Ontwerpresolutie - B8-0112/2014Ontwerpresolutie
B8-0112/2014

ONTWERPRESOLUTIE over Israël en Palestina na de Gazaoorlog en de rol van de EU

16.9.2014 - (2014/2845(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Martina Anderson, Neoklis Sylikiotis, Patrick Le Hyaric, Ángela Vallina, Teresa Rodriguez-Rubio, Younous Omarjee, Miguel Viegas, Marisa Matias, Pablo Iglesias, Lola Sánchez Caldentey, Malin Björk, Merja Kyllönen, Marie-Christine Vergiat, João Ferreira, Inês Cristina Zuber, Dimitrios Papadimoulis, Sofia Sakorafa, Lynn Boylan, Matt Carthy, Liadh Ní Riada, Kostadinka Kuneva, Iosu Juaristi Abaunz, Javier Couso Permuy, Marina Albiol Guzmán, Paloma López, Kostas Chrysogonos, Takis Hadjigeorgiou, Kateřina Konečná, Lidia Senra Rodríguez, Emmanouil Glezos, Eleonora Forenza namens de GUE/NGL-Fractie

Procedure : 2014/2845(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-0112/2014
Ingediende teksten :
B8-0112/2014
Debatten :
Aangenomen teksten :

B8‑0112/2014

Resolutie van het Europees Parlement over Israël en Palestina na de Gazaoorlog en de rol van de EU

(2014/2845(RSP))

Het Europees Parlement,

–       gezien het Handvest van de Verenigde Naties,

–       gezien de vierde Conventie van Genève van 1949 betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd,

–       gezien de dagelijkse situatieverslagen van de UNRWA,

–       gezien resolutie 194 (1948) van de Algemene Vergadering van de VN en resoluties 242 (1967), 252 (1968), 338 (1972), 476 (1980), 478 (1980) en 1860 (2009) van de VN‑Veiligheidsraad,

–       gezien de associatieovereenkomst tussen de EU en Israël, die op 20 november 1995 is ondertekend en op 1 juni 2000 in werking is getreden, en met name artikel 2,

–       gezien de "richtsnoeren betreffende de mogelijkheid van Israëlische entiteiten en hun activiteiten in de door Israël sinds juni 1967 bezette gebieden om in aanmerking te komen voor subsidies, prijzen en financieringsinstrumenten die na 2014 met EU‑middelen worden gefinancierd",

–       gezien het advies van het Internationaal Gerechtshof van 9 juli 2004 met de titel "Juridische gevolgen van de bouw van een muur in bezet Palestijns gebied",

–       gezien de conclusies van de Raad van 30 augustus 2014, 16 december 2013, 14 mei 2012, 18 juli en 23 mei 2011 en 8 december 2009 over het vredesproces in het Midden‑Oosten,

–       gezien het verslag van de leiders van de EU-missie van januari 2012 over Oost‑Jeruzalem, het verslag van de leiders van de EU-missie van juli 2011 met de titel "Area C and Palestinian State Building", en het verslag van de leiders van de EU-missie van april 2011 alsook hun vergezellende nota van februari 2012 over geweld van kolonisten,

–       gezien zijn resolutie van 5 juli 2012 over het EU-beleid inzake de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem[1],

–       gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

A.     overwegende dat Israël op 7 juli 2014 is begonnen met een militair offensief tegen Gaza onder de naam "Beschermende rand", dat vijftig dagen duurde en werd beëindigd toen op 26 augustus een staakt-het-vuren werd afgekondigd;

B.     overwegende dat bij de Israëlische agressie ten minste 2 150 Palestijnen zijn omgekomen, onder wie 503 kinderen (27%), 260 vrouwen, 95 ouderen en 14 journalisten, en meer dan 12 500 Palestijnen gewond zijn geraakt; overwegende dat zeer veel van de gewonden amputaties moesten ondergaan en zware verwondingen hadden, die vermoedelijk het gevolg waren van het gebruik van verboden wapens zoals DIME (dense inert metal explosive); overwegende dat 450 000 mensen intern ontheemd raakten en dat 65 700 mensen nog steeds hun toevlucht zoeken in scholen van de UNRWA; overwegende dat de bevolking niet alleen dringend behoefte heeft aan humanitaire en medische hulp, maar ook aan psychosociale behandeling en bijstand; overwegende dat 1 400 kinderen beide ouders hebben verloren;

C.     overwegende dat de vernielingen volgens de UNRWA en organisaties ter plaatse alleen vergelijkbaar zijn met de vernieling van steden tijdens de Tweede Wereldoorlog; overwegende dat meer dan 1 700 huizen volledig of gedeeltelijk zijn vernield en dat nog eens 40 000 andere huizen zijn beschadigd, 17 ziekenhuizen en medische centra zijn vernield en 136 UNRWA-scholen zijn beschadigd, 60 moskeeën en 13 begraafplaatsen (12 islamitische en 1 christelijke) zijn vernield door de niet-aflatende raketaanvallen en bombardementen die het Israëlische leger zowel vanuit de lucht als van op zee uitvoerde; overwegende dat de water‑ en elektriciteitsvoorziening, de waterzuiveringsinstallaties, de wegen en de hele infrastructuur zozeer zijn beschadigd dat dat de tekorten de gezondheid van de mensen in Gaza schaden en hun leven ontwrichten; overwegende dat de UNWRA schat dat het wel twintig jaar kan duren om Gaza weer op te bouwen zoals het vóór de recentste agressie was; overwegende dat veel van de door de EU gefinancierde projecten bij deze aanval alsook bij eerdere Israëlische aanvallen op Gaza zijn vernield; overwegende dat er bij deze militaire operaties drones zijn gebruikt;

D.     overwegende dat er volgens de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO) ongeveer 17 000 ha landbouwgrond aanzienlijke rechtstreekse schade heeft geleden en dat de helft van de pluimveestapel in Gaza is omgekomen door rechtstreekse treffers of door verwaarlozing ten gevolge van de beperkte toegang tot landbouwgrond in grensgebieden; overwegende dat de jaarlijkse vangst van de Gazaanse vissers met bijna 10% is verminderd; overwegende dat ten minste 360 fabrieken en werkplaatsen zijn beschadigd en dat 126 daarvan volledig zijn vernield, waarbij voor 47 miljoen USD aan schade is aangericht; overwegende dat het Palestijnse Industrieverbond de verliezen als gevolg van het stilleggen van de productie tijdens de aanvallen op 70 miljoen USD raamt;

E.     overwegende dat dit het derde soortgelijke militaire offensief in Gaza is na de operaties "Gegoten Lood" in 2008-2009 en "Pijler van defensie" in november 2012, waarbij circa 3 000 Palestijnen om het leven kwamen, honderden gewonden vielen en vele materiële vernielingen werden aangericht, met als gevolg een humanitaire ramp;

F.     overwegende dat Israël sinds 2007 een totale blokkade (land, lucht en zee) van Gaza toepast, waardoor dit gebied van 365 km2 een openluchtgevangenis is geworden waarin 1,7 miljoen mensen, onder wie 1,2 miljoen vluchtelingen, leven onder extreme humanitaire omstandigheden die door de vijftig dagen durende aanval nog veel erger zijn geworden;

G.     overwegende dat Israël de toegang tot Gaza heeft geweigerd aan dertien leden van het Europees Parlement die ter plaatse waren om de omvang van de vernielingen en de humanitaire situatie te beoordelen teneinde informatie te verschaffen en aan te dringen op meer EU-steun voor de UNWRA en de Palestijnse Autoriteit, die hard nodig is om in de dringende behoeften te voorzien;

H.     overwegende dat het Israëlische leger in dezelfde periode 1 500 militaire invallen op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem heeft uitgevoerd, waarbij 1 700 Palestijnen werden aangehouden, onder wie leden van de Palestijnse Wetgevende Raad (PLC), ten minste vijftig structuren van Palestijnse eigenaren werden vernield, waarvan acht in bezet Oost-Jeruzalem, en 112 Palestijnen ontheemd raakten, terwijl er melding was van ten minste 250 aanvallen door kolonisten; overwegende dat Israël gedurende de eerste twee weken van september, d.w.z. nadat een staakt-het-vuren was overeengekomen, op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem 300 Palestijnen heeft aangehouden; overwegende dat de Israëlische regering de religieuze spanningen in Oost-Jeruzalem voedt, bijvoorbeeld door een wet vast te stellen die Joden toegang geeft tot de Al-Aqsamoskee;

I.      overwegende dat in de meeste illegale Israëlische nederzettingen in bezet Palestina nog steeds is bijgebouwd en dat sinds juni 2014 toestemming is gegeven voor nog eens 1 472 wooneenheden die plaats bieden voor bijna 6 000 nieuwe Israëlische kolonisten, en dat er extra land is geconfisqueerd, zoals recentelijk 170 ha landbouwgrond ten zuiden van Bethlehem, waarop 2 500 wooneenheden voor kolonisten zullen worden gebouwd;

J.      overwegende dat 34 leden van de PLC in de gevangenis zitten, onder wie 32 in administratieve detentie; overwegende dat PLC-lid Khalida Jarrar wordt bedreigd met uitzetting uit Ramallah, haar kiesdistrict, naar Jericho; overwegende dat dit het eerste geval is van bedreiging met uitzetting van gebied A naar gebied A, d.w.z. tussen gebieden die volgens de Akkoorden van Oslo onder de controle van de Palestijnse Autoriteit staan;

