ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Oekraïne
16.9.2014 - (2014/2841(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement
Rebecca Harms, Tamás Meszerics, Heidi Hautala, Bas Eickhout, Indrek Tarand namens de Verts/ALE-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0118/2014
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over Oekraïne, en met name zijn resoluties van 27 februari 2014 over de situatie in Oekraïne[1], van 13 maart 2014 over de invasie van Oekraïne door Rusland[2], van 17 april 2014 over Russische druk op de landen van het Oostelijk Partnerschap en in het bijzonder de destabilisatie van Oost-Oekraïne[3], en van 17 juli 2014 over Oekraïne[4],
– gezien de conclusies van de buitengewone vergadering van de Raad Buitenlandse Zaken over Oekraïne op 3 maart 2014 en de conclusies van de vergaderingen van de Raad Buitenlandse Zaken van 17 maart 2014, 14 april 2014, 12 mei 2014, 23 juni 2014 en 15 augustus 2014,
– gezien de verklaring van de staatshoofden en regeringsleiders over Oekraïne tijdens de Europese Raad van 6 maart 2014 en 27 mei 2014,
– gezien de conclusies van de Europese Raad over Oekraïne van 21 maart 2014, 27 juni 2014, 16 juli 2014 en 30 augustus 2014,
– gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de trilaterale contactgroep op 5 september 2014 in Minsk een staakt-het-vuren in Oost-Oekraïne is overeengekomen op basis van een 12-puntenprotocol, dat op de website van de OVSE werd geplaatst en waarin wordt opgeroepen tot een onmiddellijk staakt-het-vuren, de vrijlating van krijgsgevangenen, maatregelen ter verbetering van de humanitaire situatie en maatregelen gericht op decentralisatie van het gezag en vervroegde verkiezingen in de regio's Donetsk en Loehansk;
B. overwegende dat Rusland de afgelopen weken zijn militaire en logistieke steun aan de separatistische milities heeft opgedreven door constant wapens, munitie, gepantserde voertuigen en materieel, huurlingen en vermomde militairen aan te voeren, ondanks de oproepen van de EU om alles in het werk te stellen om de situatie te ontzenuwen; overwegende dat de Russische Federatie sedert het uitbreken van de crisis troepen en militair materieel heeft samengebracht aan de grens met Oekraïne;
C. overwegende dat het staakt-het-vuren tot op heden zeer broos is maar globaal genomen toch stand houdt, ondanks dagelijkse meldingen van enkele schendingen, met name in de omgeving van Donetsk en Mariupol;
D. overwegende dat tijdens het conflict meer dan 2 600 mensen om het leven zijn gekomen; overwegende dat de situatie in het conflictgebied zeer zorgwekkend is, zowel uit humanitair als uit medisch oogpunt; overwegende dat meer dan een miljoen mensen uit het conflictgebied zijn weggetrokken en een veilig onderkomen zoeken in de Russische Federatie en in andere regio's in Oekraïne die niet door de vijandigheden zijn getroffen;
E. overwegende dat Valentina Melnikova, voorzitster van het comité van moeders van soldaten, de grootste Russische organisatie die de families van militairen vertegenwoordigt, verklaard heeft dat naar schatting 7 000 tot 8 000 Russische militairen zich vermoedelijk in Oekraïne bevinden en dat inmiddels ongeveer 200 Russische militairen om het leven zijn gekomen;
F. overwegende dat het Russische ministerie van justitie op 28 augustus 2014 de ngo "Moeders van soldaten van Sint-Petersburg" op zijn officiële lijst van "buitenlandse agenten" heeft geplaatst die krachtens de wet van 2012 wordt bijgehouden; overwegende dat dit besluit werd aangekondigd nadat Ella Polyakova, de voorzitster van de vereniging, in het openbaar had gesproken over de vermeende dood van Russische militairen die in Oekraïne tegen de Oekraïense troepen strijden en een onderzoek naar deze feiten had gevraagd;
G. overwegende dat de autoriteiten van de Russische Federatie proberen te voorkomen dat Russische militairen die in Oekraïne zijn omgekomen een openbare begrafenis krijgen; overwegende dat journalisten die verslag hebben uitgebracht over de begrafenis van twee Russische para's in Pskov werden afgeranseld en hierbij ernstige verwondingen opliepen;
H. overwegende dat in recente rapporten van de hoge VN-commissaris voor de mensenrechten en van Amnesty International beide partijen worden beschuldigd van schendingen van de mensenrechten, waarbij sprake is van misdaden zoals ontvoering, foltering, buitengerechtelijke executie en het gebruik van zware wapens in dichtbevolkte stedelijke gebieden;
I. overwegende dat de directe en indirecte militaire interventie van Rusland in Oekraïne, met inbegrip van de annexatie van de Krim, een schending vormt van het internationaal recht, onder meer het VN-Handvest, de Slotakte van Helsinki en de Overeenkomst van Boedapest van 1994; overwegende dat Rusland blijft weigeren het Verdrag inzake conventionele strijdkrachten in Europa (CSE) toe te passen;
J. overwegende dat op 12 september 2014 na een lang en complex besluitvormingsproces een nieuw pakket EU-sancties tegen Rusland is ingesteld, dat tot doel heeft de toegang van Russische banken, energie- en defensiebedrijven tot de kapitaalmarkten in de EU verder te bemoeilijken en de eerdere sancties uit te breiden;
K. overwegende dat het Russische verbod op de invoer van een ruime waaier aan landbouwproducten uit de EU en andere landen, dat de Russische premier op 6 augustus 2014 heeft afgekondigd, ernstige gevolgen heeft voor een aantal landbouwsectoren en landen die landbouwproducten naar Rusland uitvoeren;
L. overwegende dat, gezien de massale verplaatsingen van de bevolking en het feit dat Oekraïne de laagste vaccinatiegraad in Europa kent, het land uiterst vatbaar is voor het uitbreken van besmettelijke ziekten, met name bij kinderen; overwegende dat met name het gevaar voor het uitbreken van polio alarmerend hoog is, aangezien 1,5 miljoen kinderen jonger dan 5 jaar niet volledig tegen polio zijn ingeënt;
M. overwegende dat de Oekraïense president, Petro Porosjenko, op 26 augustus 2014 na een periode van instabiliteit onder de aanhangers van de regering het Oekraïense parlement, de Verkhovna Rada, heeft ontbonden en heeft opgeroepen tot vervroegde parlementsverkiezingen;
N. overwegende dat de EU en Oekraïne, na de ondertekening van de politieke bepalingen van de associatieovereenkomst op 21 maart 2014, op 27 juni 2014 het resterende deel van deze overeenkomst officieel hebben ondertekend, waaronder een diepe en brede vrijhandelsovereenkomst; overwegende dat het Europees Parlement en de Verkhovna Rada op het punt staan de associatieovereenkomst tegelijkertijd te ratificeren;
O. overwegende dat de Raad Buitenlandse Zaken op 27 juni 2014 de beoordeling van de Commissie heeft onderschreven dat Oekraïne voldoet aan alle benchmarks van de eerste fase van het actieplan voor visumliberalisering, en de tweede fase van het visumliberaliseringsproces heeft aangevat;
P. overwegende dat er tot op heden geen akkoord is bereikt over het aanslepende geschil tussen Oekraïne en Rusland over de gasleveringen;
1. is ingenomen met het in Minsk overeengekomen staakt-het-vuren en roept alle partijen op alles in het werk te stellen om het integraal en te goeder trouw toe te passen en zo het pad te effenen om een echt vredesproces op gang te brengen; verzoekt alle partijen bovendien de onderhandelingen voort te zetten om alle hangende kwesties uit te klaren met betrekking tot met name de status van de regio's Donetsk en Loehansk of delen ervan in het kader van een unitaire Oekraïense staat;
2. herhaalt dat het zich blijft inzetten voor de onafhankelijkheid, soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne en benadrukt dat enkel een echte politieke oplossing voor de crisis het pad kan effenen voor volledige verzoening tussen de partijen en de eenheid van het land kan versterken;
3. benadrukt dat de OVSE een cruciale rol speelt in het oplossen van de Oekraïense crisis, omdat de OVSE ervaring heeft met het omgaan met gewapende conflicten en crises en omdat Rusland en Oekraïne beide lid zijn van deze organisatie; verzoekt de lidstaten, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Commissie alles in het werk te stellen om de bijzondere OVSE-waarnemingsmissie in Oekraïne te versterken en uit te breiden, zowel op het gebied van personeel als van logistiek en uitrusting; benadrukt dat de OVSE-waarnemers dringend moeten worden ingezet langs alle delen van de Oekraïens-Russische grens die momenteel door de separatisten worden gecontroleerd;
4. is ingenomen met het feit dat de Oekraïense president Porosjenko en de Russische president Poetin regelmatig contact onderhouden om de spanning te verminderen en het staakt-het-vuren kracht bij te zetten; is evenwel van mening dat de eerste geloofwaardige en concrete bijdrage van Moskou om de situatie te ontzenuwen en het conflict een halt toe te roepen, erin bestaat onmiddellijk een einde te maken aan de stroom Russische wapens, huurlingen en militairen ter ondersteuning van de separatistische milities en de Russische troepen terug te trekken die aan de grens met Oekraïne zijn samengebracht;
5. dringt er in deze context bij de staatshoofden en regeringsleiders van de EU op aan de krachtige niet-militaire middelen van de EU volledig aan te wenden om te voorkomen dat het staakt-het-vuren voor Oost-Oekraïne uitdraait op nog een vastgelopen conflict, dit door de druk op Rusland aan te houden zolang de crisis geen wezenlijke en onomkeerbare tekenen van verbetering vertoont; is daarom ingenomen met de versterking en uitbreiding van de EU-sancties, onder meer deze die het voor Russische oliemagnaten moeilijker maken kapitaal op te halen in Europa;
6. verzoekt de Raad verder nieuwe soorten maatregelen te overwegen, bijvoorbeeld Rusland tijdelijk schrappen als lid van de G20 en een boycot door de EU-landen van de FIFA-wereldbeker in 2018;
7. is ingenomen met het zeer late besluit van de Franse president Hollande om de levering van het eerste Mistral-vliegdekschip in november 2014 op te schorten vanwege de Russische agressie in Oekraïne, maar verzoekt Frankrijk dit contract definitief op te zeggen; herinnert eraan dat Rusland van plan is het tweede Mistral-vliegdekschip te noemen naar de door Rusland bezette Oekraïense zeehaven "Sebastopol"; dringt er bij het Verenigd Koninkrijk op aan onmiddellijk alle lopende vergunningen voor de uitvoer van wapens naar Rusland in te trekken, en verzoekt de lidstaten het wapenembargo van de EU tegen Rusland te versterken door niet alleen de toekomstige uitvoer, maar ook de huidige contracten en vergunningen te verbieden;
8. uit zijn bezorgdheid over het feit dat de NAVO betrokken is bij de crisis tussen Oekraïne en Rusland; wijst erop dat elke directe betrokkenheid van de NAVO de crisis verder zal militariseren en in de kaart zal spelen van de Russische propaganda; acht het een strategische fout NAVO-manoeuvres te organiseren in West-Oekraïne en de Zwarte Zee; verzoekt de NAVO-leiders met klem op dit idee terug te komen omdat het zou kunnen leiden tot vrijwillige of onvrijwillige confrontaties tussen conventionele troepen van de NAVO en de Russische Federatie;
9 vestigt de aandacht op de recente rapporten van Amnesty International over schendingen van de mensenrechten in de conflictgebieden en veroordeelt ten stelligste de gevallen van ontvoering, afranseling, foltering, moord, buitengerechtelijke executie en andere zware schendingen van de mensenrechten en het humanitaire recht die de afgelopen drie maanden zijn gepleegd tegen actievoerders, betogers, journalisten en tal van andere burgers die niet actief zijn in het conflict in Oost-Oekraïne, voornamelijk door gewapende separatisten en in sommige gevallen ook door regeringstroepen; steunt de oproep aan de Oekraïense regering om één regelmatig geactualiseerd register van gemelde ontvoeringen te creëren en alle aantijgingen van misbruik van geweld, mishandeling en foltering aan een grondig en onafhankelijk onderzoek te onderwerpen;
