Ontwerpresolutie - B7-0557/2013Ontwerpresolutie
B7-0557/2013

ONTWERPRESOLUTIE over de resultaten van de top van Vilnius en de toekomst van het Oostelijk Partnerschap, in het bijzonder wat betreft Oekraïne

9.12.2013 - (2013/2983(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Jacek Saryusz-Wolski, Elmar Brok, Mairead McGuinness, Laima Liucija Andrikienė, Elena Băsescu, Jerzy Buzek, Michael Gahler, Andrzej Grzyb, Gunnar Hökmark, Elisabeth Jeggle, Tunne Kelam, Eduard Kukan, Andrey Kovatchev, Vytautas Landsbergis, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska, Monica Luisa Macovei, Nadezhda Neynsky, Ria Oomen-Ruijten, Alojz Peterle, Andrej Plenković, Bernd Posselt, Cristian Dan Preda, Jacek Protasiewicz, György Schöpflin, Davor Ivo Stier, Inese Vaidere, Paweł Zalewski, Radvilė Morkūnaitė-Mikulėnienė namens de PPE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0557/2013

Procedure : 2013/2983(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0557/2013
Ingediende teksten :
B7-0557/2013
Debatten :
Aangenomen teksten :

B7‑0557/2013

Resolutie van het Europees Parlement over de resultaten van de top van Vilnius en de toekomst van het Oostelijk Partnerschap, in het bijzonder wat betreft Oekraïne

(2013/2983(RSP))

Het Europees Parlement,

–   gezien zijn resolutie van 12 september 2013 over de druk die Rusland uitoefent op landen van het Oostelijk Partnerschap (tegen de achtergrond van de komende top van het Oostelijk Partnerschap in Vilnius)[1],

–   gezien zijn resolutie van 23 oktober 2013 over het Europees nabuurschapsbeleid: naar een sterker partnerschap - Standpunt van het EP over de verslagen van 2012[2],

–   gezien de gezamenlijke verklaring van de top van 29 november 2013, getiteld "Oostelijk Partnerschap: de weg vooruit",

–   gezien de verslechterende situatie in Oekraïne, die ontstaan is na het besluit van de Oekraïense autoriteiten om tijdens de Vilnius-top van 28 en 29 november 2013 de associatieovereenkomst niet te ondertekenen, met als gevolg een uitbarsting van massale betogingen van de bevolking voor een Europese keuze van Oekraïne op het Euromaidan-plein te Kiev en in steden in het hele land, waartegen de autoriteiten met grof geweld hebben opgetreden, waardoor een ernstige politieke crisis is uitgebroken met de dreiging van verdere gewelddadige oplossingen, zoals het uitroepen van de noodtoestand,

–   gezien het feit dat de mobilisering van de Oekraïense samenleving zijn eerste overloopeffecten heeft gehad in de vorm van de eerste protesten die op 2 december 2013 in Erevan hebben plaatsgevonden tegen de gedwongen deelname aan de Euraziatische douane-unie;

–   gezien de verwerping van de motie van wantrouwen tegen de regering Azarov in het Oekraïense parlement (Verkhovna Rada) op 3 december 2013,

–   gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat de huidige dynamische situatie een onmiddellijke, concrete en doorslaggevende reactie van de Europese Unie vereist,

1.  verwelkomt de parafering van de associatieovereenkomst met Georgië en Moldavië, waarmee een duidelijke Europese agenda voor deze twee landen wordt gecreëerd, ondanks de zware druk van allerlei aard om zich terug te trekken; verzoekt de Commissie om Moldavië en Georgië de nodige ondersteuning te bieden bij de voltooiing van het hervormingsproces en de associatieovereenkomst zo spoedig mogelijk te ondertekenen, maar uitsluitend als aan alle voorwaarden voldaan is;

2.  betreurt ten zeerste het besluit van de Oekraïense autoriteiten om, onder leiding van president Janoekovitsj, de associatieovereenkomst met de EU niet te ondertekenen tijdens de top van het Oostelijk Partnerschap in Vilnius, ondanks de duidelijk aanwezige wil van de zijde van de EU om het associatieproces voort te zetten, mits aan de voorwaarden wordt voldaan; beschouwt dit besluit als een enorme gemiste kans in de betrekkingen tussen de EU en Oekraïne en voor de aspiraties van Oekraïne; erkent de Europese aspiraties van de Oekraïne, zoals die worden verwoord in de aanhoudende Euromaidan-betogingen van de Oekraïense maatschappelijke organisaties in Kiev en andere steden in het hele land, die niet aarzelen om van hun afkeuring van het besluit van president Janoekovitsj in het openbaar blijk te geven, en herhaalt zijn opvatting dat verdieping van de betrekkingen tussen de EU en Oekraïne en het bieden van een Europees perspectief aan Oekraïne van grote betekenis is voor en in het belang is van beide partijen;

3.  verzoekt de onmiddellijke start van een nieuwe, volwaardige, officiële EU/EP-bemiddelingsmissie op het hoogste politieke niveau, zoals in 2004 tijdens de Oranje Revolutie het geval was, zodat op een vreedzame wijze aan de eisen van de samenleving wordt tegemoetgekomen en vrije en eerlijke parlements- en presidentsverkiezingen worden gewaarborgd;

4.  herhaalt zijn standpunt dat de door de Oekraïense autoriteiten geuite zorgen om dit op het laatste moment genomen besluit te rechtvaardigen eerder verwoord hadden moeten worden als de autoriteiten hadden gewild dat deze zorgen weggenomen werden;

