Ontwerpresolutie - B8-0081/2014Ontwerpresolutie
B8-0081/2014

ONTWERPRESOLUTIE betreffende de Gedelegeerde Verordening (EU) nr. ..../.... van de Commissie van 25 juli 2014 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad tot toepassing van de regelingen voor goederen van oorsprong uit bepaalde staten behorende tot de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS), die zijn opgenomen in overeenkomsten tot instelling van, of leidende tot instelling van, een economische partnerschapsovereenkomst, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 527/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1528/2007 van de Raad met betrekking tot het schrappen van sommige landen van de lijst van regio's of staten die onderhandelingen hebben afgesloten

10.9.2014 - (2014/2781(DEA))

overeenkomstig artikel 105, lid 4, van het Reglement

Helmut Scholz, Marie-Christine Vergiat, Dimitrios Papadimoulis, Sofia Sakorafa namens de GUE/NGL-Fractie
Franziska Keller namens de Verts/ALE-Fractie B8‑0081/2014

Procedure : 2014/2781(DEA)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-0081/2014
Ingediende teksten :
B8-0081/2014
Debatten :
Aangenomen teksten :

Resolutie van het Europees Parlement betreffende de Gedelegeerde Verordening (EU) nr. ..../.... van de Commissie van 25 juli 2014 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad tot toepassing van de regelingen voor goederen van oorsprong uit bepaalde staten behorende tot de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS), die zijn opgenomen in overeenkomsten tot instelling van, of leidende tot instelling van, een economische partnerschapsovereenkomst, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 527/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1528/2007 van de Raad met betrekking tot het schrappen van sommige landen van de lijst van regio's of staten die onderhandelingen hebben afgesloten

(C(2014)5214 – 2014/2781(DEA))

Het Europees Parlement,

–  gezien de Gedelegeerde Verordening (EU) nr. ..../.... van de Commissie van 25 juli 2014 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad tot toepassing van de regelingen voor goederen van oorsprong uit bepaalde staten behorende tot de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS), die zijn opgenomen in overeenkomsten tot instelling van, of leidende tot instelling van, een economische partnerschapsovereenkomst, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 527/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1528/2007 van de Raad met betrekking tot het schrappen van sommige landen van de lijst van regio's of staten die onderhandelingen hebben afgesloten,

–  gezien artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad van 20 december 2007 tot toepassing van de regelingen voor goederen van oorsprong uit bepaalde staten behorende tot de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS), die zijn opgenomen in overeenkomsten tot instelling van, of leidende tot instelling van, een economische partnerschapsovereenkomst (hierna Markttoegangsverordening genoemd), zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 527/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1528/2007 van de Raad met betrekking tot het schrappen van sommige landen van de lijst van regio's of staten die onderhandelingen hebben afgesloten,

–  gezien artikelen 2 bis en 2 ter van de Markttoegangsverordening waarbij de Commissie de bevoegdheid wordt verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen om landen opnieuw in Bijlage I bij de Verordening op te nemen,

–  gezien de op 23 juni 2000 in Cotonou ondertekende en op 22 juni 2010 in Ouagadougou herziene Overeenkomst van Cotonou, en met name artikel 9,

–  gezien zijn resolutie van 14 december 2006 over de situatie in Fiji[1],

–  gezien Besluit 2013/476/EU van de Raad van 26 september 2013 tot wijziging van Besluit 2007/641/EG inzake de Republiek Fiji en tot verlenging van de looptijd daarvan,

–  gezien artikel 105, lid 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de tussentijdse Economische Partnerschapsovereenkomst (EPO) tussen de EU en de ACS-staten in de Stille Oceaan in juli 2009 door Papoea-Nieuw-Guinea en in december 2009 door Fiji is ondertekend; overwegende dat de EPO, ondanks de militaire staatsgreep in 2006 waarbij de gekozen regering ten val werd gebracht en ondanks het feit dat er sindsdien geen parlementaire democratie meer bestaat, in januari 2011 door het Europees Parlement is goedgekeurd en in mei 2011 door Papoea-Nieuw-Guinea is geratificeerd;

B.  overwegende dat bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 (Markttoegangsverordening) een belasting- en quotavrije EU-invoerregeling wordt ingesteld voor 36 Afrikaanse, Caribische en Stille-Oceaanlanden die EPO's hebben gesloten, doch deze nog niet hebben geratificeerd;

C.  overwegende dat Verordening nr. 528/2007 is gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 527/2013 om schrapping van ACS-landen uit Bijlage I bij de Markttoegangsverordening mogelijk te maken, wanneer zij niet akkoord gaan met hun respectieve EPO's en bijgevolg niet het nodige hebben gedaan om deze te ratificeren;

D.  overwegende dat acht ACS-landen, waaronder de Republiek van de Fiji-eilanden, bijgevolg worden geconfronteerd met schrapping uit Bijlage I bij de Markttoegangsverordening per 1 oktober 2014;

E.  overwegende dat de regering van Fiji op 5 december 2006 onder de controle van het leger is gekomen; overwegende dat Frank Bainimarama, de legerleider, zichzelf tot tijdelijke president heeft uitgeroepen en nog steeds de niet-verkozen regeringsleider van het land is; overwegende dat dit al de vierde militaire staatsgreep in Fiji in 20 jaar is en dat hieruit duidelijk blijkt hoe instabiel de sociale, politieke en economische situatie van de Fiji-eilanden is;

F.  overwegende dat de zelfbenoemde regering van Fiji de EU op 17 juli 2014 kennis heeft gegeven van haar besluit om de tussentijdse EPO toe te passen; overwegende dat Fiji dan ook vanaf eind juli 2014 met de tenuitvoerlegging van de EPO zal beginnen;

G.   overwegende dat artikelen 2 bis en 2 ter van de Markttoegangsverordening de Commissie de bevoegdheid verlenen om gedelegeerde handelingen vast te stellen om landen opnieuw in Bijlage I bij de Verordening op te nemen; overwegende dat de Commissie op 25 juli 2014 een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld om de Republiek van de Fiji-eilanden opnieuw in Bijlage I op te nemen;

H.  overwegende dat eerbiediging van de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat essentiële elementen zijn van de Overeenkomst van Cotonou die ten grondslag ligt aan de betrekkingen tussen de ACS en de EU; overwegende dat de Overeenkomst van Cotonou de basis blijft voor het partnerschap tussen de EU en de ACS-landen; overwegende dat artikel 9, lid 2, van de Overeenkomst van Cotonou in dit verband van bijzondere betekenis is;

I.  overwegende dat bij Besluit 2007/641/EG passende maatregelen zijn goedgekeurd ingevolge de schending van de in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou bedoelde essentiële elementen en de in artikel 3 van het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking bedoelde waarden; overwegende dat bij Besluit 2013/476/EU van de Raad van 26 september 2013 de toepassing van Besluit 2007/641/EG van de Raad tot 31 maart 2015 is verlengd teneinde voor de nodige flexibiliteit te zorgen en zowel de EU als Fiji voldoende tijd te geven om nog een aantal verbintenissen uit te voeren en de desbetreffende maatregelen dienovereenkomstig aan te passen alsook de regering van Fiji in de gelegenheid te stellen de voor september 2014 geplande verkiezingen te houden;

J.  overwegende dat op 28 maart 2014 een kieswet is gepubliceerd ter vastlegging van het rechtskader voor de verkiezingen op 17 september 2014 in Fiji;

K.  overwegende dat de EU in dit verband stelt voorzichtig optimistisch te zijn over het vooruitzicht van een terugkeer naar de democratie in Fiji; overwegende dat prominente NGO's zoals Amnesty International rapporteren over verontrustende ontwikkelingen in Fiji, aangezien de autoriteiten journalisten in de aanloop naar de verkiezingen van september het zwijgen trachten op te leggen;

L.  overwegende dat een gedelegeerde handeling alleen in werking treedt, wanneer noch het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na kennisgeving van de handeling bezwaar heeft gemaakt; overwegende dat die termijn op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden kan worden verlengd;

M.  overwegende dat paragraaf 2 van het Gezamenlijk Akkoord tussen het Parlement, de Raad en de Commissie inzake gedelegeerde handelingen bepaalt dat de drie instellingen samen dienen te werken tijdens de gehele procedure die leidt tot de vaststelling van gedelegeerde handelingen met het oog op een adequate uitoefening van gedelegeerde bevoegdheden en een effectieve controle daarop door het Parlement en de Raad;

1.  maakt bezwaar tegen de gedelegeerde verordening van de Commissie;

2.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie en haar ervan in kennis te stellen dat de gedelegeerde verordening niet in werking kan treden;

3.  is van oordeel dat de huidige zelfbenoemde militaire regering van Fiji niet bevoegd is om een besluit te nemen over de toepassing en ratificatie van de tussentijdse Economische Partnerschapsovereenkomst en dat het besluit van 17 juli 2014 bijgevolg als nietig moet worden beschouwd;

4.  verzoekt de Commissie een besluit om Fiji weer in Bijlage I bij de Markttoegangsverordening op te nemen met het oog op de tenuitvoerlegging van de tussentijdse EPO uit te stellen, totdat de aangekondigde verkiezingen succesvol en overeenkomstig de internationale normen hebben plaatsgevonden; is van oordeel dat de Commissie pas met een nieuwe gedelegeerde handeling in dezen mag komen, zodra na een overgangsperiode de stabiliteit en onomkeerbaarheid van het democratische hervormingsproces naar behoren kunnen worden beoordeeld en alleen wanneer het nieuwgekozen parlement het besluit van 17 juli 2014 bekrachtigt;

5.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de regeringen en parlementen van de lidstaten en het Forum van de eilanden in de Stille Oceaan.