Ontwerpresolutie - B8-0325/2014Ontwerpresolutie
B8-0325/2014

ONTWERPRESOLUTIE over het ontwerp van verordening van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de classificatie van ernstige inbreuken op de wetgeving van de Unie die tot verlies van de betrouwbaarheidsstatus van wegvervoerondernemers kunnen leiden, en tot wijziging van bijlage III bij Richtlijn 2006/22/EG van het Europees Parlement en de Raad

4.12.2014 - (D034120/02 – 2014/2859(RPS))

ingediend overeenkomstig artikel 106, leden 2 en 3 en lid 4, onder c), van het Reglement
Commissie vervoer en toerisme

Rapporteur: Michael Cramer


Procedure : 2014/2859(RPS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-0325/2014
Ingediende teksten :
B8-0325/2014
Debatten :
Aangenomen teksten :

B8-0325/2014

Ontwerpresolutie van het Europees Parlement over het ontwerp van verordening van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de classificatie van ernstige inbreuken op de wetgeving van de Unie die tot verlies van de betrouwbaarheidsstatus van wegvervoerondernemers kunnen leiden, en tot wijziging van bijlage III bij Richtlijn 2006/22/EG van het Europees Parlement en de Raad

(D034120/02 – 2014/2859(RPS))

Het Europees Parlement,

–       gezien het ontwerp van verordening van de Commissie (D034120/02),

–       gezien Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG[1] van de Raad, met name artikel 6, lid 2,

–       gezien Richtlijn 2006/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 inzake minimumvoorwaarden voor de uitvoering van de Verordeningen (EEG) nr. 3820/85 en (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer en tot intrekking van Richtlijn 88/599/EEG [2] van de Raad, en met name artikel 12,

–       gezien het advies dat het in artikel 18, lid 1 van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad bedoelde comité op maandag 30 juni 2014 heeft uitgebracht[3],

–       gezien artikel 5 bis, lid 3, onder b), van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[4],

–       gezien artikel 106, leden 2 en 3 en lid 4, onder c), van zijn Reglement,

A.     overwegende dat het doel van Verordening (EG) nr. 1071/2009 de totstandbrenging van een interne wegvervoersmarkt met eerlijke mededingingsvoorwaarden is, waarvoor de eenvormige toepassing van de gemeenschappelijke regels inzake de toegang tot het beroep van ondernemer van goederen- of personenvervoer over de weg vereist is;

B.     overwegende dat deze gemeenschappelijke regels zullen bijdragen tot het bereiken van een hoger niveau van vakbekwaamheid van wegvervoerondernemers, de rationalisering van de markt, een betere kwaliteit van de geleverde diensten waar zowel de wegvervoerondernemers, hun klanten als de gehele economie baat bij hebben, en een toename van de verkeersveiligheid;

C.     overwegende dat artikel 6 een niet-uitputtende lijst bevat van EU-voorschriften voor het bepalen van de betrouwbaarheidsstatus, waaronder: voorschriften over de rij- en werktijden van bestuurders; het gebruik van tachografen; het maximaal toegestane gewicht en de maximaal toegestane afmetingen van de voor internationaal vervoer gebruikte bedrijfsvoertuigen; vakbekwaamheid en opleiding van bestuurders; de technische controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen; de toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg of, in voorkomend geval, tot de markt voor personenvervoer over de weg; de veiligheid van het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg; de installatie en het gebruik van snelheidsbegrenzers; het rijbewijs; de toegang tot het beroep; en het vervoer van dieren;

D.     overwegende dat de Commissie op grond van artikel 6, lid 2 van Verordening (EG) nr. 1071/2009 een lijst moet opstellen van categorieën en soorten ernstige inbreuken op de communautaire wetgeving, met de ernst daarvan, die, als aanvulling op de schendingen die zijn vastgelegd in bijlage IV, kunnen leiden tot het verlies van de betrouwbaarheidsstatus;

E.     overwegende dat de lidstaten bij het stellen van prioriteiten voor controles uit hoofde van artikel 12, lid 1, rekening moeten houden met de informatie over deze inbreuken, met inbegrip van de informatie hierover van andere lidstaten;

F.     overwegende dat de Commissie op grond van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1071/2009 bij het voorbereiden van deze maatregelen de categorieën en soorten inbreuken moet vastleggen die het meest voorkomen;

G.     overwegende dat te verwachten viel dat de door de Commissie te nemen maatregel, met inachtneming van de basiswetgevingshandeling, een volledige lijst zou behelzen van zowel geharmoniseerde inbreuken als een geharmoniseerde ernst van die inbreuken die kunnen leiden tot het verlies van de betrouwbaarheidsstatus van wegvervoerondernemers;

H.     overwegende dat de Commissie tijdens de voorbereiding van deze maatregelen de ernst van inbreuken moet bepalen aan de hand van het risico daarvan op dodelijke of ernstige verwondingen;

I.      overwegende dat op de lijst die de Commissie moet opstellen eventueel alleen de inbreuken kunnen worden vermeld waarbij er een risico bestaat op dodelijke of ernstige verwondingen, terwijl ernstige inbreuken op Verordening (EG) nr. 1072/2009 aanzienlijke gevolgen hebben voor arbeids- en leefomstandigheden waaraan zeker een groot risico op dodelijke of ernstige verwondingen verbonden is;

J.      overwegende dat de lijst geen volledige opsomming is van ernstige inbreuken op Verordening (EG) nr. 1072/2009, aangezien in punt 10 van bijlage I bij de door de Commissie voorgestelde verordening illegale cabotage niet is opgenomen, wat echter, vanwege de negatieve gevolgen voor de bestuurders, duidelijk moet worden beschouwd als een ernstige inbreuk;

K.     overwegende dat andere regels in verband met illegale cabotage, bijv. de uitvoering van cabotage in een vorm die niet strookt met de nationale voorschriften van sociale aard die van toepassing zijn op het contract, moeten worden opgenomen op de lijst als ernstige inbreuken, gezien het risico daarvan op dodelijke of ernstige verwondingen;

L.     overwegende dat op de toegevoegde lijst van categorieën en soorten ernstige inbreuken en de ernst daarvan zeer gewone woorden worden gebruikt, zoals "in overeenstemming" of "geldig", wat de interpretatie door de bevoegde autoriteiten van de soorten en de mate van ernstige inbreuken verder bemoeilijkt;

M.    overwegende dat in de bestaande verordeningen al duidelijke bepalingen zijn opgenomen over de verantwoordelijkheid van vervoerders, bestuurders en het bedrijf dat belast is met het vervoer van gevaarlijke goederen;

N.     overwegende dat de aansprakelijkheid en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen die een rol spelen in het vervoer van gevaarlijke goederen ondermijnd kunnen worden, wat betreft de groepen inbreuken tegen Richtlijn 2008/68/EG, zoals vastgelegd in punt 9 van bijlage I bij de voorgestelde maatregel;

O.     overwegende dat de ontwerpmaatregel die is ingediend door de Commissie dan ook niet kan worden beschouwd als verenigbaar met het doel of de inhoud van de basiswetgevingshandeling;

1.      maakt bezwaar tegen de aanneming van het ontwerp van verordening van de Commissie;

2.      is van mening dat het ontwerp van verordening van de Commissie niet verenigbaar is met het doel en de inhoud van Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad;

3.      verzoekt de Commissie het ontwerp van verordening in te trekken en bij het comité een nieuwe lijst in te dienen van ernstige inbreuken op de wetgeving van de Unie die tot verlies van de betrouwbaarheidsstatus van wegvervoerondernemers kunnen leiden;

4.      verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, en de regeringen en parlementen van de lidstaten.