instellingen en maatschappelijke organisaties bij deze conferentie moeten worden betrokken en dat de nadruk moet liggen op humanitaire inspanningen en op een grotere rol en betrokkenheid van de EU bij de diplomatische inspanningen om een einde te helpen maken aan het conflict in Syrië;

10. benadrukt hoe belangrijk het in dit stadium is om concreet na te gaan of, hoe en wanneer de lidstaten meer kunnen doen om hun beschermingsmaatregelen in reactie op de Syrische crisis te versterken; wijst erop dat er behoefte is aan solidariteit en een proactieve versterking van de algemene beschermingsmaatregelen in de EU door nauwere samenwerking, informatie-uitwisseling, capaciteitsopbouw en beleidsoverleg;

11. is verheugd dat er tussen de lidstaten een algemene consensus is dat Syrische onderdanen niet naar Syrië mogen worden teruggestuurd; benadrukt echter dat er bij de opvang van vluchtelingen uit Syrië behoefte is aan een coherentere aanpak en meer solidariteit met de lidstaten die onder bijzondere druk staan; vraagt de lidstaten ervoor te zorgen dat alle bepalingen van de verschillende instrumenten van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel (CEAS) correct worden toegepast;

12. vraagt de lidstaten alle bestaande EU-wetgeving en -procedures om veilige toegang tot de EU te verlenen, te onderzoeken om Syriërs die hun land ontvluchten, tijdelijk toe te laten; merkt op dat legale binnenkomst de voorkeur verdient boven gevaarlijkere illegale binnenkomst, die risico's van mensenhandel kan inhouden; merkt op dat een aantal lidstaten Syriërs hetzij een permanente verblijfsvergunning hebben verleend (bv. Zweden), hetzij tijdelijk hebben toegelaten (bv. Duitsland);

13. herinnert de lidstaten eraan dat Syriërs die op de vlucht zijn voor het conflict en om internationale bescherming vragen, naar de bevoegde nationale asielinstanties moeten worden doorverwezen en toegang moeten krijgen tot eerlijke en doeltreffende asielprocedures;

14. vraagt de EU passende, verantwoorde maatregelen te treffen met het oog op een mogelijke instroom van vluchtelingen in haar lidstaten; vraagt de Commissie en de lidstaten de huidige situatie verder te volgen en aan noodplannen te werken, waarbij het ook mogelijk moet zijn de richtlijn tijdelijke bescherming[8] toe te passen indien de omstandigheden dat vereisen;

15. herinnert de lidstaten aan de mogelijkheid om de bestaande maatregelen voor redding op zee te gebruiken;

16. vraagt de lidstaten overeenkomstig het bestaande internationale en EU-recht het beginsel van "non-refoulement" in acht te nemen;

17. vraagt zijn bevoegde commissies de situatie in Syrië en zijn buurlanden alsook de maatregelen die de lidstaten in dit verband nemen, verder te volgen;

18. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheid, de parlementen en regeringen van de lidstaten, de secretaris‑generaal van de Verenigde Naties, de hoge commissaris van de VN voor vluchtelingen, de secretaris‑generaal van de Arabische Liga, het parlement en de regering van de Arabische Republiek Syrië, en de parlementen en regeringen van de buurlanden van Syrië en alle partijen die betrokken zijn bij het conflict in Syrië.