Ontwerpresolutie - B8-0108/2014Ontwerpresolutie
B8-0108/2014

ONTWERPRESOLUTIE over de reactie van de EU op de uitbraak van het ebolavirus

16.9.2014 - (2014/2842(RSP))

naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Michèle Rivasi, Maria Heubuch, Keith Taylor, Judith Sargentini, Claude Turmes, Jean Lambert, Bart Staes namens de Verts/ALE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0107/2014

Procedure : 2014/2842(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-0108/2014
Ingediende teksten :
B8-0108/2014
Debatten :
Aangenomen teksten :

B8‑0108/2014

Resolutie van het Europees Parlement over de reactie van de EU op de uitbraak van het ebolavirus

(2014/2842(RSP))

Het Europees Parlement,

–       gezien de mededeling "Public Health Emergency of International Concern" van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) van 8 augustus 2014,

–       gezien de routekaart "Reactie op de uitbraak van het ebolavirus" van de WHO van 28 augustus 2014,

–       gezien de risicobeoordeling met betrekking tot de uitbraak van het ebolavirus van het Europees Centrum voor ziektepreventie van 27 augustus 2014,

–       gezien de verklaring over de uitbraak van het ebolavirus in West-Afrika van de commissaris voor Volksgezondheid, Tonio Borg, van 8 augustus 2014,

–       gezien de verklaring van de minister van Defensie van Liberia, Brownie Samukai, in de VN-Veiligheidsraad over de bedreiging voor het voortbestaan van zijn land door de uitbraak van het ebolavirus,

–       gezien de verklaring over de reactie van de EU op de uitbraak van het ebolavirus van de commissaris voor Ontwikkeling, Andris Piebalgs, en de commissaris voor Humanitaire Hulp en Crisisbestrijding, Kristalina Georgieva, van 5 september 2014,

–       gezien de speciale briefing van de VN over ebola door Dr. Joanne Liu, de internationale voorzitter van Médicins Sans Frontières, van 2 september 2014,

–       gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

A.     overwegende dat de uitbraak van het ebolavirus in West-Afrika tot nu toe meer dan 2 400 mensen het leven heeft gekost; overwegende dat deze epidemie niet langer onder controle is en een bedreiging vormt voor de internationale volksgezondheid;

B.     overwegende dat het aantal bekende gevallen van besmetting met het ebolavirus meer dan 4.300 bedraagt, en dat er ook een onbekend aantal personen met het ebolavirus besmet, c.q. aan besmetting met het ebolavirus overleden is;

C.     overwegende dat de wereldbevolking voor het eerst in de geschiedenis geconfronteerd wordt met een epidemie waarvan de verspreiding versneld zou kunnen worden door de mondiale mobiliteit van mensen;

D.     overwegende dat de reactie van de EU en de wereldgemeenschap op deze ernstigste uitbraak van het ebolavirus ooit onvoldoende is, en dat deze uitbraak van het ebolavirus als een bedreiging voor de internationale volksgezondheid moet worden beschouwd;

E.     overwegende dat veel ontwikkelde landen, waaronder lidstaten van de EU, over mechanismen voor het reageren op biologische bedreigingen beschikken en op gecoördineerde wijze speciaal opgeleide medische teams kunnen inzetten, met een hiërarchische structuur die waarborgt dat bij de ondersteuning van de getroffen landen hoge veiligheidsnormen in acht worden genomen en doeltreffend kan worden opgetreden;

F.     overwegende dat een verdere verspreiding van het ebolavirus alleen kan worden voorkomen middels een grootschalige mobilisering van goed opgeleid medisch personeel dat over passende uitrusting beschikt, met inbegrip van een luchtbrug, ter intensivering van de op beheersing van de epidemie gerichte inspanningen in de getroffen landen;

G.     overwegende dat de strijd tegen deze buitengewoon grote uitbraak van het ebolavirus tot nu toe gevoerd is door overbelaste ministeries van Volksgezondheid en particuliere non-gouvernementele organisaties, zoals Médecins Sans Frontières;

H.     overwegende dat de bestaande volksgezondheidsstelsels in de getroffen gebieden in West-Afrika bezweken zijn;

I.      overwegende dat de uitbraak van het ebolavirus in Guinee, Liberia en Sierra Leone ernstige gevolgen heeft, zoals voedseltekorten, stijgende voedselprijzen en een verstoring van de voedselbevoorrading;

1.      vraagt de EU en de EU-lidstaten op zo kort mogelijke termijn een concreet plan met een reactie op de uitbraak van het ebolavirus op tafel te leggen, inclusief de mobilisering van goed opgeleid medisch personeel en de inzet van passende uitrusting, en de opleiding van plaatselijk medisch personeel;

2.      verzoekt de WHO een coördinerende rol te vervullen bij het ontwikkelen van een passende internationale reactie op deze uitbraak van het ebolavirus, dat wil zeggen met een goede organisatie en hiërarchische structuur, waarmee wordt gewaarborgd dat bij de ondersteuning van de getroffen landen hoge veiligheidsnormen in acht worden genomen en doeltreffendheid kan worden opgetreden;

3.      is van oordeel dat het plaatselijk medisch personeel op alle niveaus in de hiërarchische structuur en bij de behandeling van de getroffen bevolking moet worden geïntegreerd, en als verbindingsschakel moet fungeren tussen de bevolking en de internationale medische teams;

4.      dringt aan op de oprichting van centra voor de behandeling van ebola, teneinde de isolatiecapaciteit te vergroten en de gezondheidsstelsels van de getroffen landen te ontlasten, waarvan sommige op het punt van instorten staan;

5.      is van oordeel dat er duurzaam risicobeheersingsbeleid moet worden ontwikkeld, onder andere bestaand uit de opleiding van plaatselijk medisch personeel en verbetering van zwakke infrastructuurvoorzieningen op het gebied van de gezondheidszorg, waaronder die voor schoon drinkwater;

6.      dringt aan op verbetering van de communicatiekanalen, zoals nationale en plaatselijke radiostations, teneinde de bevolking beter te informeren over en meer bewust te maken van epidemieën, de maatregelen om verspreiding van ziekten te voorkomen en preventieve maatregelen;

7.      is daarnaast van oordeel dat een duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen tests voor vaccinaties voor ebola en de behandeling van personen die met het ebolavirus besmet zijn; is van oordeel dat de klinische proeven in verband met de ontwikkeling van een ebolavaccin aan de geldende WHO-regels moeten voldoen;

8.      verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de lidstaten, de Verenigde Naties en de Wereldgezondheidsorganisatie.