Ontwerpresolutie - B8-0278/2014Ontwerpresolutie
B8-0278/2014

ONTWERPRESOLUTIE over vertraging bij de start van het cohesiebeleid 2014-2020

24.11.2014 - (2014/2946(RSP))

naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B8‑0042/2014
ingediend overeenkomstig artikel 128, lid 5, van het Reglement

Constanze Krehl, José Blanco López, Vilija Blinkevičiūtė, Victor Boştinaru, Mercedes Bresso, Andrea Cozzolino, Anneliese Dodds, Michela Giuffrida, Pina Picierno, Kerstin Westphal, Demetris Papadakis, Tonino Picula, Iliana Iotova, Viorica Dăncilă, Isabelle Thomas, Derek Vaughan namens de S&D-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0278/2014

Procedure : 2014/2946(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-0278/2014
Ingediende teksten :
B8-0278/2014
Debatten :
Aangenomen teksten :

B8‑0278/2014

Resolutie van het Europees Parlement over vertraging bij de start van het cohesiebeleid 2014-2020

(2014/2946 (RSP))

Het Europees Parlement,

–       gezien Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad,

–       gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020,

–       gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002,

–       gezien de vraag aan de Commissie over vertraging bij de start van het cohesiebeleid 2014-2020 (O-000082/2014 – B8‑0042/2014),

–       gezien artikel 128, lid 5, en artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

A.     overwegende dat het cohesiebeleid, met een begroting van meer dan 350 miljard euro tot 2020, neerkomt op het belangrijkste EU-brede beleid van investeringen in de reële economie en een motor bij uitstek vormt voor groei in Europa;

B.     overwegende dat de middelen middels een thematische concentratie worden toegespitst op een beperkt aantal strategische doelstellingen met groeipotentieel, zoals innovatie en onderzoek, de digitale agenda, steun voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) en een koolstofarme economie, en onderwijs, opleiding en infrastructuur;

C.     overwegende dat partnerschapsovereenkomsten (PO's) en operationele programma's (OP's) strategische instrumenten zijn om de investeringen in lidstaten en regio's te sturen overeenkomstig de algemene doelstellingen van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei;

D.     overwegende dat in de artikelen 14, 16 en 29 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 het tijdschema is vastgelegd voor de indiening en goedkeuring van partnerschapsovereenkomsten en operationele programma's, op grond waarvan partnerschapsovereenkomsten eind augustus 2014 moeten zijn goedgekeurd en operationele programma's uiterlijk eind januari 2015;

 

E.     overwegende dat de programmering een duidelijke vertraging heeft opgelopen, aangezien er naar verwachting slechts een zeer beperkt aantal operationele programma's voor eind 2014 (ongeveer 100) vastgesteld zullen zijn;

F.     overwegende dat de Commissie, op verzoek van de lidstaten, een officieuze nota heeft opgesteld over de behandeling van vastleggingen in 2014 voor niet voor 31 december 2014 door de Commissie goedgekeurde programma's die medegefinancierd worden uit het EFRO, het ESF en het Cohesiefonds;

G.     overwegende dat er twee scenario's overwogen worden voor de goedkeuring van operationele programma's, die beide uitgaan van verdere vertragingen bij de aanvang van de tenuitvoerlegging: te weten de overdrachtsprocedure voor die programma's die voor 31 december 2014 klaar voor goedkeuring worden geacht, en de herbudgettering van de ongebruikte toewijzing van 2014 voor de ESIF – met als gevolg een technische herziening van het meerjarig financieel kader (MFK) – voor de programma's die eind 2014 nog niet klaar voor goedkeuring worden geacht;

H.     overwegende dat volgens het door de Commissie gepresenteerde tijdschema, operationele programma's volgens de overdrachtsprocedure tussen 15 februari en 31 maart 2015 kunnen worden goedgekeurd en volgens de herbudgetteringsprocedure na 1 mei 2015;

I.      overwegende dat het cohesiebeleid niet alleen te maken heeft met een vertraging bij de tenuitvoerlegging voor de periode 2014-2020, maar ook met een achterstand bij de betalingen voor de programmeringsperiode 2007-2013, en dat beide de geloofwaardigheid van het beleid ondermijnen;

1.      uit zijn ernstige bezorgdheid over de aanzienlijke vertraging bij de tenuitvoerlegging van het cohesiebeleid voor de periode 20142020, al moet worden erkend dat het belangrijk is bij het begin van de programmeringsperiode operationele programma's van hoge kwaliteit vast te stellen om in een later stadium geen herprogrammering te hoeven doorvoeren;

2.      verzoekt de Commissie en de lidstaten hun verantwoordelijkheid te nemen en hun uiterste best te doen om de vaststelling in 2014 te versnellen van een zo groot mogelijk aantal operationele programma's en ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk programma's op 31 december 2014 klaar voor goedkeuring zijn, teneinde gebruik te kunnen maken van de overdrachtsprocedure, overeenkomstig artikel 13, lid 2, onder a), van het Financieel Reglement en artikel 4 van de Uitvoeringsvoorschriften daarvan;

3.      vraagt de Commissie haar goede diensten aan te wenden om haar interne procedures te stroomlijnen en zodoende ervoor te zorgen dat de operationele programma's die na de uiterste datum van 17 november 2014 opnieuw worden ingediend in overweging worden genomen, teneinde het interdienstenoverleg voor het eind van het jaar te kunnen afronden, en als klaar voor goedkeuring worden geacht indien ze aan de eisen inzake kwaliteit voldoen;

4.      is zich ervan bewust dat de herbudgettering in 2015 van niet-vastgelegde bedragen van 2014 tot een herziening van het MFK op uiterlijk 1 mei 2015 leidt, in overeenstemming met artikel 19 van het MFK, en dat daarbij te allen tijde, ook al betreft het een puur technische kwestie, de procedure voor de meerjarenbegroting in acht moet worden genomen, dat wil zeggen: een voorstel van de Commissie voor herziening van het MFK, goedkeuring door het Parlement en vaststelling met eenparigheid van stemmen door de Raad; voorts, dat met het oog op de goedkeuring van de operationele programma's een dienovereenkomstig ontwerp van gewijzigde begroting voor de desbetreffende vastleggingskredieten voor 2015 moet worden goedgekeurd, hetgeen in het beste geval resulteert in een vertraging van de start van de tenuitvoerlegging van die programma's tot medio 2015;

5.      verzoekt de Commissie, gezien het bovenstaande, het Parlement de maatregelen te presenteren die zij wil treffen om zo spoedig mogelijk de tenuitvoerlegging van de operationele programma's te vergemakkelijken, alsmede het tijdschema dat zij in gedachte heeft;

6.      spreekt voorts zijn ernstige bezorgdheid uit over de betalingsachterstanden bij het cohesiebeleid voor de operationele programma's in de periode 2007-2013, alsook over de huidige impasse bij de vaststelling van gewijzigde begroting nr. 3 van 2014 over de achterstallige betalingen en de begroting van 2015, hetgeen de situatie van de onbetaalde rekeningen nog nijpender maakt;

7.      verzoekt de Commissie toe te lichten welke gevolgen deze betalingsachterstand voor de start van de tenuitvoerlegging van de nieuwe operationele programma's zal hebben, en oplossingen aan te reiken om de schade zo veel mogelijk te beperken;

8.      verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Comité van de Regio's, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de andere betrokken instellingen.