K.     overwegende dat deze gebeurtenissen volgden op de aankondiging van het akkoord tussen Palestijnse partijen over de vorming van een consensusregering, waarmee een einde komt aan de verdeeldheid die sinds 2007 heerst; overwegende dat dit een van de voorwaarden was die in het afgelopen jaar tijdens de door de VS geleide vredesonderhandelingen werden gesteld; overwegende dat de Israëlische premier deze aankondiging in krachtige bewoordingen heeft afgewezen; overwegende dat deze consensusregering de VN-resoluties, de Akkoorden van Oslo en de besluiten van het Kwartet heeft erkend; overwegende dat de oprichting van deze regering door de VN, de VS, de EU en het Kwartet is verwelkomd;

L.     overwegende dat de Palestijnen twintig jaar na de Akkoorden van Oslo en de niet-uitvoering daarvan door Israël geen vertrouwen meer hebben in onderhandelingen;

M.    overwegende dat tijdens de bijeenkomst van de Raad Buitenlandse Zaken van de EU van 16 december 2013 onder meer het volgende werd verklaard: "De EU waarschuwt tegen acties die de onderhandelingen zouden ondermijnen. In die optiek betreurt zij dat Israël de nederzettingen blijft uitbreiden, die immers uit hoofde van het internationaal recht illegaal zijn en vrede in de weg staan. Voorts geeft de Raad uiting aan zijn ernstige ongerustheid over ophitsing, gewelddadige incidenten in de bezette gebieden, de vernietiging van woningen en de verslechterende humanitaire situatie in de Gazastrook. De EU is ernstig verontrust over acties die tornen aan de status quo van de heilige plaatsen, onder meer in Jerusalem. De Europese Unie blijft de situatie en de bredere implicaties daarvan nauwgezet in het oog houden en zal haar optreden daarnaar richten";

N.     overwegende dat de Europese Raad van 30 augustus 2014 het volgende opmerkte: "Alleen een definitieve overeenkomst op basis van de tweestatenoplossing zal blijvende vrede en stabiliteit tot stand brengen. De Europese Raad spoort beide partijen dan ook aan de onderhandelingen in die optiek te hervatten. De Gazastrook zal deel uitmaken van een toekomstige Palestijnse staat.";

O.     overwegende dat de EU op 19 juli 2013 "richtsnoeren betreffende de mogelijkheid van Israëlische entiteiten en hun activiteiten in de door Israël sinds juni 1967 bezette gebieden om in aanmerking te komen voor subsidies, prijzen en financieringsinstrumenten die na 2014 met EU-middelen worden gefinancierd" (2013/C 203/05) heeft doen uitgaan;

P.     overwegende dat Israël het advies van het Internationaal Gerechtshof van 9 juli 2004 met de titel "Juridische gevolgen van de bouw van een muur in bezet Palestijns gebied" blijft negeren;

1.      veroordeelt ten stelligste de Israëlische militaire agressie tegen Gaza, de schendingen van het internationale en humanitaire recht en het gebruik van verboden en nieuwe wapens, drones en wapens waarvan het gebruik verboden is in dicht bevolkte gebieden;

2.      betuigt zijn deelneming met de nabestaanden van de meer dan 2 100 Palestijnse slachtoffers;

3.      uit zijn waardering voor het enorm belangrijke werk dat de UNWRA en al haar personeelsleden tijdens en na de vijftig dagen durende agressie hebben geleverd; betuigt zijn deelneming aan de UNWRA en de nabestaanden van de twaalf personeelsleden die tijdens de agressie zijn omgekomen; vraagt de EU en de internationale donoren hun steun aanzienlijk op te voeren om te beantwoorden aan de toegenomen onmiddellijke behoeften van de getroffen bevolking, waarin de UNWRA moet voorzien;

4.      steunt de pogingen om tot een akkoord te komen over een blijvend en volledig nageleefd staakt-het-vuren, dat moet worden gewaarborgd door een door de internationale gemeenschap in het leven te roepen mechanisme, dat onder meer een vredeshandhavingsmissie onder leiding van de VN inhoudt en een eind maakt aan het beleg; verwacht dat hiermee een einde zal komen aan de moord op en het lijden van de Palestijnse bevolking die sinds 2007 in de Gazastrook ingesloten zit; vraagt om een onmiddellijke beëindiging van het beleg van Gaza en onmiddellijke en onbelemmerde toegang tot humanitaire hulp, met name om te voorzien in de dringende medische behoeften, en tot bouwmateriaal dat dringend nodig is voor de wederopbouw; is van mening dat elektriciteitsvoorziening uit om het even welke gewenste bron niet door Israël mag worden belemmerd, zodat ook watervoorziening mogelijk wordt;

5.      vraagt dat de 34 wettig verkozen leden van de PLC alsook alle 7 000 Palestijnse politieke gevangen worden vrijgelaten; vraagt dat het uitzettingsbevel tegen PLC-lid Khalida Jarrar wordt ingetrokken;

6.      betreurt dat leden van het Europees Parlement de toegang tot Gaza wordt geweigerd;

7.      neemt zich voor een onderzoeksmissie naar Gaza te sturen om uit de eerste hand kennis op te doen over de omvang van de vernielingen, de behoeften van de bevolking op het vlak van humanitaire hulp, water en elektriciteit, en de situatie van de ziekenhuizen, de scholen en de infrastructuur; is van mening dat het Parlement de Israëlische autoriteiten moet laten weten dat het het onaanvaardbaar acht dat EP-leden nogmaals de toegang tot Gaza wordt geweigerd;

8.      vraagt dat er een internationale commissie wordt opgericht om onderzoek te voeren naar de oorlogsmisdaden die tijdens de Israëlische agressie zijn begaan;

9.      spreekt zijn steun uit voor de Israëlische politieke partijen, bewegingen en burgers die zich tegen de Israëlische agressie verzetten en tot een vreedzame oplossing oproepen; is in het bijzonder bezorgd over de achteruitgang van de vrijheid van meningsuiting en de opkomst van extreemrechtse krachten in Israël; luidt de alarmbel over de toenemende discriminatie van Palestijnen die Israëlische staatsburgers zijn;

10.    vraagt dat de EU:

a.      eist dat er een einde komt aan de Israëlische bezetting van de Westelijke Jordaanoever, Gaza en Oost-Jeruzalem;

b.      nogmaals haar steun betuigt voor de erkenning van een levensvatbare, onafhankelijke en aaneengesloten Palestijnse staat, met Oost-Jeruzalem als hoofdstad en met de grenzen van 1967, die in vrede naast Israël leeft;

c.      het door Israël gevoerde beleid van collectieve bestraffing van de Palestijnse bevolking veroordeelt en oproept tot de beëindiging van de straffeloosheid van Israël met betrekking tot de voortdurende grove schendingen van het internationaal en humanitair recht, het Handvest van de VN en de Universele Verklaring van de rechten van de mens;

d.      de regeringen van alle EU-lidstaten vraagt de richtsnoeren van 19 juli 2013 ten uitvoer te leggen, en vraagt om een verbod op invoer naar de EU van alle Israëlische producten die zijn vervaardigd in de illegale Israëlische nederzettingen in de bezette Palestijnse gebieden;

e.      artikel 2 van de associatieovereenkomst tussen de EU en Israël ten uitvoer legt door deze overeenkomst op te schorten zolang Israël de mensenrechten blijft schenden;

f.       een verbod op wapenuitvoer van de EU naar Israël oplegt; alle invoer van wapens uit Israël in de EU verbiedt; onmiddellijk alle samenwerking met Israël in het kader van het Europees Defensieagentschap beëindigt;

g.      geen subsidies aan Israëlische entiteiten verleent via Horizon 2020;

h.      de resultaten openbaar maakt van de onderzoeksmissie die de Commissie naar Gaza heeft gestuurd om de schade te beoordelen die tijdens de recente Israëlische agressie is aangericht aan door de EU gefinancierde projecten;

i.       van Israël eist dat EP-leden toegang krijgen tot de Gazastrook;

j.       eist dat Israël alle besluiten tot confiscatie van land – in de eerste plaats land ten zuiden van Bethlehem – en tot uitbreiding van nederzettingen ongedaan maakt;

k.      de steun aan de UNWRA en de Palestijnse Autoriteit aanzienlijk verhoogt gezien de enorme humanitaire ramp en materiële catastrofe in Gaza;

l.       aanzienlijke middelen uittrekt voor het herstel van de landbouw- en visserijsector, die essentieel zijn voor het dagelijkse leven van de bevolking;

m.     van Israël herstelbetalingen eist voor de door de EU gefinancierde projecten die zijn vernield tijdens de herhaalde agressies in zowel Gaza als de Westelijke Jordaanoever;

n.      het verzoek van de Palestijnse president Mahmoud Abbas om Palestina onder internationale bescherming te plaatsen, steunt;

o.      de Palestijnse inspanningen om eenheid te bereiken, steunt;

11.    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de parlementen en regeringen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de VN, de president en de regering van de Palestijnse Autoriteit, de Palestijnse Wetgevende Raad, de regering van Israël en de Knesset.