Ontwerpresolutie - B7-0224/2014Ontwerpresolutie
B7-0224/2014

ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Oekraïne

25.2.2014 - (2014/2595(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Rebecca Harms, Ulrike Lunacek, Mark Demesmaeker, Tarja Cronberg, Werner Schulz, Raül Romeva i Rueda, Indrek Tarand, Helga Trüpel namens de Verts/ALE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0219/2014

Procedure : 2014/2595(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0224/2014
Ingediende teksten :
B7-0224/2014
Debatten :
Aangenomen teksten :

B7‑0224/2014

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Oekraïne

(2014/2595(RSP))

Het Europees Parlement,

–       gezien zijn eerdere resoluties over het Europees Nabuurschapsbeleid, het Oostelijk Partnerschap en Oekraïne, en met name zijn resolutie van 6 februari 2014 over de situatie in Oekraïne[1],

–       gezien de conclusies van de buitengewone zitting van de Raad Buitenlandse Zaken over Oekraïne van 20 februari 2014 te Brussel,

–       gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A.     overwegende dat sinds het besluit van de Oekraïense president en de regering om de ondertekening van de associatieovereenkomst op te schorten in heel Oekraïne honderdduizenden mensen spontaan de straat zijn opgegaan om te betogen voor toenadering tot Europa; dat in Kiev de demonstranten in vreedzaam protest het Plein van de onafhankelijkheid bezet houden om te demonstreren voor grote politieke veranderingen en om de regering ertoe te bewegen haar besluit te herzien, en dat de Euromaidan-beweging de sterkste burgerbeweging voor vrijheid en democratie is die zich sinds het einde van de jaren tachtig in Europa heeft gemanifesteerd;

B.     overwegende dat de autoriteiten van president Janoekovitsj een duidelijke lijn hebben overschreden door de veiligheidstroepen toestemming te geven met scherp te schieten op demonstranten en door sluipschutters te installeren op de daken op en rond het Maidanplein, dat sinds eind november het epicentrum is geworden van de anti-regerings- en pro-Europese betogingen; overwegende dat demonstranten en omstanders in de straten van Kiev werden doodgeschoten, wat tot internationale verontwaardiging en veroordeling heeft geleid;

C.     overwegende dat drie ministers van Buitenlandse Zaken uit de EU gelijktijdig naar Kiev zijn gereisd om te proberen te bemiddelen tussen president Janoekovitsj en de oppositie; dat hun bemiddelingspogingen geleid hebben tot een overeenkomst over een stappenplan voor een vreedzame en democratische uitweg uit de crisis; dat ook de Russische speciale gezant heeft meegewerkt aan de totstandkoming van de overeenkomst, maar zonder die mede te ondertekenen;

D.     overwegende dat de president, na de ondertekening van de overeenkomst, van de hoofdstad naar een onbekende bestemming is vertrokken en dat de voorzitter van het parlement kort nadien zijn functie heeft neergelegd, waardoor het land geen regering meer heeft daar de premier enkele weken eerder is afgetreden;

1.      betuigt haar oprechte medeleven met de families van de slachtoffers, zowel betogers als leden van de veiligheidstroepen, veroordeelt ten stelligste alle gewelddaden en roept alle Oekraïense burgers alsook de politieke leiders en leiders van burgerbewegingen op zich uiterst verantwoordelijk op te stellen op dit historische moment voor Oekraïne;

2.      veroordeelt krachtig het brute en onevenredig harde optreden van de oproerpolitie, dat tot de dramatische escalatie van het geweld heeft geleid;

3.      is verheugd over de verantwoordelijke rol die de Verchovna Rada heeft gespeeld door zijn grondwettelijke taken volledig te vervullen en het politieke en institutionele vacuüm op te vullen dat ontstaan is als gevolg van het aftreden van de regering en de afzetting van de president, en is ervan overtuigd dat de Euromaidan-beweging haar rol zal spelen in het toekomstige politieke proces in Oekraïne; neemt kennis van de maatregelen die tot dusver door het parlement zijn genomen, met name met betrekking tot de terugkeer naar de grondwet van 2004, het besluit om op 25 mei 2014 presidentsverkiezingen te houden, het besluit om politie en veiligheidstroepen terug te trekken en de vrijlating van voormalig premier Joelia Timosjenko; dringt aan op de vorming van een zo breed mogelijke regering van nationale eenheid om in de dringende behoeften van het land te voorzien;

