Ontwerpresolutie - B7-0140/2014Ontwerpresolutie
B7-0140/2014

ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Oekraïne

4.2.2014 - (2014/2547(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Libor Rouček, Ana Gomes, Marek Siwiec, Tonino Picula, Maria Eleni Koppa, Evgeni Kirilov, Pino Arlacchi, Liisa Jaakonsaari, Boris Zala, David Martin namens de S&D-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0138/2014

Procedure : 2014/2547(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0140/2014
Ingediende teksten :
B7-0140/2014
Debatten :
Aangenomen teksten :

B7‑0140/2014

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Oekraïne

(2014/2547(RSP))

Het Europees Parlement,

–       gezien zijn eerdere resoluties over Oekraïne, over het Oostelijk Partnerschap en over het Europees nabuurschapsbeleid, in het bijzonder de recentste van 13 december 2012 over de situatie in Oekraïne[1], 12 september 2013 over de druk die Rusland uitoefent op landen van het Oostelijk Partnerschap (tegen de achtergrond van de komende top van het Oostelijk Partnerschap in Vilnius)[2] en 23 oktober 2013 over het Europees nabuurschapsbeleid: naar een sterker partnerschap - standpunt van het Europees Parlement over de voortgangsverslagen van 2012[3],

–       gezien zijn resolutie over de resultaten van de top in Vilnius en de toekomst van het Oostelijk Partnerschap, in het bijzonder wat betreft Oekraïne, van 12 december 2013[4],

–       gezien de conclusies van de Europese Raad van 19-20 december 2013,

–       gezien de conclusies van de Raad van 20 januari 2014 over Oekraïne,

–       gezien de gezamenlijke verklaring die de premiers van de landen van de Visegradgroep op 29 januari 2014 over Oekraïne hebben afgelegd,

–       gezien resolutie 1974 van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa over het functioneren van de democratische instellingen in Oekraïne van 30 januari 2014,

–       gezien de verklaring van 31 januari 2014 van Catherine Ashton, hoge vertegenwoordiger van de EU, over de zaak-Dmytro Bulatov,

–       gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A.     overwegende dat de betogingen die meer dan twee maanden geleden zijn begonnen als gevolg van het besluit van president Janoekovitsj om de associatieovereenkomst met de EU niet te ondertekenen, nog steeds voortduren in de hoofdstad en dat de onvrede zich naar andere steden verspreidt, waaronder regio's in het oosten van Oekraïne;

B.     overwegende dat de goedkeuring van een aantal antidemonstratiewetten op 16 januari 2014, waarmee de vrijheid van meningsuiting en van vergadering ernstig is beknot, tot internationale verontwaardiging heeft geleid en de aanleiding vormde tot gewelddadige botsingen in Kiev, waarbij mensen om het leven zijn gekomen;

C.     overwegende dat er tal van berichten zijn over mishandeling, ontvoering, marteling en andere schendingen van de mensenrechten; overwegende dat degenen die voor deze schendingen verantwoordelijk zijn, tot dusverre straffeloos zijn gebleven;

D.     overwegende dat de betogers voor eigen geïmproviseerde ziekenhuizen moesten zorgen omdat ambulances en artsen opdracht hadden om betogers die om medische bijstand vroegen, aan te geven;

E.     overwegende dat een delegatie ad hoc van het Europees Parlement van 28 tot 30 januari 2014 in Kiev is geweest om de situatie ter plaatse te beoordelen;

F.     overwegende dat president Janoekovitsj gesprekken met de drie oppositieleiders heeft gevoerd en een aantal concessies heeft gedaan; overwegende dat deze concessies de oppositie en de betogers op het Maidanplein niet tevreden hebben gesteld; overwegende dat het nu van het allergrootste belang is dat alle partijen zich inzetten voor een echte dialoog en compromissen;

G.     overwegende dat de associatieovereenkomst met de EU op tafel blijft, op voorwaarde dat de Oekraïense autoriteiten blijk geven van engagement voor gedeelde Europese waarden; overwegende dat Oekraïne – net als elk ander Europees land – op grond van artikel 49 VEU het EU-lidmaatschap kan aanvragen, mits het de democratische beginselen in acht neemt, de fundamentele vrijheden, de mensenrechten en de rechten van minderheden eerbiedigt en het functioneren van de rechtsstaat garandeert;

1.      veroordeelt de meest recente uitbraak van geweld in Oekraïne scherp; verzoekt de Oekraïense autoriteiten de burgerrechten en de fundamentele vrijheden ten volle te eerbiedigen en dringt er bij alle betrokken partijen op aan om de politieke dialoog voort te zetten en verantwoordelijkheidszin aan de dag te leggen, zodat de spanningen worden verminderd en zonder verder uitstel naar een vreedzame oplossing van het conflict kan worden gezocht;

2.      is evenzeer bezorgd over het buitensporige en onevenredige geweld dat door de veiligheidstroepen wordt gebruikt, en over de gewelddadige acties van rechts-extremistische betogers en andere provocateurs;

3.      steunt de Europese ambities van het Oekraïense volk en zijn recht om te strijden voor de democratie, de rechtsstaat en een beter leven; moedigt het Oekraïense volk echter volop aan om deze strijd met vreedzame middelen te blijven voeren en zich duidelijk te distantiëren van extremistische groeperingen die noch democratisch noch pro-Europees zijn; wijst op de bijzondere verantwoordelijkheid die alle oppositieleiders in dit opzicht dragen;

