Ontwerpresolutie - B8-0067/2014Ontwerpresolutie
B8-0067/2014

ONTWERPRESOLUTIE over het misdrijf agressie

15.7.2014 - (2014/2724(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Pier Antonio Panzeri, Elena Valenciano Martínez-Orozco, Josef Weidenholzer, Ana Gomes, David Martin, Richard Howitt namens de S&D-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0066/2014

Procedure : 2014/2724(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-0067/2014
Ingediende teksten :
B8-0067/2014
Debatten :
Aangenomen teksten :

B8‑0067/2014

Resolutie van het Europees Parlement over het misdrijf agressie

(2014/2724(RSP))

Het Europees Parlement,

–       gezien het Handvest van de Verenigde Naties,

–       gezien artikel 5 van het Statuut van Rome, waarin het misdrijf agressie wordt genoemd als een van de misdrijven waarover het Internationaal Strafhof rechtsmacht heeft,

–       gezien de Kampala-amendementen op het Statuut van Rome, die werden aangenomen tijdens de toetsingsconferentie in Kampala (Uganda) in 2010, waarbij in het bijzonder wordt verwezen naar resolutie RC/Res. 6, met betrekking tot het misdrijf agressie,

–       gezien Besluit 2011/168/GBVB van de Raad van de EU en de daarin opgenomen verwijzing naar de Kampala-amendementen,

–       gezien het herziene actieplan dat in overeenstemming met Besluit 2011/168/GBVB van de Raad op 12 juli 2011 is aangenomen,

–       gezien zijn resolutie van 19 mei 2010 over de toetsingsconferentie over het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof in Kampala (Uganda)[1],

–       gezien zijn resolutie van 17 november 2011 over steun van de EU voor het Internationaal Strafhof: aangaan van uitdagingen en overwinnen van moeilijkheden[2],

–       gezien zijn resolutie van 18 april 2012 over het jaarverslag over de mensenrechten in de wereld en het mensenrechtenbeleid van de Europese Unie, waaronder de implicaties voor het strategische mensenrechtenbeleid van de EU[3],

–       gezien de resolutie van de algemene vergadering van het Latijns-Amerikaans parlement van 19 en 20 oktober 2013 over de "bevordering van het Internationaal Strafhof en de ratificatie van de Kampala-amendementen" (AO/2013/07XXIX),

–       gezien de resolutie van de vergadering van de staten die partij zijn bij het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof van 27 november 2013 inzake de "versterking van het Internationaal Strafhof en de vergadering van staten die partij zijn", die onder meer een oproep bevat aan de staten die willen toetreden om het Statuut in zijn gewijzigde vorm te ratificeren, een oproep aan alle staten die partij zijn om te overwegen de amendementen te ratificeren evenals een erkenning van de recente ratificaties van de amendementen door een aantal staten die partij zijn (ICC-ASP/12/Res. 8),

–       gezien het handboek inzake de ratificatie en tenuitvoerlegging van de Kampala-amendementen op het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof dat is uitgegeven door de permanente missie van het Vorstendom Liechtenstein bij de Verenigde Naties, het mondiale instituut ter voorkoming van agressie en het instituut inzake zelfbeschikking van Liechtenstein aan de universiteit Princeton,

–       gezien de werelddag voor justitie, die plaatsvindt op 17 juli en waarop de vooruitgang naar meer verantwoordingsplicht voor misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdrijven en genocide wordt gevierd,

–       gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

A.     overwegende dat de EU-lidstaten van het begin af aan trouwe bondgenoten van het Internationaal Strafhof zijn geweest en financiële, politieke, diplomatieke en logistieke steun hebben verstrekt, terwijl zij de universaliteit van het Statuut van Rome hebben bevorderd en de integriteit ervan hebben verdedigd, teneinde de onafhankelijkheid van het Hof te versterken;

B.     overwegende dat de ratificatie van de Kampala-amendementen op het Statuut van Rome inzake het misdrijf agressie door ten minste 30 staten die partij zijn en een na 1 januari 2017 door een twee derde meerderheid van de staten die partij zijn te nemen besluit het mogelijk zullen maken een permanent systeem van internationale strafrechtelijke verantwoordingsplicht te creëren door het misdrijf agressie strafbaar te maken;

C.     overwegende dat de staten die geen partij zijn bij het Statuut van Rome het Statuut van Rome inclusief de Kampala-amendementen kunnen ratificeren en zo kunnen bijdragen aan de inwerkingtreding van de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof met betrekking tot het misdrijf agressie;