4.      prijst de bevolking van Oekraïne voor de soepele machtsoverdracht en voor haar burgerlijke standvastigheid in de afgelopen maanden, en benadrukt dat deze burger- en volksprotesten tot voorbeeld strekken en een mijlpaal in de geschiedenis van Oekraïne zullen zijn; benadrukt dat deze democratische burgeroverwinning niet bezoedeld mag worden door wraakzucht of vergeldingsdaden jegens tegenstanders, of door politieke stammenstrijd;

5.      dringt aan op de oprichting van een onafhankelijke commissie om, in nauwe samenwerking met het internationaal adviespanel van de Raad van Europa, een onderzoek in te stellen naar de schendingen van de mensenrechten sinds het begin van de demonstraties;

6.      betuigt zijn krachtige steun, sympathie en solidariteit met allen die de afgelopen drie maanden in Kiev en elders in Oekraïne vreedzaam betoogd hebben voor fundamentele Europese waarden, democratische verantwoordingsplicht, eerbiediging van de mensenrechten, de rechtsstaat en het recht van betoging; benadrukt dat democratie niet betekent dat de meerderheid de dienst uitmaakt, maar een regeringsvorm is die steunt op wederzijdse controles; betreurt in dit verband het recente besluit van de Verchovna Rada om de wet op het taalgebruik af te schaffen, en dringt aan op de goedkeuring van nieuwe wetgeving in overeenstemming met Oekraïnes verplichtingen uit hoofde van het Europees Handvest voor regionale en minderheidstalen;

7.      verzoekt de Commissie met klem om in samenwerking met het Internationaal Comité van het Rode Kruis te zoeken naar mogelijkheden om medische verzorging en steun te bieden aan alle slachtoffers van de gewelddadigheden tijdens de demonstraties;

8.      is verheugd over de conclusies van de buitengewone zitting van de Raad Buitenlandse Zaken van 20 februari 2014, en met name over het besluit om gerichte sancties af te kondigen, waaronder bevriezing van banktegoeden en een visumverbod voor degenen die verantwoordelijk zijn voor schendingen van de mensenrechten, en om exportvergunningen voor goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor interne repressie, op te schorten; wijst op de enorme impact die deze sancties hebben gehad op de publieke opinie in Oekraïne, en is van mening dat deze maatregelen eerder hadden kunnen worden genomen;

9.      is van mening dat gerichte, flexibele individuele sancties en beperkende maatregelen in stand moeten worden gehouden als onderdeel van het EU-beleid ten aanzien van Oekraïne gedurende deze overgangsperiode en dat ze aangevuld moeten worden met serieuze inspanningen in de lidstaten om het witwassen van geld en het verbergen van tegoeden te bestrijden;

10.    verzoekt om de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van alle betogers en politieke gevangenen die illegaal vastgehouden worden, de intrekking van alle aanklachten tegen hen en hun politieke rehabilitatie;

11.    hoopt dat de constitutionele meerderheid die zich de afgelopen dagen in de Verchovna Rada gevormd heeft, de basis kan vormen voor de start van een nationale dialoog waarbij alle democratische componenten van de Oekraïense maatschappij betrokken worden, zodat er daadwerkelijk verzoening ontstaat tussen de verschillende partijen, er diepgaand gediscussieerd kan worden over de toekomst van de Oekraïense natie en de eenheid van het land behouden kan blijven;

12.    wijst erop dat de uitnodiging aan Oekraïne om de associatieovereenkomst te ondertekenen nog steeds geldig is en dat de EU bereid is de overeenkomst te ondertekenen zodra de huidige politieke crisis is opgelost en mits aan de door de Raad Buitenlandse Zaken in december 2012 gestelde voorwaarden is voldaan;

13.    verwacht van de Raad en de Commissie dat zij hun beloften gestand doen en Oekraïne blijven helpen bij het oplossen van deze diepe politieke en economische crisis, met name wanneer het gaat om eventuele urgente financieringsbehoeften die onder andere zouden kunnen ontstaan als gevolg van het besluit van de Russische Federatie om de tweede tranche van de aankoop van Oekraïense staatsobligaties op te schorten;

14.    verwacht dat de Raad en de Commissie, samen met het IMF, de Wereldbank, de EBWO en de EIB, zo spoedig mogelijk met noodmaatregelen en een langetermijnpakket van concrete financiële steunmaatregelen komen om Oekraïne te helpen de steeds slechter wordende economische en maatschappelijke situatie te verbeteren en de economische steun te verschaffen om de noodzakelijke grondige en grootscheepse economische hervormingen in gang te zetten;

15.    beseft dat de wijdverbreide corruptie nog steeds een hinderpaal vormt voor de ontwikkeling van Oekraïne en het vertrouwen van de burgers in hun instellingen ondermijnt; verzoekt de nieuwe regering dan ook met klem corruptiebestrijding tot een van de topprioriteiten van zijn programma te verheffen; verzoekt de EU en Oekraïne onmiddellijk maatregelen te treffen om verdere kapitaalvlucht te voorkomen;

16.    meent dat de snelle afronding van de overeenkomst inzake visumvrijstelling tussen de EU en Oekraïne het beste antwoord is op de verzoeken van de Oekraïense maatschappelijke organisaties en studenten die de laatste dagen op de pleinen van het land hebben betoogd voor de Europese keuze van Oekraïne; wijst erop dat deze overeenkomst de uitwisseling en de intermenselijke contacten tussen de verschillende samenlevingen zal bevorderen en vergemakkelijken, en aldus het wederzijdse begrip zal vergroten en de Oekraïense bevolking de gelegenheid zal bieden vertrouwd te raken met Europese normen en beste praktijken op allerlei gebieden; dringt, in afwachting van de afronding van deze overeenkomst, aan op de onmiddellijke invoering van tijdelijke, eenvoudige en kosteloze visumprocedures;

17.    wijst er met klem op dat de bepalingen in de diepe en brede vrijhandelsovereenkomst geen enkele commerciële uitdaging aan het adres van de Russische Federatie inhouden en dat de associatieovereenkomst niet tornt aan de historische banden van Oekraïne met zijn oosterbuur; wijst erop dat politieke stabiliteit, voorspelbaarheid en economische welvaart een gemeenschappelijk doel blijven;

18.    benadrukt dat er geen duurzame politieke oplossing in Oekraïne mogelijk is zonder de opbouwende en legitieme bijdrage van Rusland, maar verwerpt het idee van een nieuwe opdeling van Europa op basis van invloedssferen;

19.    verzoekt Moskou zich positief op te stellen en een einde te maken aan de vergeldingsmaatregelen en de ongepaste druk waarmee het soevereine recht van zijn buren om hun toekomst zelf te bepalen wordt ondermijnd, zodat voor Oekraïne de voorwaarden worden geschapen om te profiteren van bilaterale betrekkingen met zowel de EU als Rusland; verzoekt de EU en haar lidstaten ten aanzien van Rusland met één stem te spreken als het erom gaat de Europese aspiraties van de landen van het Oostelijk Partnerschap, die er uit vrije wil voor gekozen hebben hun betrekkingen met de EU uit te diepen, te steunen; verzoekt de EU in dit verband Oekraïne en de andere landen van het Oostelijk Partnerschap bij de WTO of in enige andere internationale organisatie te ondersteunen ingeval het tot een geschil met de Russische Federatie komt;

20.    verzoekt de Commissie voorts om samen met de Oekraïense autoriteiten te onderzoeken hoe tegenwicht kan worden geboden aan de pressiemaatregelen die door Moskou zijn genomen om te voorkomen dat Oekraïne een associatieovereenkomst met de EU tekent;

21.    is voorts van mening dat zich, los van de associatieovereenkomst, een ernstig Europees perspectief voor Oekraïne opent zodra het land concreet te kennen geeft dat het bereid is hervormingen door te voeren en de waarden van de EU over te nemen en te delen overeenkomstig artikel 49 VEU;

22.    wijst erop dat de communicatiestrategie van de EU in partnerlanden nog steeds onvoldoende doeltreffend is; verzoekt de Commissie in dit verband haar inspanningen op te voeren om de mogelijke voordelen en baten van de associatieovereenkomst uit te leggen aan de betrokken groeperingen van de bevolking;

23.    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen van de lidstaten, de president, de regering en het parlement van Oekraïne, de Raad van Europa en de president, de regering en het parlement van de Russische Federatie.