4.      verzoekt de Oekraïense president, de regering en de Verchovna Rada (Oekraïens parlement) onmiddellijk stappen te ondernemen om een einde te maken aan de toestand van straffeloosheid, door een onderzoek in te stellen en de personen die zich schuldig hebben gemaakt aan geweld tegen vreedzame demonstranten te bestraffen; is met name bezorgd over berichten over folteringen en wijst nadrukkelijk op de internationale verplichtingen van Oekraïne ter zake; vestigt de aandacht op het recente geval van Dmytro Bulatov, de leider van "AutoMaidan", die door onbekenden is ontvoerd en gemarteld; stelt zich op het standpunt dat de EU bij een verdere escalatie van het geweld moet overwegen gerichte maatregelen te nemen tegen personen die direct of indirect verantwoordelijk zijn voor mensenrechtenschendingen, zoals de invoering van een visumverbod en de bevriezing van hun financiële tegoeden in Europa, zulks na grondig te hebben geanalyseerd hoe doeltreffend zulke maatregelen zijn en of zij kunnen bijdragen aan een vreedzame oplossing van de crisis;

5.      waarschuwt dat een verdere escalatie de eenheid en algehele stabiliteit van het land in gevaar kan brengen, waardoor de onafhankelijkheid en de Europese toekomst van Oekraïne in het gedrang komen, en risico's kan inhouden voor de regionale vrede en stabiliteit;

6.      onderstreept dat het belangrijk is de onderliggende oorzaken van de crisis aan te pakken en daarbij de vrijheid van meningsuiting en vergadering volledig te garanderen en het vertrouwen van de mensen in de politiek en de instellingen te herstellen; is van mening dat dit grondwettelijke en structurele hervormingen vereist om te komen tot een doeltreffend stelsel van "checks and balances", een werkelijk onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak en de naleving van rechtsstatelijke beginselen, vrije en eerlijke verkiezingen en echte pogingen om de systeeminherente corruptie te bestrijden; benadrukt dat het noodzakelijk is het maatschappelijke middenveld in ruime zin, de Venetiëcommissie en de OVSE bij deze pogingen te betrekken;

7.      is verheugd over het besluit van de Verchovna Rada om de antidemonstratiewetten in te trekken, en over het feit dat president Janoekovitsj hiermee heeft ingestemd, omdat dit een positieve stap is in de richting van een politieke oplossing van de crisis; betreurt het evenwel dat de amnestiewet op 29 januari is aangenomen zonder de instemming van de oppositie; is van mening dat een onvoorwaardelijke vrijlating van de betogers het overleg sterk zou vergemakkelijken en de samenleving tot rust zou brengen;

8.      onderstreept dat de EU vastbesloten is om te helpen bij het zoeken naar een vreedzame uitweg uit de crisis, en zwaait lof toe aan Stefan Füle, Europees commissaris voor uitbreiding en het Europees nabuurschapsbeleid, en hoge vertegenwoordiger Catherine Ashton voor hun daarop gerichte inspanningen;

9.      dringt er bij alle relevante krachten op aan de onderhandelingen voort te zetten om een politiek compromis te bereiken dat beantwoordt aan de Europese ambities van het Oekraïense volk; is van mening dat een regeling waarbij gedurende beperkte tijd de macht wordt gedeeld, in combinatie met een geloofwaardige grondwettelijke hervorming, een gangbare weg zou kunnen zijn om de situatie te de-escaleren en het pad te effenen voor vrije en eerlijke verkiezingen;

10.    neemt kennis van de talrijke verzoeken van gewone Oekraïense burgers, activisten en politici om instelling van een permanente missie van het Europees Parlement om bij een politieke oplossing te bemiddelen en de uitvoering van de in dit kader bereikte akkoorden te volgen, naar het voorbeeld van de monitoringmissie van Cox en Kwasniewski; geeft de Conferentie van voorzitters opdracht zich hierover zo spoedig mogelijk te buigen;

11.    betreurt het dat Rusland economische en diplomatieke druk op Oekraïne blijft uitoefenen; verzoekt Rusland om zijn invloed juist in positieve zin aan te wenden; verzoekt de EU om Rusland mee te nemen bij het streven naar een vreedzame oplossing van de huidige politieke crisis; wijst erop dat zowel de EU als Rusland verantwoordelijkheid dragen voor het actief bijdragen aan vrede en welvaart in hun gemeenschappelijke buurlanden; herhaalt zijn opvatting dat samenwerking gericht op het bereiken van dit doel, de enige weg vooruit is;

12.    verzoekt de EU en haar lidstaten zich nog intensiever in te zetten voor een IMF-lening met verbeterde voorwaarden voor Oekraïne en het Oekraïense volk, praktische maatregelen met een onmiddellijk effect in overweging te nemen - zoals macrofinanciële bijstand via de EU, EIB-projecten, studiebeurzen en de snelle invoering van de visumvrijheid - en meer steun te verlenen aan maatschappelijke organisaties en vakbonden;

13.    verzoekt de EU en haar lidstaten te bevestigen dat Oekraïne op grond van artikel 49 van het Verdrag betreffende de Europese Unie een duidelijk en geloofwaardig Europees perspectief heeft, mits het land aantoonbaar de gemeenschappelijke Europese waarden in acht neemt;

14.    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de lidstaten van de EU en de president, de regering en het parlement van Oekraïne.