5.  onderstreept het feit dat het voorstel om de associatieovereenkomst te tekenen nog steeds geldig is en dat de EU klaar staat om deze te tekenen, mits aan de door de Raad Buitenlandse Zaken van december 2012 bepaalde criteria wordt voldaan; herinnert eraan dat deze overeenkomst reeds is geparafeerd door de Oekraïense autoriteiten en dat de EU, na het veelomvattend onderhandelingsproces waaraan beide partijen op voet van gelijkheid hebben deelgenomen, niet van zins is opnieuw over de inhoud te onderhandelen;

6.  herhaalt dat deze overeenkomst een strikt bilaterale kwestie tussen beide partijen vormt, en verwerpt krachtig ieder voorstel om een derde partij bij het proces te betrekken;

7.  veroordeelt scherp het gebruik van grof geweld tegen vreedzame betogers alsook de vermeende dreigingen om een noodtoestand uit te roepen; benadrukt dat dergelijke maatregelen duidelijk indruisen tegen de grondbeginselen van de vrijheid van vergadering en de vrijheid van meningsuiting, en derhalve een inbreuk vormen op universele en Europese waarden; herinnert eraan dat, gezien de positie van Oekraïne als fungerend voorzitter van de OVSE, het optreden van het land op het gebied van de bescherming en bevordering van deze waarden nog kritischer tegen de licht wordt gehouden;

8.  is van oordeel dat burgers het onvervreemdbare en legitieme recht hebben om vreedzaam hun zorgen over de toekomst te uiten, steunt dan ook deze burgers die zich verzetten tegen gewelddadige onderdrukking en provocaties;

9.  spreekt zijn volledige steun uit aan de democratische Oekraïense oppositie, die de stem en de echte vertegenwoordiger is geworden van de Oekraïense samenleving, en steunt haar eis om vervroegde verkiezingen te houden zodat de nieuwe autoriteiten met een volledige democratische legitimatie de associatieovereenkomst kunnen afsluiten, zodra aan de vereiste voorwaarden is voldaan, zoals deze door de Raad Buitenlandse Zaken op 10 december 2012 formeel zijn vastgesteld en door de resolutie van het Europees Parlement van 13 december 2013 worden ondersteund, aangezien de huidige autoriteiten alle geloofwaardigheid hebben verloren door besluiten te nemen die ingaan tegen de keuze van de Oekraïense bevolking voor Europa, en door geweld tegen hen te gebruiken;

10. herhaalt zijn scherpe veroordeling van de onaanvaardbare politieke en economische druk die door Rusland op Oekraïne is uitgeoefend, waarbij ook gedreigd werd met handelssancties; verzoekt de EU, samen met haar lidstaten, een beleid te ontwikkelen en uit te voeren waarmee een adequaat en symmetrisch antwoord gegeven wordt op deze door Rusland tegen oostelijke partners gebruikte instrumenten en maatregelen;

11. bevestigt opnieuw zijn volledige en niet aflatende steun aan de ondubbelzinnige Europese aspiraties van Oekraïne voor een integratieproces, en spreekt zijn bereidheid uit om de ondertekening van de associatieovereenkomst te steunen, zolang de huidige of nieuwe Oekraïense autoriteiten de bereidheid tonen om rekening te houden met de wil van de samenleving; verzoekt alle EU-instellingen en de lidstaten eenzelfde krachtige steun te tonen, waaronder de bereidheid om, indien noodzakelijk en als het geweld tegen burgers niet wordt beëindigd, eventueel sancties aan de huidige Oekraïense overheid op te leggen;

12. verzoekt de EU-instellingen en de lidstaten zich verder open te stellen voor de Oekraïense samenleving, die niet verantwoordelijk is voor het handelen van haar autoriteiten en in ruil voor haar krachtige en moedige inzet voor Europa, het recht heeft op ruimhartige en robuuste mogelijkheden voor alle soorten contacten en betrokkenheid bij de EU; verzoekt beide partijen de voorwaarden te vervullen om spoedig tot een overeenkomst over personenverkeer zonder visum te komen, samenwerking bij onderzoek te versterken, uitwisselingsprogramma's voor jongeren uit te breiden en het aantal beschikbare studietoelagen te vergroten; is voorts van mening dat de EU haar betrokkenheid in de energiegemeenschap moet voortzetten, welke moet uitmonden in de volledige opneming van Oekraïne in de interne energiemarkt van de EU;

13. wijst erop dat de ondertekening van de associatieovereenkomst geen doel op zich is, maar een instrument om stabiliteit op de lange termijn, economische vooruitgang en een duurzame en systemische overgang te bewerkstelligen, en dat hiervoor daadwerkelijke toezeggingen nodig zijn inzake de correcte en onmiddellijke tenuitvoerlegging ervan; benadrukt in dit verband dat de EU uitsluitend bereid zal zijn de associatieovereenkomst te ondertekenen als zij ervan verzekerd is dat de overeenkomst zal worden uitgevoerd en de garantie heeft dat de grondrechten en fundamentele vrijheden onvoorwaardelijk worden geëerbiedigd;

14. dringt er bij de Commissie, de EDEO en de lidstaten op aan om, zodra aan de voorwaarden wordt voldaan, zorg te dragen voor een genereuze en onmiddellijke voorlopige toepassing van de overeenkomst, in combinatie met snel toepasbare macro-economische steun en EU-steun voor een overeenkomst tussen het Internationaal Monetair Fonds en Oekraïne;

15. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO), de Raad, de Commissie, de lidstaten, de president, de regering en het parlement van Oekraïne en de parlementaire vergaderingen van de Raad van Europa en de OVSE.