Ontwerpresolutie - B8-0030/2014Ontwerpresolutie
B8-0030/2014

ONTWERPRESOLUTIE over werkgelegenheid voor jongeren

15.7.2014 - (2014/2713(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Laura Agea, Tiziana Beghin, Rolandas Paksas, Valentinas Mazuronis namens de EFDD-Fractie

Procedure : 2014/2713(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-0030/2014
Ingediende teksten :
B8-0030/2014
Debatten :
Aangenomen teksten :

B8‑0030/2014

Resolutie van het Europees Parlement over werkgelegenheid voor jongeren

(2014/2713(RSP))

Het Europees Parlement,

–       gezien zijn resolutie van 12 juni 2013 over de voorbereidingen voor de bijeenkomst van de Europese Raad (27-28 juni 2013) – Europese maatregelen ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid[1],

–       gezien het bericht van de Commissie van 8 mei 2014 met als titel "Werkgelegenheid voor jongeren: overzicht van de EU-maatregelen" (Youth employment: overview of EU measures, Europese Commissie – MEMO/14/338, 08/05/2014),

–       gezien zijn resolutie van 6 juli 2010 over het bevorderen van de toegang van jongeren tot de arbeidsmarkt en het versterken van de positie van stagiair en leerling[2],

–       gezien de mededeling van de Commissie over de uitvoering van het initiatief "Kansen voor jongeren" (COM(2012)0727),

–       gezien de conclusies van de Europese Raad van 7 februari 2013 over een jongerenwerkgelegenheidsinitiatief,

–       gezien het voorstel van de Commissie voor een aanbeveling van de Raad van 5 december 2012 tot invoering van een jongerengarantie (COM(2012)0729),

–       gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

A.     overwegende dat jongeren zich in tijden van economische crisis in een bijzonder nadelige positie bevinden, meer dan andere groepen; overwegende dat voor veel jongeren de huidige werkloosheid naar verwachting uitloopt op langdurige werkloosheid, hetgeen het risico van sociale uitsluiting met zich meebrengt;

B.     overwegende dat momenteel 22,8 % van de jongeren in de EU werkloos is en de jeugdwerkloosheid in sommige lidstaten meer dan 50 % bedraagt, met name in Griekenland en Spanje;

C.     overwegende dat de jeugdwerkloosheidscijfers alarmerend zijn: in de EU-28 hebben bijna 5,4 miljoen jongeren onder de 25 jaar geen werk; overwegende dat in de meeste lidstaten het gemiddelde werkloosheidscijfer bij jongeren meer dan twee keer zo hoog is als dat bij volwassenen (in maart 2014 bedroeg het algemene werkloosheidspercentage in de 28 EU-lidstaten 10,5 %);

D.     overwegende dat ondanks een lichte daling van het werkloosheidspercentage in 2015 in vergelijking met vorig jaar er grote verschillen tussen de landen blijven bestaan;

E.     overwegende dat de in de context van de Lissabonstrategie aangegane verplichting van de EU om het onderwijsniveau te verbeteren, om tegen 2020 het aantal voortijdige schoolverlaters tot minder dan 10 % te reduceren en om het aantal jongeren dat met succes tertiair of gelijkwaardig onderwijs volgt, op te voeren tot ten minste 40 %, niet meer op schema lijkt te liggen;

F.     overwegende dat de kost van jongerenwerkloosheid in 2011 gelijk was aan 1,2 % van het bbp van de EU, met pieken van meer dan 2 % van het bbp, met name in Bulgarije, Cyprus, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland en Polen;

G.     overwegende dat 7,5 miljoen jongeren in de leeftijdsgroep 15-24 niet werken noch onderwijs of een beroepsopleiding volgen (NEET's - Not in Employment, Education or Training); overwegende dat deze cijfers niet dalen en zo een gevaar vormen voor de toekomstige generaties;

1.      benadrukt de dramatische impact van jongerenwerkloosheid en onderstreept dat onmiddellijk actie moet worden ondernomen, zowel op EU- als op nationaal niveau;

2.      is ervan overtuigd dat bezuinigingsmaatregelen slechts een masker zijn waarachter bankoligarchieën en de vertegenwoordigers van andere sterke actoren hun activa verhogen ten koste van de zwakste groepen, met name in de lidstaten met een acuut jongerenwerkloosheidscijfer;

3.      is ervan overtuigd dat er een causaal verband bestaat tussen bezuinigingsmaatregelen en jongerenwerkloosheid;

4.      vraagt specifieke tijdelijke afwijkingen van het stabiliteits- en groeipact waarbij gerichte investeringen ter ondersteuning van het scheppen van banen voor jongeren worden uitgesloten van het streefpercentage van 3 % overheidstekort;

5.      benadrukt dat banen moeten worden gecreëerd, vooral in Zuid-Europese landen waar een groot aantal jongeren het risico loopt op sociale uitsluiting en een mogelijk doelwit vormt voor aanwerving door illegale entiteiten;

6.      is zeer bezorgd over het idee van een samenleving die haar inspanningen om haar jongste vertegenwoordigers te helpen in hun zoektocht naar waardig werk, staakt;

7.      benadrukt dat kleine en middelgrote ondernemingen moeten worden bevorderd, omdat deze de private entiteiten zijn die afgestudeerden een echt, waardig werk kunnen geven;

8.      benadrukt dat de Europese politieke agenda over jongerenwerkloosheid, die tot nu toe geen succes is geweest, compleet moet worden hervormd;

9.      herhaalt dat de verschillende interventies in de Europese landen rekening moeten houden met de heterogene aard van de Europese bevolking en benadrukt dat deze interventies moeten passen bij de kenmerken en behoeften van deze jonge mensen;

10.    verzoekt de lidstaten na te gaan of voorbeelden van beste praktijken van andere lidstaten kunnen worden toegepast op hun eigen arbeidsmarkt, alsmede gebruik te maken van de maatregelen die bruikbaar zijn in het kader van hun strijd tegen jeugdwerkloosheid;

11.    dringt er bij de Commissie op aan de verantwoordelijkheid te nemen voor de bescherming van de Europese economie door de toegang van kmo's tot krediet te vergemakkelijken; benadrukt dat innovatieve startende ondernemingen, die getalenteerde, jonge studenten kunnen aanwerven, moeten worden aangemoedigd;

12.    vraagt de lidstaten vormen van belastingprikkels te creëren voor bedrijven die jongeren aanwerven of tijdelijke contracten omzetten in permanente contracten zonder de verstrekte bescherming te verminderen;

13.    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.