10. benadrukt eens te meer dat Rusland sinds de annexatie van de Krim niet voldoet aan zijn wettelijke verplichtingen als ondertekenaar van het Memorandum van Boedapest van 1994 en de Overeenkomst inzake vriendschap, samenwerking en partnerschap van 1997, waarin de partijen hebben afgesproken zich te onthouden van dreiging met of gebruik van geweld tegen de territoriale integriteit of politieke onafhankelijkheid van Oekraïne;
11. benadrukt dat het belangrijk is dat er overeenkomstig de internationale democratische verbintenissen vervroegde parlementsverkiezingen worden gehouden, ondanks de vijandelijkheden in het oostelijke deel van het land; verzoekt de Oekraïense autoriteiten alle opmerkingen in de bevindingen en conclusies van de OVSE/ODIHR-waarnemingsmissie voor de recente presidentsverkiezingen volledig te behandelen; betreurt dat de Verkhovna Rada er niet is in geslaagd een nieuwe kieswet goed te keuren; verzoekt de OVSE mogelijkheden te zoeken om de vervroegde verkiezingen ook in de conflictgebieden te laten plaatsvinden;
12. verzoekt de Oekraïense autoriteiten een open, transparante en inclusieve dialoog aan te gaan met alle geledingen van de Oekraïense samenleving; verzoekt hen hierbij, eens het nieuwe Parlement is geïnstalleerd, de noodzakelijke en langverwachte grondwettelijke, politieke en economische hervormingen niet uit te stellen; is in dit verband van mening dat de grondwetshervorming in Oekraïne het onderwerp moet zijn van een brede en grondige discussie waaraan alle onderdelen van de Oekraïense samenleving deelnemen en die uiteindelijk tot een referendum moet leiden;
13. benadrukt dat de ondertekening van de associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne op 27 juni 2014 een essentiële stap was voor de verdieping van de betrekkingen tussen beide partijen en de opneming van Oekraïne in het Europese integratieproces; benadrukt dat het belangrijk is een passende structuur (task force) in te voeren om technische steun aan Oekraïne te verlenen, alsook de nodige financiële bijstand te verlenen om ervoor te zorgen dat de overeenkomst met succes wordt uitgevoerd; wijst op het belang van een duidelijk stappenplan voor de uitvoering zodat Oekraïne zo spoedig mogelijk kan profiteren van de toegang tot de EU‑markt;
14. herhaalt in dit verband zijn standpunt dat deze overeenkomst niet het einddoel in de betrekkingen tussen de EU en Oekraïne vormt; wijst er voorts op dat Oekraïne overeenkomstig artikel 49 VEU net als alle andere Europese landen een Europees perspectief heeft en het EU-lidmaatschap kan aanvragen, op voorwaarde dat het de democratische beginselen in acht neemt, de fundamentele vrijheden, de mensenrechten en de rechten van minderheden eerbiedigt en het functioneren van de rechtsstaat garandeert; benadrukt dat een associatieovereenkomst of een diepe en brede vrijhandelsovereenkomst met de EU geen verband houdt met integratie in de NAVO;
15. neemt kennis van de overeenkomst die op 12 september 2014 op de trilaterale dialoogbijeenkomst is bereikt tussen de EU, Oekraïne en Rusland; hoopt dat een dergelijke dialoog de basis kan vormen voor wederzijdse oplossingen op grond van internationale normen en regels, maar betreurt dat Rusland de driepartijendialoog heeft misbruikt om de associatieovereenkomst te proberen te ondermijnen in plaats van een constructieve houding aan de dag te leggen om samen duurzame oplossingen te zoeken; betreurt in dit verband het besluit om de voorlopige toepassing van de diepe en brede vrijhandelsovereenkomst uit te stellen; benadrukt dat de overeenkomst en de toekomstige trilaterale dialoogbijeenkomsten Rusland niet de mogelijkheid mogen bieden de onderhandelingen over de diepe en brede vrijhandelsovereenkomst opnieuw te openen; dringt er bij de Commissie op aan zo spoedig mogelijk een nieuw voorstel voor een verordening betreffende de uitbreiding van autonome handelspreferenties goed te keuren, die uiterlijk 1 november 2014 in werking moeten treden na goedkeuring door het Europees Parlement en de Raad van ministers;
16. betreurt dat Rusland handel gebruikt als instrument om de regio te destabiliseren, dit door een invoerverbod op te leggen voor bepaalde producten uit Oekraïne en Moldavië, en onlangs nog door de GOS-vrijhandelsovereenkomsten met Oekraïne, Georgië en Moldavië op te zeggen en bijgevolg opnieuw meestbegunstigdelandrechten te heffen op producten die uit deze landen komen;
17 dringt er bij de Commissie op aan te beginnen met de voorbereiding van het derde ambitieus pakket voor macrofinanciële bijstand aan Oekraïne, alsook het voortouw te nemen bij de organisatie van de donorconferentie voor Oekraïne die uiterlijk eind 2014 moet plaatsvinden en waaraan internationale organisaties, internationale financiële instellingen en het maatschappelijk middenveld zullen deelnemen; benadrukt hoe belangrijk het is dat de internationale gemeenschap zich ertoe verbindt economische en politieke stabilisatie en hervormingen in Oekraïne te steunen, met name in het kader van de politieke associatie en economische integratie van Oekraïne met de EU, in combinatie met een geloofwaardig noodplan voor wederopbouw en ontwikkeling in de regio's die onder het conflict te lijden hebben, alsook met humanitaire en medische hulp voor vluchtelingen en ontheemden;
18. is ingenomen met de recente instelling van een missie voor de hervorming van de civiele veiligheidssector in het kader van het GVDB - EU-adviseursmissie Oekraïne; benadrukt de noodzaak van een grondige hervorming van politie en justitie en van meer transparantie, rekenschap en democratisch en parlementair toezicht op de politie;
19. wijst erop dat de beperkte aard van de maatregelen die de EU heeft ingesteld in reactie op de invasie van Oekraïne door Rusland mede het gevolg is van het feit dat de Unie voor haar energievoorziening sterk afhankelijk is van de Russische Federatie; meent dat het in dit verband van het grootste belang is de EU minder afhankelijk te maken van Moskou en andere autoritaire regimes en de mogelijkheid van een volledige boycot te overwegen, en tegelijk in concrete alternatieven te voorzien om de lidstaten te helpen die momenteel afhankelijk zijn van Rusland als enige leverancier; vraagt de Commissie in dit verband werk te maken van de volledige tenuitvoerlegging van het derde energiepakket en steun te verlenen aan energie-efficiëntieprojecten, aangezien extra pijpleidingen zoals South Stream daardoor overbodig zouden worden, en ook de energiebronnen effectief te diversifiëren door hernieuwbare energie te ontwikkelen; vraagt de lidstaten hun openbare bedrijven niet in zee te laten gaan met Russische projecten zoals South Stream, die Europa nog kwetsbaarder maken en tot doel hebben Oekraïne te isoleren;
20. benadrukt in dit verband dat er bij de besprekingen over het kader voor 2030 dringende en bindende streefdoelen voor energie-efficiëntie van 40% nodig zijn en voor hernieuwbare energie van 45%, om in de EU banen in deze sectoren te creëren, de energievoorziening betrouwbaarder te maken, de klimaatdoelstellingen na te komen en Europa minder afhankelijk te maken van de invoer van fossiele brandstoffen; dringt er bovendien bij de Europese Raad op aan in oktober een ambitieus en omvattend noodplan voor de komende maanden goed te keuren, waarbij tevens rekening wordt gehouden met de respectieve standpunten van de belanghebbenden en van het Europees Parlement;
21. verzoekt de EU gasopslag, interconnecties en flow-back installaties te gaan zien als strategische troeven, waarmee het aandeel van derde contractsluitende ondernemingen in deze cruciale sectoren kan worden gereguleerd; roept de lidstaten voorts op geplande akkoorden met Rusland in de energiesector, met inbegrip van nucleaire brandstofcellen, de overbrenging van nucleair afval en de South Stream gaspijpleiding, te annuleren;
22. is ingenomen met de eerste maatregelen die de Commissie heeft genomen om Oekraïne in staat te stellen een energiecrisis te bezweren na het besluit van Rusland om de gasleveringen aan het land stop te zetten, en dringt er bij de Raad en de Commissie op aan Kiev verder bij te staan en te ondersteunen bij zijn inspanningen om het aanslepende gasgeschil met Moskou op te lossen;
23. vraagt aandacht voor de dramatische maatschappelijke situatie in het land; verzoekt de Oekraïense regering volledige openheid te geven over de voorwaarden die verbonden zijn aan de overeenkomst met het IMF en dringt aan op flankerende maatregelen om de huidige situatie met name voor de kwetsbaarste bevolkingsgroepen te verlichten; is van mening dat de IMF-voorwaarden de interne spanningen zouden kunnen doen toenemen en zouden kunnen leiden tot een snelle daling van de lonen en het aantal banen in de publieke sector, met een toename van de corruptie als mogelijk bijkomend effect; wijst erop dat het risico van infectieziekten in Oekraïne toeneemt omdat het land te kampen heeft met een ernstig tekort aan vaccins door vertragingen bij de openbare aanbestedingen en prijsstijgingen ten gevolge van de devaluatie van de lokale munt;
24. neemt kennis van het voorlopige deskundigenrapport over het neerstorten van het toestel van Malaysian Airlines met vluchtnummer MH17; dringt aan op volledige en onbeperkte toegang van de deskundigen tot het gebied waar het toestel is neergestort zodat zij hun onderzoek kunnen afronden;
25. vraagt dat er een onafhankelijk en onpartijdig onderzoek komt naar de dodelijke incidenten van 2 mei 2014 in Odessa en naar alle andere misdrijven tegen de menselijkheid die sinds november 2013 zijn gepleegd, met een duidelijke internationale component en onder toezicht van de Raad van Europa, en dat de verantwoordelijken worden berecht; is ervan overtuigd dat alleen een effectief onderzoek naar deze misdrijven de Oekraïense samenleving en de familie en vrienden van de slachtoffers zal helpen opnieuw vertrouwen te hebben in de instellingen;
26. is ingenomen met de vaststelling van het vierde voortgangsverslag van de Commissie over de uitvoering van het actieplan voor visumliberalisering door Oekraïne en over het besluit van de Raad om de tweede fase aan te vatten; dringt erop aan dat de regeling inzake visumvrij verkeer tussen de EU en Oekraïne spoedig wordt afgerond als concreet antwoord op de Europese aspiraties van de betogers van het Maidanplein; vraagt dat in afwachting daarvan onmiddellijk tijdelijke, eenvoudige en goedkope visumprocedures worden ingevoerd;
27. verzoekt de Commissie naar aanleiding van het Russisch verbod op de invoer van landbouwproducten uit de EU de noodzakelijke noodmaatregelen te nemen om de landbouwmarkten in de betrokken sectoren te stabiliseren, waarbij voorrang wordt verleend aan een beter gebruik van de interne markt en de verwerking van producten indien dit mogelijk is, en waarbij tevens wordt vermeden dat producten uit de markt worden genomen (vernietiging) of met subsidies worden uitgevoerd naar derde landen, met name ontwikkelingslanden; rekent in dit verband op de solidariteit en het correcte handelsgedrag van derde landen die nauw met de EU samenwerken ten aanzien van met name kandidaat-landen;
28. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen van de lidstaten, de president, de regering en het parlement van Oekraïne, de Raad van Europa, de OVSE, en de president, de regering en het parlement van de Russische Federatie.
- [1] Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0170.
- [2] Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0248.
- [3] Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0457.
- [4] Aangenomen teksten, P8_TA(2014)0009.