ONTWERPRESOLUTIE over Russische druk op de landen van het Oostelijk Partnerschap en in het bijzonder de destabilisatie van Oost-Oekraïne
15.4.2014 - (2014/2699(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement
Charles Tannock, Ryszard Antoni Legutko, Tomasz Piotr Poręba, Paweł Robert Kowal, Ryszard Czarnecki, Marek Henryk Migalski, Adam Bielan, Ruža Tomašić, Roberts Zīle, Konrad Szymański, Valdemar Tomaševski namens de ECR-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0436/2014
B7‑0436/2014
Resolutie van het Europees Parlement over Russische druk op de landen van het Oostelijk Partnerschap en in het bijzonder de destabilisatie van Oost-Oekraïne
Het Europees Parlement,
– gezien de conclusies van de top van Vilnius op 28 en 29 november 2013,
– gezien zijn eerdere resoluties over het Europees Nabuurschapsbeleid, het Oostelijk Partnerschap en Oekraïne, en met name zijn resoluties van 27 februari 2014 over de situatie in Oekraïne[1] en van 13 maart 2014 over de invasie van Oekraïne door Rusland[2],
– gezien de conclusies van de Europese Raad van 20 maart 2014 over Oekraïne,
– gezien de ondertekening van de politieke gedeelten van de associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne op 21 maart 2014,
– gezien de gezamenlijke verklaring van de G7-leiders in Den Haag op 24 maart 2014,
– gezien de verklaring die de NAVO-Oekraïne-Commissie op 1 april 2014 heeft afgegeven,
– gezien het feit dat Georgië en Moldavië hun associatieovereenkomst met de Europese Unie hebben geparafeerd en uitzicht hebben op de ondertekening ervan; vooral gezien het nieuwe, uitgebreide type associatie, dat brede en diepgaande betrekkingen met de Europese partners biedt en daarmee niet uitsluitend economische voordelen oplevert, maar veel verder reikt en op krachtige politieke en maatschappelijke banden gericht is,
– gezien de resolutie van de parlementaire vergadering van de Raad van Europa van 9 april 2014 over "recente ontwikkelingen in Oekraïne: gevaren voor het functioneren van democratische instellingen",
– gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat associatieovereenkomsten, in combinatie met diepgaande en uitgebreide vrijhandelsovereenkomsten (DCFTA's), een goed kader voor verdieping van de betrekkingen vormen door hechtere politieke associatie, sociaal-economische integratie en juridische toenadering met de EU, en voor uitbreiding van de culturele betrekkingen;
B. overwegende dat Russische autoriteiten politieke, economische en militaire druk uitoefenen op landen waarvan de economie grotendeels of geheel afhankelijk is van samenwerking met de Russische Federatie;
C. overwegende dat uit deze vormen van economische druk duidelijk blijkt wat de geopolitieke plannen van het Kremlin zijn: terugdringing van de onafhankelijkheid en soevereiniteit van de buurlanden en herstel van de unieke invloedssfeer van Rusland die met de ineenstorting van de Sovjet-Unie teloor is gegaan;
D. overwegende dat de Russische invasie en de daarop volgende annexatie van de Krim een duidelijke schending is van de soevereiniteit en de territoriale integriteit van Oekraïne, en van het internationaal recht, met inbegrip van het Handvest van de Verenigde Naties, ten minste drie Oekraïens-Russische akkoorden over bilaterale betrekkingen vanaf 1997, het memorandum van Boedapest van 1994 en de belangrijkste handelingen van de OVSE;
E. overwegende dat de pro-Russische separatisten in diverse steden in het oosten van Oekraïne hebben aangekondigd volksrepublieken te stichten en voorbereidingen te treffen om op 11 mei 2014 "Krimachtige" referenda te houden om te beslissen over zelfbeschikking van de oostelijke regio's van Oekraïne;
F. overwegende dat pro-Russische activisten overheidsgebouwen in het oosten van Oekraïne blijven aanvallen, waarbij ze de door de Oekraïense regering gestelde termijn voor het bevrijden van ingenomen gebouwen negeren;
G. overwegende dat het Russische propaganda-apparaat haatdragende taal nog altijd in de hand werkt en blijft aanzetten tot geweld door een fictieve dreiging in Oekraïne te creëren om zijn onrechtmatige optreden in het land te rechtvaardigen;
H. overwegende dat de sancties die de Europese Unie en de Verenigde Staten hebben opgelegd aan een aantal Russische functionarissen geen enkel effect hebben gesorteerd;
I. overwegende dat de landen van het Oostelijk Partnerschap conform de overeenkomsten van Helsinki over het volledige en autonome recht en de volledige en autonome vrijheid beschikken om op voet van gelijkheid betrekkingen aan te gaan met de partners van hun keuze;
J. overwegende dat Rusland nog altijd de Georgische regio's van Abchazië en de regio Tsinvali/Zuid-Ossetië bezet houdt, wat indruist tegen de fundamentele normen en beginselen van het internationaal recht; overwegende dat er in deze gebieden etnische zuiveringen en gedwongen demografische veranderingen hebben plaatsgevonden onder het feitelijke toezicht van de bezettingsmacht die verantwoordelijk is voor de mensenrechtenschendingen in deze gebieden;
K. overwegende dat het grensbepalingsproces in een stroomversnelling is gekomen, waarbij het bezette gebied honderden meters is uitgebreid ten koste van het Georgische grondgebied; overwegende dat er tegelijkertijd ook schendingen van het Georgische luchtruim hebben plaatsgevonden door de Russische luchtmacht;
L. overwegende dat Rusland steeds grotere druk uitoefent op Moldavische politici, naar verluidt met pogingen om een aantal parlementsleden uit de pro-Europese coalitie om te kopen;
M. overwegende dat na de annexatie van de Krim de separatistische provincie Transnistrië in Moldavië heeft verzocht om aansluiting bij Rusland, wat de zorgen over de toekomstige stabiliteit van de regio heeft aangewakkerd;
1. is ingenomen met de ondertekening van de politieke gedeelten van de associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne op 21 maart 2014;
2. onderstreept dat de associatieovereenkomsten, met inbegrip van de DCFTA-overeenkomsten, met Georgië en Moldavië moeten worden ondertekend en snel ten uitvoer worden gelegd, en wel vóór het eind van de huidige zittingsperiode van het Europees Parlement en de Commissie, en dat er zo snel mogelijk een begin moet worden gemaakt met hun voorlopige aanvraag;
3. veroordeelt wederom de schending door Rusland van de soevereiniteit en de territoriale integriteit van Oekraïne, en verzoekt Rusland onmiddellijk een einde te maken aan gewelddadigheden of handelingen die gericht zijn tegen Oekraïne, en af te zien van steun aan pro-Russische bewegingen en troepen in het oosten van het land;
4. verzoekt Rusland het plan om de regio te destabiliseren en de chaos als een excuus te gebruiken voor een invasie te staken;
5. verzoekt de EU-instellingen en de lidstaten om niet meer lijdzaam toe te kijken, maar juist adequate maatregelen tegen Rusland te nemen om een diepe internationale crisis af te wenden;
6. wijst op het recht van de landen van het Oostelijk Partnerschap om alle middelen aan te wenden om, in overeenstemming met de beginselen van de rechtsstaat, de openbare orde te herstellen en het goede functioneren van het land veilig te stellen;
7. spreekt zijn solidariteit uit met de Oekraïense natie en eerbiedigt de soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne volledig; betuigt zijn hartgrondige steun aan de Oekraïense interim-regering, en verwerpt Russische verklaringen over de onrechtmatigheid ervan ten stelligste;
8. herhaalt dat een door de EU voorgestelde associatieovereenkomst een strikt bilaterale kwestie tussen beide partijen is, en is sterk gekant tegen ieder voorstel om een derde partij bij het proces te betrekken;
9. roept op tot een snelle versoepeling van de visumregeling van de EU, wat de beste manier zou zijn om persoonlijke contacten te bevorderen en de banden tussen de samenlevingen van de EU en de landen van het Oostelijk Partnerschap aan te halen, en daardoor een belangrijke factor voor verdere politieke en economische integratie zal worden;
10. dringt er bij de EU-instellingen en de lidstaten opnieuw op aan een duidelijk standpunt in te nemen in het grensgeschil tussen Georgië en Rusland; verzoekt de Russische Federatie om de schendingen van het Georgische luchtruim en maritieme zones te staken, en veroordeelt het grensbepalingsproces in Abchazië en de regio Tsinvali/Zuid-Ossetië, dat heeft geleid tot de uitbreiding van het bezette gebied ten koste van Georgië;
11. betuigt zijn volledige steun voor de territoriale integriteit van Moldavië, en waarschuwt Rusland voor een herhaling van het Oekraïense Krimscenario in Moldavië;
12. onderstreept dat de landen van het Oostelijk Partnerschap hun energiestrategie moeten afstemmen op de verplichtingen van de Europese energiegemeenschap; dringt aan op voortzetting van de hervorming van de gas- en elektriciteitsmarkten;
13. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Europese Dienst voor extern optreden, de Raad, de Commissie, de lidstaten, de regeringen en parlementen van de landen van het Oostelijk Partnerschap, de regering en het parlement van de Russische Federatie en de parlementaire vergaderingen van de Raad van Europa en de OVSE.
- [1] Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0170.
- [2] Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0248.