Ontwerpresolutie - B7-0219/2014Ontwerpresolutie
B7-0219/2014

ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Oekraïne

25.2.2014 - (2014/2595(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Charles Tannock, Paweł Robert Kowal, Ryszard Antoni Legutko, Ryszard Czarnecki, Adam Bielan, Tomasz Piotr Poręba, Marek Henryk Migalski, Valdemar Tomaševski namens de ECR-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0219/2014

Procedure : 2014/2595(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0219/2014
Ingediende teksten :
B7-0219/2014
Debatten :
Aangenomen teksten :

B7‑0219/2014

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Oekraïne

(2014/2595(RSP))

Het Europees Parlement,

–       gezien zijn eerdere resoluties over Oekraïne,

–       gezien zijn resolutie van 12 december 2013 over de resultaten van de top in Vilnius en de toekomst van het Oostelijk Partnerschap, in het bijzonder wat betreft Oekraïne[1],

 

–       gezien de gezamenlijke verklaring van de top van het Oostelijk Partnerschap in Vilnius op 29 november 2013,

 

–       gezien de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne, die op 1 maart 1998 in werking is getreden, en de op 30 maart 2012 geparafeerde nieuwe associatieovereenkomst,

–       gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A.     overwegende dat de demonstraties in Kiev, die in november 2013 begonnen als protest tegen het besluit van de regering om de associatieovereenkomst met de EU niet te ondertekenen, zijn overgegaan in een brede protestbeweging tegen de regeringsautoriteiten;

B.     overwegende dat de bevolking van Oekraïne zich wekenlang in ongekend groten getale heeft verzameld om voor vrijheid en democratie te demonstreren in de zogeheten Euromaidan-beweging;

C.     overwegende dat minstens 82 personen om het leven zijn gekomen bij bloedige gevechten, waarbij met scherp is geschoten op ongewapende demonstranten;

D.     overwegende dat de Oekraïense autoriteiten verantwoordelijk zijn voor de escalatie van het conflict in Oekraïne en voor het steeds grimmiger worden van de toestand;

E.     overwegende dat onbekend is waar de verdreven president Janoekovitsj, na zijn afzetting door het Oekraïense parlement (Verchovna Rada), en vooraanstaande leden van zijn regime zich bevinden en het bestuur van het land automatisch tijdelijk in handen is van de Verchovna Rada, die een nieuwe voorzitter en interimpresident heeft aangewezen en bezig is met het samenstellen van een regering van nationale eenheid; overwegende dat een opsporingsbevel is uitgevaardigd voor de arrestatie van voormalig president Janoekovitsj, op verdenking van het geven van de opdracht tot het doden van ongewapende demonstranten;

F.     overwegende dat de datum voor nieuwe verkiezingen is vastgesteld op 25 mei 2014;

1.      betuigt zijn oprechte medeleven met de families van degenen die om het leven zijn gekomen bij de conflicten en spreekt zijn steun uit voor degenen die hierbij gewond zijn geraakt en voor degenen die het slachtoffer zijn geworden van onderdrukking en ontvoering;

2.      verklaart zich volledig solidair met de bevolking van Oekraïne en veroordeelt het gewelddadig optreden van het regime-Janoekovitsj tegen de vreedzame demonstranten, journalisten, ngo-activisten, studenten en geestelijken;

3.      dringt er bij alle partijen op aan bij te dragen aan een ordelijk, bedachtzaam en diepgaand debat over de politieke situatie en de toekomst van het land, is voorstander van een intensievere deelname van het maatschappelijk middenveld aan het proces van nationale hervorming en roept alle politieke actoren op zich in te zetten voor een constructieve dialoog, die op democratische wijze gevoerd moet worden zonder groepen uit te sluiten;

4.      roept ertoe op om politieke wraakacties en selectieve rechtspraak, kenmerken van het vorige regime, achterwege te laten;

5.      roept op tot de oprichting van een onafhankelijke commissie die, geadviseerd door een erkend internationaal orgaan zoals de Raad van Europa, onderzoek moet doen naar alle schendingen van de mensenrechten en misdaden die hebben plaatsgevonden sinds het begin van de Euromaidan-demonstraties, met name naar het illegale gebruik van scherpe ammunitie door scherpschutters van de politie om ongewapende demonstranten neer te schieten; vraagt om een onderzoek naar de zeer omvangrijke verduistering van overheidsmiddelen en –activa door de getrouwen en "familieleden" van de afgezette president Janoekovitsj, en roept op tot bevriezing van al hun tegoeden, in afwachting van het onderzoek naar de wijze waarop deze zijn verkregen en, indien blijkt dat het gaat om diefstal, tot de teruggave van de tegoeden door de regeringen van EU-lidstaten zoals het VK, Letland en Oostenrijk, waar naar wordt aangenomen de meeste tegoeden terecht zijn gekomen;

6.      roept alle partijen en derde landen op om de eenheid en territoriale integriteit van Oekraïne te bewaren;

7.      herinnert eraan dat de huidige grenzen van Oekraïne door de Verenigde Staten van Amerika, de Russische Federatie en het Verenigd Koninkrijk zijn gewaarborgd in het Memorandum van Boedapest betreffende veiligheidsgaranties, toen Oekraïne overging tot nucleaire ontwapening en partij werd bij het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (NPV); herinnert de Russische Federatie eraan dat zij zich, samen met de twee andere eerdergenoemde landen, in het memorandum heeft verbonden tot het achterwege laten van economische dwang om het eigen belang te laten prevaleren boven de uitoefening door Oekraïne van de rechten die voortvloeien uit de soevereiniteit van het land, en zo op enige wijze voordeel te behalen;

8.      spreekt zijn volledige steun uit voor het streven van Oekraïne naar een democratische toekomst in Europees verband en herhaalt bereid te zijn de associatieovereenkomst en de diepe en brede vrijhandelsovereenkomst met de EU te ondertekenen; benadrukt dat de mogelijkheid voor Oekraïne om toe te treden tot de EU in beginsel wordt gewaarborgd in artikel 49 van het Verdrag betreffende de Europese Unie;

9.      roept de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger Catherine Ashton en de EDEO op een internationale donorconferentie te organiseren die zo snel mogelijk moet plaatsvinden, en bij voorkeur vóór eind maart 2014, zodat aanvullende middelen beschikbaar komen om de nieuwe Oekraïense regering te helpen bij het overwinnen van de financiële en budgettaire crisis waar het land momenteel mee te maken heeft;

10.    vraagt de EU, de VS, het IMF, de Wereldbank, de EBWO en de EIB door te gaan met de voorbereiding van een langetermijnpakket van concrete financiële steun dat Oekraïne moet helpen zijn verslechterende financiële en sociale situatie aan te pakken en dat economische steun moet bieden voor de noodzakelijke ingrijpende en omvattende hervormingen van de Oekraïense economie door de regering;

11.    verzoekt de Commissie en de EDEO optimaal gebruik te maken van de middelen die voor Oekraïne beschikbaar zijn in het kader van de bestaande financiële instrumenten en te overwegen zo snel mogelijk bijkomende middelen beschikbaar te stellen voor Oekraïne;

12.    roept de EU-instellingen en de lidstaten op zich ruim open te stellen voor de Oekraïense samenleving, in het bijzonder door onverwijld een overeenkomst over visumvrijstelling te sluiten; is van mening dat het visumtarief met onmiddellijke ingang drastisch moet worden verlaagd voor jonge Oekraïners, in combinatie met nauwere samenwerking op onderzoeksgebied, uitbreiding van uitwisselingsprogramma's voor jongeren en een grotere beschikbaarheid van studiebeurzen;

13.    benadrukt dat ingrijpende hervormingen noodzakelijk zijn, onder meer met betrekking tot de onafhankelijkheid van het rechtsstelsel, en dat met name de wet inzake het openbaar ministerie moet worden herzien, maar dat ook hervormingen van de lokale kiesstelsels nodig zijn, om burgers meer invloed te geven op het lokale bestuur;

14.    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de lidstaten, de president van Oekraïne, de regeringen en parlementen van de landen van het Oostelijk Partnerschap en van de Russische Federatie, de parlementaire vergadering Euronest, en de parlementaire vergaderingen van de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa.