ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in de exclusieve economische zone van de Republiek Cyprus
5.11.2014 - (2014/2921(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement
Fabio Massimo Castaldo, Ignazio Corrao namens de EFDD-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0211/2014
B8‑0221/2014
Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in de exclusieve economische zone van de Republiek Cyprus
Het Europees Parlement,
– gezien de conclusies van de Europese Raad van 23 en 24 oktober 2014,
– gezien de verklaring van 7 oktober 2014 van de woordvoerder van de voorzitter van de Europese Raad,
– gezien zijn eerdere resoluties over Turkije, waaronder die over de voortgangsverslagen betreffende Turkije,
– gezien het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee,
– gezien de gezamenlijke verklaring van 11 februari 2014 van de leiders van de Grieks-Cypriotische en Turks-Cypriotische gemeenschappen,
– gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat Turkije op 3 oktober 2014 een Navigational Telex (NAVTEX)-richtlijn heeft uitgevaardigd waarin een groot gebied van het zuidelijke deel van de exclusieve economische zone (EEZ) van Cyprus onwettig werd aangewezen voor een seismologisch onderzoek dat van 20 oktober t/m 30 december 2014 door het Turkse onderzoeksschip Barbaros moet worden verricht, op grond van vergunningen die door de Turks-Cypriotische autoriteiten werden afgegeven aan de TPAO, een Turkse aardoliemaatschappij, om namens de Turkse-Cypriotische bevolking onderzoek uit te voeren;
B. overwegende dat sommige van de gebieden die in deze NAVTEX-richtlijn werden aangewezen, zich uitstrekken van de kust van Famagusta en de kust van Larnaca tot de wateren ten zuiden van Limassol, en geenszins deel uitmaken van de gebieden waarvan Turkije ten onrechte beweert dat zij binnen de Turkse EEZ liggen;
C. overwegende dat president Anastasiades op 7 oktober 2014, nadat Turkije had aangekondigd dat het gebieden ten zuiden van Cyprus had aangewezen voor seismologisch onderzoek, besloot zijn deelname aan de door de VN geleide onderhandelingen op te schorten;
D. overwegende dat onderhandelingen en een politieke oplossing de enige manier blijven om tot een eerlijke, duurzame en via onderhandelingen tot stand gebrachte regeling te komen voor de kwestie-Cyprus; overwegende dat dit alleen mogelijk is wanneer beide partijen voor een positief en constructief klimaat zorgen;
E. overwegende dat de generale staf van het Turkse leger heeft aangekondigd dat de oorlogsbodem TCG Gelibolu, die deelneemt aan een nog lopende Turkse marineoperatie met de naam 'Mediterranean Shield', de taak heeft gekregen 'maritieme veiligheidsoperaties uit te voeren om een veilig verkeer van vaartuigen op zee te waarborgen en terrorisme te ontmoedigen', en dat deze de activiteiten van het boorplatform Saipem 10 000 in boorblok 9 blijft volgen vanaf een afstand van 5 zeemijlen (9 kilometer);
F. overwegende dat het gasveld Aphrodite naar schatting zo'n 5 biljoen kubieke meter gas bevat; overwegende dat deze en andere gasreserves zich ten zuiden van Cyprus en binnen de EEZ van de Republiek Cyprus bevinden;
G. overwegende dat de dreiging van Turkije in de EEZ van de Republiek Cyprus samenvalt met de recente benoeming van de nieuwe bijzondere adviseur van de VN-secretaris-generaal voor Cyprus, Espen Barth Eide, en het vinden van een alomvattende oplossing voor de kwestie-Cyprus bemoeilijkt;
H. overwegende dat na de vergadering van 30 oktober 2014 van de Turkse nationale veiligheidsraad (MGK) een schriftelijke verklaring werd afgegeven met de gelofte dat Turkije zijn rechten en belangen op het continentaal plat in de Egeïsche Zee, in het oosten van de Middellandse Zee en in de economische zone van de Turkse Cyprioten zal blijven verdedigen;
I. overwegende dat de regering van Cyprus haar handtekening al had gezet onder een overeenkomst waarin buitenlandse ondernemingen het recht wordt toegekend om mogelijke koolstofvoorraden in de grond onder de zeebodem te verkennen en te exploiteren, en dat deze ondernemingen al zijn begonnen met booroperaties;
J. overwegende dat Turkije geen partij is bij het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (UNCLOS), dat wel is ondertekend en geratificeerd door de Republiek Cyprus; overwegende dat Turkije de EEZ-overeenkomsten die de Republiek Cyprus heeft gesloten met Egypte, Libanon en Israël niet erkent;
K. overwegende dat de soevereine rechten van de EU-lidstaten ook het recht omvatten om bilaterale overeenkomsten aan te gaan evenals het recht op de exploratie en exploitatie van hun natuurlijke hulpbronnen overeenkomstig UNCLOS;
L. overwegende dat Turkije toetredingsonderhandelingen voert met de EU met het oog op EU-lidmaatschap;
1. betreurt de provocerende houding van Turkije, evenals zijn bemoeienis met de soevereine rechten van Cyprus binnen de Cypriotische EEZ; brengt in herinnering dat dergelijke inmenging onwettig is in het kader van het internationaal recht, inclusief UNCLOS, en de potentie heeft om de inspanningen voor het onderhandelingsproces teniet te doen;
2. verzoekt de Turkse regering te stoppen met het uitvoeren van bodemonderzoek in de EEZ van de Republiek Cyprus, zich terughoudend op te stellen en de soevereiniteit van Cyprus in zijn territoriale wateren en EEZ te eerbiedigen;
3. verzoekt Turkije welwillendheid te tonen door zijn schepen terug te trekken uit de Cypriotische wateren, de spanningen te verminderen en onmiddellijk een einde te maken aan zijn onwettige en provocerende optreden binnen de EEZ van Cyprus, zodat het onderhandelingsproces kan worden hervat;
4. erkent dat Cyprus het recht heeft de hulpbronnen binnen zijn EEZ te exploiteren; merkt echter op dat de hulpbronnen van het eiland eerlijk tussen alle Cyprioten moeten worden verdeeld in het kader van een algemene regeling die alle partijen ten goede komt, en dat de aardgaskwestie het vinden van een oplossing niet in de weg mag staan, maar juist moet bevorderen;
5. betuigt nogmaals zijn steun voor de vereniging van Cyprus op basis van een eerlijke regeling voor beide gemeenschappen, waarbij een uit twee gemeenschappen en twee zones bestaande federatie wordt opgericht die politieke gelijkheid waarborgt en lid is van de VN en de EU, zodat sprake is van een verenigd Cyprus met een enkelvoudige internationale rechtspersoonlijkheid, een enkelvoudige soevereiniteit en een enkelvoudig, verenigd Cypriotisch staatsburgerschap;
6. is ingenomen met de aanhoudende inspanningen van de nieuwe bijzondere adviseur van de VN voor Cyprus, Espen Barth Eide, om de nodige voorwaarden en een kader te scheppen voor de hervatting van de gesprekken tussen de twee Cypriotische gemeenschappen; merkt op dat het Turkse optreden deze inspanningen net op het moment dat vooruitgang kon worden geboekt, op het spel hebben gezet;
7. verzoekt Turkije blijk te geven van de oprechte politieke wil om een allesomvattende duurzame regeling te zoeken voor de langdurige deling van het eiland die alle Cyprioten ten goede zal komen; acht het in dit verband betreurenswaardig dat het door Grieks-Cypriotische zijde voorgestelde pakket van vertrouwenswekkende maatregelen door Turks-Cypriotische zijde is verworpen;
8. roept de Turkse regering op UNCLOS te ondertekenen en ratificeren; wijst er in dit verband op dat aansluiting bij UNCLOS deel uitmaakt van het acquis communautaire en derhalve een randvoorwaarde vormt voor de toetreding van Turkije tot de EU; herinnert Turkije eraan dat het land, als kandidaat-EU-lidstaat, dient te handelen in overeenstemming met de EU-waarden, en dat het vijandigheden met andere lidstaten moet vermijden;
9. verzoekt de Commissie de Turkse activiteiten in de EEZ van de Republiek Cyprus nauwlettend te volgen en daarvan verslag uit te brengen aan het Parlement;
10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Europese Dienst voor extern optreden, de Raad, de Commissie, de president en het parlement van de Republiek Cyprus, de leider van de Turks-Cypriotische gemeenschap en de president, de regering en het parlement van Turkije.