D.     overwegende dat de Kampala-amendementen volledig verenigbaar zijn met het Handvest van de Verenigde Naties doordat zij alleen de ernstigste vormen van illegale geweldpleging strafbaar stellen, namelijk de vormen die duidelijk inbreuk plegen op het VN-Handvest uit hoofde van de "aard, ernst en omvang" ervan;

E.     overwegende dat de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof met betrekking tot het misdrijf agressie op internationaal niveau zal bijdragen aan de rechtsstaat alsook aan wereldwijde vrede en veiligheid, aangezien zij het illegaal gebruik van geweld zal ontmoedigen en aldus proactief zal bijdragen aan de voorkoming van dergelijke misdrijven en aan de consolidering van duurzame vrede;

F.     overwegende dat de ratificatie door staten van beide Kampala-amendementen en de inwerkingtreding van de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof met betrekking tot het misdrijf agressie er verder aan zullen bijdragen dat een einde wordt gemaakt aan de straffeloosheid van degenen die dit misdrijf hebben begaan;

G.     overwegende dat de ratificatie van de Kampala-amendementen en de inwerkingtreding van de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof met betrekking tot het misdrijf agressie zullen bijdragen tot de bescherming van mensenrechten door de strafbaarstelling van de daad van agressie die vaak aan het begin staat van een causale keten van massale mensenrechtenschendingen en ernstige inbreuken op het internationaal humanitair recht en de internationale mensenrechtenwetgeving;

H.     overwegende dat de strafbaarstelling van daden van agressie tevens het recht op leven zal beschermen van strijders die illegaal ten oorlog worden gezonden en van de strijders van de aangevallen staat, waarmee een lacune wordt gedicht in het Statuut van Rome en in het internationaal humanitair recht, in zoverre dat die momenteel alleen tot doel hebben burgers en andere categorieën van "beschermde personen" te beschermen;

I.      overwegende dat de inwerkingtreding van de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof met betrekking tot het misdrijf agressie zal bijdragen aan de universaliteit van het Statuut van Rome, aangezien een aantal staten wellicht bereid zullen zijn het aangevulde Statuut van Rome, met inbegrip van de Kampala-amendementen, te ratificeren, hetgeen tevens in dienst zal staan van hun nationale beleidsdoelstelling om het illegaal gebruik van geweld jegens hen te ontmoedigen;

1.      beveelt aan dat de EU een gemeenschappelijk standpunt over het misdrijf agressie en de Kampala-amendementen inneemt;

2.      dringt erop aan dat de EU het voortouw neemt om het Kampala-amendement inzake het misdrijf agressie in werking te doen treden, steun verleent aan de inspanningen om dit doel te verwezenlijken, en haar lidstaten aanspoort eerst het amendement te bekrachtigen en dan actieve steun te verlenen aan het eenmalige besluit van de vergadering van de staten die partij zijn bij het Statuut van Rome — zodra de vereiste 30 ratificaties bereikt zijn — om de rechtsmacht van het Strafhof voor het misdrijf agressie in werking te stellen;

3.      benadrukt de noodzaak om de steun voor het Internationaal Strafhof, de ratificatie van het gewijzigde statuut van Rome en de ratificatie van beide Kampala-amendementen actief te bevorderen in al het extern optreden van de Unie, onder meer via de speciale rapporteur van de EU voor mensenrechten en de EU-delegaties ter plekke, met inbegrip van technische bijstand voor staten die tot ratificatie of tenuitvoerlegging willen overgaan;

4.      dringt er bij de EU op aan zich in te zetten voor de bestrijding van genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en het misdrijf agressie, en benadrukt dat bestrijding van straffeloosheid bij ernstige mensenrechtenschendingen tot prioriteit moet worden gemaakt van de externe betrekkingen van de EU en haar lidstaten; prijst de inspanningen van de EU ter bevordering van de toepassing en naleving van internationale humanitaire rechtsnormen in het algemeen, en door ongeregelde gewapende groepen in het bijzonder; spoort de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter dan ook ertoe aan de inspanningen op dit gebied op te voeren;

5.      verzoekt de EU-lidstaten om hun nationale wetgeving spoedig in overeenstemming te brengen met de definities van de Kampala-amendementen, alsook met overige uit het Statuut van Rome voortvloeiende verplichtingen, teneinde nationaal onderzoek naar en vervolging van de misdrijven door de lidstaten te faciliteren en samen te werken met het Hof;

6.      verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen van de EU-lidstaten, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten.