Ontwerpresolutie - B7-0223/2014Ontwerpresolutie
B7-0223/2014

ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Oekraïne

25.2.2014 - (2014/2595(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Hannes Swoboda, Libor Rouček, Ana Gomes, Marek Siwiec, Tonino Picula, Knut Fleckenstein, Evgeni Kirilov, Maria Eleni Koppa, Liisa Jaakonsaari, Wolfgang Kreissl-Dörfler, Boris Zala namens de S&D-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0219/2014

Procedure : 2014/2595(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0223/2014
Ingediende teksten :
B7-0223/2014
Debatten :
Aangenomen teksten :

B7‑0223/2014

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Oekraïne

(2014/2595(RSP))

Het Europees Parlement,

–       gezien zijn resolutie van 6 februari 2014 over de situatie in Oekraïne[1],

–       gezien zijn resolutie van 12 december 2013 over de resultaten van de top van Vilnius en de toekomst van het Oostelijk Partnerschap, in het bijzonder wat Oekraïne[2] betreft,

–       gezien zijn eerdere resoluties over Oekraïne, over het Oostelijk Partnerschap en over het Europees nabuurschapsbeleid, in het bijzonder de recentste van 13 december 2012[3], 12 september 2013[4] en 23 oktober 2013[5],

–       gezien de conclusies van de Raad over Oekraïne van 20 januari 2014, 10 februari 2014 en 20 februari 2014,

–       gezien de conclusies van de Europese Raad van 19-20 december 2013,

–       gezien de recente verklaringen over Oekraïne van de voorzitter van de Europese Raad, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de voorzitter van de Commissie en de Voorzitter van het Europees Parlement,

–       gezien de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (PSO) tussen de Europese Unie (EU) en Oekraïne, die in werking is getreden op 1 maart 1998, en de associatieovereenkomst (AO), waarin voorzien is in een diepe en brede vrijhandelsruimte, die geparafeerd is in 2012,

–       gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A.     overwegende dat 18, 19 en 20 februari 2014 de meest moordende dagen waren sinds de onafhankelijkheid van Oekraïne, met tientallen doden en honderden gewonden;

B.     overwegende dat de autoriteiten onder president Janoekovitsj een duidelijke grens hebben overschreden door de veiligheidsdiensten toestemming te verlenen om op de betogers te schieten met scherp en door sluipschutters te posteren op de daken rond en in de omgeving van het Maidan-plein, dat sinds vorige maand november het epicentrum is van protest tegen de regering en vóór Europa; overwegende dat demonstranten op de straten van Kiev zijn geëxecuteerd, wat internationaal sterk is afgekeurd en veroordeeld;

C.     overwegende dat de EU als gevolg hiervan heeft besloten gerichte sancties op te leggen, inclusief een bevriezing van tegoeden en een visumverbod, aan degenen die verantwoordelijk zijn voor schendingen van de mensenrechten, geweld en gebruik van buitensporig geweld; overwegende dat de lidstaten hebben besloten uitvoervergunningen voor uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt, op te schorten en de uitvoervergunningen voor uitrusting die onder Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB valt, opnieuw te beoordelen;

D.     overwegende dat drie ministers van Buitenlandse Zaken uit de EU gelijktijdig naar Kiev zijn gereisd om te proberen te bemiddelen tussen president Janoekovitsj en de oppositie; overwegende dat zij erin geslaagd zijn een overeenstemming te bereiken over een routekaart voor een vreedzame en democratische oplossing van de crisis; overwegende dat de speciale gezant van Rusland het akkoord ook heeft gefaciliteerd, maar dat hij het niet heeft ondertekend;

E.     overwegende dat de Verkhovna Rada op 21 februari 2014 een resolutie heeft goedgekeurd om de "antiterrorismeoperaties" aan de kaak te stellen en te eisen dat de veiligheidsdiensten zich uit het centrum van Kiev terugtrekken; overwegende dat het parlement hiermee zijn vastberadenheid heeft getoond om een centrale rol te spelen en de situatie in het land onder controle te krijgen; overwegende dat het parlement de dag daarop heeft gestemd over de afzetting van president Janoekovitsj, de herinvoering van de grondwet van 2004, vroegtijdige verkiezingen op 25 mei 2014 en de vrijlating van Julia Timosjenko;

F.     overwegende dat er sinds het begin van "Euromaidan" vele meldingen zijn geweest van mishandeling, ontvoering, marteling en andere schendingen van de mensenrechten; overwegende dat degenen die voor deze schendingen verantwoordelijk zijn, tot dusverre straffeloos zijn gebleven;

G.     overwegende dat een ad hoc delegatie van het Parlement van 28 t/m 30 januari 2014 naar Kiev is gereisd en opnieuw van 22 t/m 24 februari 2014 om de situatie ter plekke beoordelen, waarmee het Parlement er blijk van heeft gegeven oprecht belang te stellen in en werkelijk bezorgd te zijn over de dramatische situatie in het land;

1.      spreekt zijn bewondering uit voor de moed en de waardigheid waarmee de Oekraïense bevolking de laatste drie manden hebben gestreden voor vrijheid en democratie in Oekraïne; is van mening dat de gebeurtenissen van afgelopen week van waarlijk historisch belang zijn voor Oekraïne, het oostelijk nabuurschap en Europa als geheel; verzoekt de EU de democratische en Europese aspiraties van de Oekraïense bevolking te blijven steunen, met volledige eerbiediging van het recht van deze bevolking om vrij te beslissen over haar toekomst;

2.      veroordeelt krachtig de brutale en disproportionele acties van de ordediensten, die tot de dramatische geweldescalatie in Oekraïne hebben geleid; betreurt het feit dat er bij alle partijen doden en gewonden zijn gevallen en spreekt zijn meest oprechte medeleven uit met de families van de slachtoffers;

3.      waarschuwt dat een verdere geweldescalatie rampzalig zou zijn voor de Oekraïense natie en de eenheid en territoriale integriteit van het land kan ondermijnen; benadrukt dat het nu bijzonder belangrijk is dat alle partijen verantwoordelijkheid en terughoudendheid aan de dag leggen en blijk geven van engagement voor een inclusieve politieke dialoog en dat zij buitengerechtelijke vergelding uitsluiten; dringt er bij alle politieke krachten op aan om op dit voor Oekraïne kritieke moment samen te werken en compromisoplossingen te faciliteren, waarbij zij duidelijk afstand moeten houden van extremisten en waarbij zij provocatie en geweld moeten mijden, die kunnen leiden tot separatistische acties;

4.      wijst erop dat door het akkoord van 21 februari 2014, dat tot stand is gebracht via onderhandelingen die zijn gevoerd door namens de EU optredende ministers van Buitenlandse Zaken, verder bloedvergieten is gestopt en de nieuwe centrale rol van de Verkhovna Rada in de Oekraïense politiek is gelegitimeerd; is van mening dat de geest van het op 21 februari gesloten akkoord de basis moet blijven voor de vreedzame consolidatie van de nieuwe politieke orde van Oekraïne;

 

5.      is van mening dat het van essentieel belang is dat er een gevoel van nationale eenheid wordt hersteld, met name binnen de oostelijke en zuidelijke regio's van Oekraïne, om te komen tot politieke stabiliteit, de territoriale integriteit te behouden en een waarachtige en duurzame democratie op te bouwen; waarschuwt voor acties die kunnen bijdragen tot een grotere polarisering langs etnische of taalscheidslijnen en herhaalt zijn verzoek om een inclusieve aanpak, teneinde het risico van hernieuwd geweld en territoriale verbrokkeling tot een minimum te beperken;

6.      is verheugd over de verantwoordelijke en legitieme rol die de Verkhovna Rada heeft gespeeld door bestuurstaken op zich te nemen en zo het politieke en institutionele vacuüm op te vullen dat ontstaan is als gevolg van het aftreden van de regering en de ontsnapping van de president; benadrukt dat het erg belangrijk is dat het Oekraïense parlement en de leden hiervan de rechtsstaat blijven eerbiedigen;

7.      herhaalt zijn verzoek om een onafhankelijk en onpartijdig onderzoek van alle gevallen van schending van de mensenrechten, kidnapping, foltering, mishandeling en verdwijning die zich in het kader van de protesten hebben voorgedaan; dringt er bij de Oekraïense autoriteiten op aan hun steun te verlenen voor een internationale onderzoekscommissie, te zorgen voor eerlijke processen in een rechtbank, volledig samen te werken met het internationale adviespanel van de Raad van Europa en mensenrechtenorganisaties en organisaties van het maatschappelijk middenveld bij dit proces te betrekken; is voorts van mening dat de nieuwe Oekraïense autoriteiten hulp kunnen vragen aan het Internationaal Strafhof voor het onderzoek en de vervolging van misdaden die zijn begaan door hooggeplaatste functionarissen; is van mening dat het onderzoek en de vervolging van de verantwoordelijken van dien aard moeten zijn dat alle Oekraïense burgers opnieuw vertrouwen kunnen krijgen in de onpartijdigheid, onafhankelijkheid en transparantie van het gerechtelijke systeem; verzoekt de EU en haar lidstaten nauw bij de zaak betrokken te blijven en hun steun en expertise te verlenen om bij het proces te helpen;

8.      steunt de tweesporenaanpak van de EU, waarbij opgevoerde diplomatieke inspanningen worden gecombineerd met gerichte sancties tegen de personen die verantwoordelijk zijn voor bevelen tot schendingen van de mensenrechten in het kader van politieke verdrukking; vraagt de toepassing van gerichte sancties overeenkomstig het besluit van de Raad Buitenlandse Zaken en dringt er bij de lidstaten op aan dat zij hun eigen wetgeving tegen het witwassen van geld toepassen, om de stroom van misdaadgeld uit Oekraïne te stoppen, en dat zij zorgen voor de teruggave van de gestolen tegoeden die zijn gedeponeerd in de EU; is van mening dat de gerichte sancties moeten worden opgeheven zodra de situatie in Oekraïne verbetert en een waarlijk onafhankelijk onderzoek van de begane misdaden resultaten begint op te leveren;

9.      benadrukt dat het belangrijk is het elan vol te houden met betrekking tot de aanpak van de fundamentele oorzaken van de crisis, door ervoor te zorgen dat de bevolking vertrouwen heeft in de politiek en de instellingen; benadrukt dat het hiervoor belangrijk is de verschillende etnische groepen in Oekraïne te eerbiedigen en hun identiteit en taal te beschermen; is voorts van mening dat constitutionele en structurele hervormingen vereist om een effectief systeem van controlemechanismen te creëren, alsmede een nauwere band tussen politiek en maatschappij, een rechtsstaat, verantwoordingsplicht, een waarlijk onafhankelijk en onpartijdig gerechtelijk systeem en geloofwaardige verkiezingen;

10.    hoopt dat de vrijlating van voormalig premier Julia Timosjenko het einde zal aangeven van een selectieve en politiek gemotiveerde justitie in Oekraïne;

11.    wijst erop dat de wijdverbreide corruptie een belangrijke kwestie is die negatieve gevolgen heeft voor de economie van Oekraïne en de ontwikkeling van het land hindert, terwijl zij het vertrouwen van de burgers in hun instellingen ondermijnt; verzoekt de nieuwe regering dan ook met klem corruptiebestrijding tot een van de topprioriteiten van haar programma te verheffen en verzoekt de EU bij de inspanningen op dit gebied te helpen;

12.    is tevreden met de beslissing om terug te keren naar de grondwet van 2004; moedigt de Verkhovna Rada evenwel aan om gebruik te maken van het elan om de tekortkomingen ervan aan te pakken, overeenkomstig de aanbevelingen van de Commissie van Venetië;

13.    neemt kennis van het besluit om op 25 mei 2014 presidentsverkiezingen te houden; benadrukt dat ervoor gezorgd moet worden dat het hierbij om vrije en eerlijke verkiezingen gaat; dringt er bij de Verkhovna Rada op aan de nodige verkiezingswetgeving goed te keuren overeenkomstig de aanbevelingen van de Commissie van Venetië, inclusief een hervormde wet op de financiering van politieke partijen waarin de door de GRECO en de OVSE/ODIHR aangewezen kwesties worden aangepakt; moedigt internationale waarneming van de komende verkiezingen aan en verklaart zich bereid hiervoor zijn eigen waarnemingsmissie te organiseren; is van mening dat er parlementsverkiezingen moeten worden georganiseerd kort na de presidentsverkiezingen en vóór het eind van het jaar;

14.    benadrukt dat het belangrijk is te investeren in de jonge politici en toekomstige leiders die uit Maidan voortkomen, steunt een snelle tenuitvoerlegging van de visumvrije regeling en vraagt bijkomende steun voor het levendige maatschappelijk middenveld van Oekraïne;

15.    is tevreden met de recente erkenning door de Raad van het feit dat de associatieovereenkomst, met inbegrip van een diepe en brede vrijhandelsruimte, niet het einddoel is in het kader van de samenwerking tussen de EU en Oekraïne; wijst erop dat de EU klaar staat om de associatieovereenkomst/diepe en brede vrijhandelsruimte te ondertekenen zodra de huidige politieke crisis is opgelost en de nieuwe Oekraïense autoriteiten klaar zijn; herinnert er voorts aan dat Oekraïne op grond van artikel 49 VEU – net als elk ander Europees land – het EU-lidmaatschap kan aanvragen, mits het de democratische beginselen in acht neemt, de fundamentele vrijheden, de mensenrechten en de rechten van minderheden eerbiedigt en het functioneren van de rechtsstaat garandeert;

16.    verzoekt de EU en de lidstaten hun inspanningen op te voeren om voor Oekraïne en zijn bevolking een lening te verkrijgen van het Internationaal Muntfonds (IMF) met verbeterde voorwaarden en is van mening dat de EU en haar lidstaten samen met het IMF een substantieel hulppakket kunnen verstrekken om het land te helpen het hoofd te bieden aan de moeilijke financiële en sociale situatie waarin het momenteel verkeert; is voorts van mening dat zowel de Verenigde Staten als Rusland aan de sociaaleconomische stabilisering van Oekraïne kunnen bijdragen;

17.    is van mening dat de bepalingen betreffende de diepe en brede vrijhandelsruimte geen enkele commerciële uitdaging aan het adres van de Russische Federatie inhouden en dat de associatieovereenkomst geen belemmering is voor goede betrekkingen tussen Oekraïne en zijn oosterbuur; herinnert eraan dat vrede en voorspoed in het gemeenschappelijke nabuurschapsgebied zowel ten goede komen aan de EU als aan Rusland en herhaalt ervan overtuigd te zijn dat samenwerking om dit doel te bereiken de enige weg is in de goede richting; verzoekt de EU snel manieren te zoeken om Rusland te betrekken bij de zoektocht naar een duurzame politieke oplossing in Oekraïne en dringt er bij de EU en Rusland op aan hun invloed aan te wenden en alles in het werk te stellen om een verdere geweldescalatie te voorkomen en separatistische acties te ontmoedigen; verwerpt krachtig de idee van een nieuwe opdeling van Europa in invloedssferen;

18.    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de lidstaten en aan de waarnemend president, de regering en het parlement van Oekraïne.