ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Oekraïne
15.7.2014 - (2014/2717(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement
Charles Tannock, Anna Elżbieta Fotyga, Ryszard Antoni Legutko, Tomasz Piotr Poręba, Ryszard Czarnecki, Mark Demesmaeker, Roberts Zīle, Bas Belder, Geoffrey Van Orden, Ruža Tomašić namens de ECR-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0025/2014
Het Europees Parlement,
– gezien de conclusies van de Europese Raad van 27 juni 2014,
– gezien zijn eerdere resoluties over Oekraïne,
– gezien de gezamenlijke verklaring van de top van het Oostelijk Partnerschap in Vilnius op 29 november 2013,
– gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de bevolking van Oekraïne in opstand kwam tegen een corrupte regering die weigerde de associatieovereenkomst met de Europese Unie te ondertekenen;
B. overwegende dat het Oekraïense parlement de grondwet heeft gewijzigd en zich bij het Oekraïense volk heeft aangesloten in diens strijd voor Europese waarden als mensenrechten, vrijheid en democratie;
C. overwegende dat in april in het oosten van Oekraïne geweld is uitgebroken, toen separatisten de onafhankelijkheid hebben uitgeroepen in de regio's Donetsk en Loegansk na de illegale annexatie van de Oekraïense Krim door Rusland;
D. overwegende dat president Petro O. Porosjenko een 15 punten tellend plan heeft voorgelegd voor de vreedzame oplossing van de crisis in Oost-Oekraïne, met inbegrip van de ontwapening van afscheidingsgezinde troepen;
E. overwegende dat de Oekraïense autoriteiten unilateraal een staakt-het-vuren hebben afgekondigd, waardoor overleg tussen Oekraïne, Rusland, de OVSE en separatistische troepen mogelijk was; overwegende dat president Porosjenko bij gebrek aan tastbare vooruitgang en wegens de voortdurende militaire acties van pro-Russische troepen, met inbegrip van het neerhalen van een Oekraïense militaire helikopter, heeft besloten de militaire inspanningen van de regeringstroepen te vernieuwen om de separatistische opstand in het oosten neer te slaan;
F. overwegende dat de Oekraïense regeringstroepen tijdens dit nieuwe offensief pro-Russische opstandelingen uit Slovjansk, een lang geblokkeerd bolwerk van de rebellen, hebben verdreven en 23 van de 36 districten die in de regio's Donetsk en Loegansk eerder door de separatisten werden gecontroleerd, opnieuw hebben ingenomen alsook de belangrijke grenscontrolepost bij Dolzjansky;
G. overwegende dat uit NAVO-bronnen blijkt dat Rusland naar verluidt zware gevechtstanks, artillerie en andere wapens naar de rebellen zou hebben gestuurd en strijders van Rusland zou hebben toegestaan de grens over te steken om zich bij de rebellenmilities te voegen;
H. overwegende dat minstens 200 personen zijn omgekomen en 600 anderen gewond geraakt sinds de start van wat Kiev officieel als "antiterroristische operatie" in Oost-Oekraïne bestempelt, terwijl het aantal Oekraïense vluchtelingen is opgelopen tot 110 000 en het aantal binnenlandse ontheemden op meer dan 54 000 wordt geschat;
I. overwegende dat de EU op 27 juni een associatieovereenkomst heeft ondertekend met Oekraïne, en ook met Georgië en Moldavië; overwegende dat door de ondertekening van deze overeenkomst de verlangens worden erkend van het Oekraïense volk om te leven in een land waarin Europese waarden, democratie en de rechtsstaat regeren;
J. overwegende dat Russische politieke leiders hebben getracht historische revanche- en irredentistische gevoelens te gebruiken om separatistische acties goed te praten en in het openbaar hebben verklaard dat wat nu Zuidoost-Oekraïne is, onder de tsaren een Russische regio met de naam Novorossija was;
K. overwegende dat Rusland zijn leger heeft ingezet om controle te krijgen over de Oekraïense Krim en deze dan te annexeren na steun te hebben verleend aan lokale separatistische groepen; overwegende dat dit scenario werd herhaald in het geval van Oost-Oekraïne, waarbij alle beginselen van de overeenkomsten van Helsinki werden geschonden;
L. overwegende dat de EU in lijn met de verklaring van de G7 en zoals overeengekomen tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 14 april de lijst met personen die aan gerichte sancties worden onderworpen wegens acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen, ook heeft uitgebreid met reisverboden en het bevriezen van de activa voor 15 bijkomende personen;
M. overwegende dat president Vladimir Poetin heeft verklaard dat Rusland "de rechten van Russen, onze landgenoten in het buitenland, actief zal blijven verdedigen, met gebruik van het hele gamma van beschikbare middelen – van politieke en economische middelen tot operaties onder internationaal humanitair recht en het recht op zelfverdediging";
N. overwegende dat Rusland op 16 juni alle gasleveranties aan Oekraïne heeft stopgezet met het argument dat Oekraïne zijn schulden bij Gazprom niet heeft afgelost; overwegende dat Rusland dreigt Oekraïne, en Georgië en Moldavië, te straffen voor het ondertekenen van de associatieovereenkomst met de EU door een verbod op zuivel en andere producten in te voeren;
O. overwegende dat de Russische agressie en de inname van de Krim in strijd waren met het internationaal recht, met inbegrip van het Handvest van de Verenigde Naties, minstens drie overeenkomsten uit 1997 tussen Oekraïne en Rusland over hun bilaterale betrekkingen en in het bijzonder het memorandum van Boedapest uit 1994 inzake het Non-proliferatieverdrag en de belangrijkste akten van de OVSE;
P. overwegende dat de Commissie heeft besloten een steungroep voor Oekraïne op te richten, die als contactpunt optreedt en structuur en begeleiding verstrekt voor het werk van de Commissie ter ondersteuning van Oekraïne en de expertise van de lidstaten helpt mobiliseren en de coördinatie met andere donoren en internationale financiële instellingen verder helpt te versterken; overwegende dat de Commissie een groot steunpakket voor Oekraïne heeft aangenomen ter waarde van 11,1 miljard EUR voor de volgende zeven jaar;
Q. overwegende dat op 25 mei in Oekraïne presidentsverkiezingen werden gehouden die in lijn waren met de internationale verplichtingen en in het grootste deel van het land de fundamentele vrijheden volledig eerbiedigden ondanks de vijandige veiligheidssituatie in de twee oostelijke regio's en de annexatie van de Krim door Rusland;
1. uit zijn solidariteit met Oekraïne en zijn steun voor het door president Porosjenko voorgestelde vredesplan en vraagt Rusland met aandrang niet te dreigen met een militaire invasie van Oekraïne; neemt nota van de verklaring van de Russische president dat hij het vredesplan in beginsel steunt, alsook van het besluit van de Federatieraad om de machtiging voor militair ingrijpen door Russische troepen in Oekraïne in te trekken; herinnert eraan dat om een duurzaam bestand te bereiken en het vredesplan uit te voeren Rusland alle financiële, politieke of militaire steun aan de separatisten in het oosten van Oekraïne moet stopzetten;
2. dringt er in dit verband bij de Russische Federatie op aan illegaal bewapende groepen niet te steunen en de stroom van wapens en militanten naar het oosten van Oekraïne tegen te houden en roept de Europese Raad op bijkomende, sectorale economische sancties op te leggen aan Rusland als het hier niet in slaagt; dringt er in dit verband bij Frankrijk op aan de verkoop van vliegdekoorlogsschepen van de Mistral-klasse aan Rusland stop te zetten;
3. is ingenomen met de goede wil die de Oekraïense zijde heeft getoond door eenzijdig een staakt-het-vuren af te kondigen en betreurt het dat de separatisten hebben geweigerd dat voorbeeld te volgen; is tevreden dat de Oekraïense troepen Slovjansk en de grenscontrolepost bij Dolzjansky hebben bevrijd van controle door de rebellen; vraagt alle militaire vijandelijkheden te staken en het vredesplan uit te voeren met de constructieve samenwerking van Rusland en onder de auspiciën en het toezicht van de OVSE;
4. spreekt zijn solidariteit uit met de Oekraïense natie die verenigd is in haar strijd om de soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne te verdedigen;
5. veroordeelt de Russische agressie op de Krim als een ernstige schending van de Oekraïense soevereiniteit en territoriale integriteit krachtens internationaal recht en verwerpt de Russische politiek van voldongen feiten in buitenlandse betrekkingen; beschouwt de annexatie van de Krim als illegaal en weigert het de facto Russische bewind op het schiereiland te erkennen, met inbegrip van het besluit om de invoer van goederen uit de Krim en Sebastopol zonder Oekraïens certificaat te verbieden;
6. herinnert eraan dat de bestaande grenzen van Oekraïne volledig werden gegarandeerd toen het land afstand deed van zijn nucleaire wapens en via het memorandum van Boedapest betreffende veiligheidsgaranties partij werd bij het Non-proliferatieverdrag van de Verenigde Staten van Amerika, de Russische Federatie en het Verenigd Koninkrijk; herinnert de Russische Federatie er ook aan dat zij zich, samen met de twee andere bovengenoemde landen, in datzelfde document heeft verbonden tot het achterwege laten van economische dwang bedoeld om het eigen belang te laten prevaleren boven de uitoefening door Oekraïne van de rechten die voortvloeien uit de soevereiniteit van het land, en zo op enige wijze voordeel te behalen;
7. uit zijn bezorgdheid over de pogingen van Russische politieke leiders en leden van de regering om historische revanche- en irredentistische argumenten te gebruiken om de situatie in het oostelijke deel van Oekraïne verder te doen escaleren en de situatie van Russischsprekende burgers in andere landen te gebruiken als een uitvlucht om diplomatieke, economische of zelfs militaire acties te starten tegen soevereine staten en leden van de voormalige Sovjetunie;
8. herhaalt zijn oproep aan Rusland om gas en olie niet als middel van dwang en druk op zijn buurlanden te gebruiken; onderstreept in dit verband de noodzaak om de energievoorziening voor Oekraïne en de lidstaten die door een eventuele stopzetting van gas- en aardolieleveringen uit Rusland getroffen zouden worden, te waarborgen;
9. is ingenomen met de ondertekening van de associatieovereenkomst met Oekraïne en benadrukt het wettelijk erkende perspectief voor Oekraïne van uiteindelijk lidmaatschap van de EU, dat in beginsel wordt verleend door artikel 49 van het Verdrag betreffende de Europese Unie;
10. veroordeelt met klem de intimidatie van journalisten door de zelfverklaarde "autoriteiten" in de regio's Donetsk en Loegansk, met inbegrip van fysieke bedreigingen en ontvoeringen; betuigt zijn deelneming aan de familieleden van een Russische journalist die in Oost-Oekraïne werd gedood en betreurt het dat separatistische troepen in de regio Loegansk Oekraïense reporters illegaal vasthouden; benadrukt dat alle partijen van het conflict de veiligheid van journalisten als voornaamste zorg moeten garanderen;
11. benadrukt dat de Europese belangen en waarden moeten worden verdedigd, dat stabiliteit, welvaart en democratie in de landen op het Europese continent moeten worden bevorderd en dat moet worden samengewerkt met mondiale strategische partners, in het bijzonder met de trans-Atlantische partners;
12. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de lidstaten, de president van Oekraïne, de regeringen en parlementen van de landen van het Oostelijk Partnerschap en van de Russische Federatie, de parlementaire vergadering Euronest, en de parlementaire vergaderingen van de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa.