ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in de EU-staalindustrie: bescherming van werknemers en bedrijfstakken
10.12.2014 - (2014/2976(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement
Antonio Tajani, Tokia Saïfi, András Gyürk, Massimiliano Salini, Françoise Grossetête, Ivo Belet, Anne Sander, Philippe Juvin, Nadine Morano, Pilar del Castillo Vera, Lara Comi, Claude Rolin, Andor Deli, Elisabeth Morin-Chartier, Angélique Delahaye, Elisabetta Gardini, Frank Engel, Markus Pieper, Herbert Reul, Fulvio Martusciello, Jerzy Buzek, Lambert van Nistelrooij, Wim van de Camp, Siegfried Mureşan, Esther de Lange, Franck Proust, Constance Le Grip, Angelika Niebler, Viviane Reding, Remo Sernagiotto, Salvatore Cicu, Othmar Karas, Jeroen Lenaers, Vladimir Urutchev, Paul Rübig, Lorenzo Cesa, Maria Spyraki, Annie Schreijer-Pierik, Francesc Gambús, Raffaele Fitto namens de PPE-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0352/2014
B8‑0356/2014
Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in de EU-staalindustrie: bescherming van werknemers en bedrijfstakken
Het Europees Parlement,
– gezien het feit dat het EU-Verdrag zijn oorsprong vindt in het EGKS-Verdrag,
– gezien de mededeling van de Commissie van 11 juni 2013 over het actieplan staal getiteld "Actieplan voor een concurrerende en duurzame staalindustrie in Europa" (COM(2013)0407),
– gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 24 juni 2014 getiteld "State of play on implementation of the Commission Communication Action Plan for a competitive and sustainable steel industry in Europe of 11 June 2013" (Stand van zaken van de uitvoering van het in de mededeling van de Commissie opgenomen actieplan voor een concurrerende en duurzame staalindustrie in Europa" (COM(2013)0407)’ (SWD(2014)0215),
– gezien zijn resolutie van 4 februari 2014 over een actieplan voor een concurrerende en duurzame staalindustrie in Europa[1],
– gezien zijn eerdere resoluties over de staalindustrie en over de herstructurering, verplaatsing en sluiting van bedrijven in de EU,
– gezien de conclusies van de Europese Raad van 21 maart 2014 en 24 oktober 2014,
– gezien de vraag aan de Commissie over de staalfabriek Acciai Speciali Terni (AST) in Italië (O-000087/2014),
– gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de staalindustrie essentieel is voor groei en welvaart in Europa, en dat deze sector in een crisis verkeert;
B. overwegende dat een van de doelstellingen van de Europese Unie erin bestaat de staalindustrie te steunen en concurrerend te maken, zodat deze kan inspelen op veranderende omstandigheden op de Europese en de niet-Europese markt,
C. overwegende dat de staalindustrie lijdt onder een aanzienlijke daling van de vraag, wat een aanhoudend verlies van banen en concurrentievermogen tot gevolg heeft;
D. overwegende dat de Europese Unie als geheel belang heeft bij het behoud van activiteiten die de industriële structuur van de Unie uitmaken, en om de energiebevoorrading veilig te stellen door middel van binnenlandse productie;
E. overwegende dat de staalindustrie een fundamentele rol vervult in de Europese economie en dat een concurrerende Europese staalindustrie de ruggegraat vormt voor de ontwikkeling van en waardeschepping door veel grote industriële sectoren;
F. gezien het feit dat deze sector krachtige concurrentie op de wereldmarkt ondervindt van voornamelijk landen buiten de EU die met andere regels en normen werken, en tevens geconfronteerd wordt met moeilijker toegang tot grondstoffen en hogere kosten;
G. overwegende dat de staalindustrie in de EU een belangrijke werkgever is, die 350 000 mensen rechtstreeks werk biedt en nog miljoenen anderen in aanverwante bedrijfstakken, waaronder de toeleveringsketen voor recycling;
H. overwegende dat de staalindustrie de afgelopen jaren voor belangrijke uitdagingen stond als gevolg van herstructureringen en fusies;
I. overwegende dat de huidige crisis enorme sociale problemen veroorzaakt voor de getroffen werknemers en regio's en overwegende dat bedrijven die herstructureren, dit moeten doen volgens de beginselen van maatschappelijk verantwoord ondernemen omdat de ervaring leert dat succesvolle herstructurering niet haalbaar is zonder de nodige sociale dialoog;
J. overwegende dat hightechbedrijven – waarvan de staalsector een voorbeeld is – model staan voor technologische knowhow en daarom moeten worden beschermd, en dat dus onverwijld actie moet worden genomen om te verhinderen dat ze uit het EU-gebied naar elders worden verplaatst;
1. verzoekt de Commissie op korte termijn een duidelijk beeld te schetsen van de grote veranderingen die zich in de staalindustrie in Europa voordoen; benadrukt dat het belangrijk is dat de Commissie de voortdurende ontwikkelingen nauwlettend in het oog houdt om het industriële erfgoed van Europa en de betrokken werknemers te vrijwaren;
2. herinnert eraan dat de Commissie het recht heeft, na het verstrijken van de looptijd van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, de economische en maatschappelijke gevolgen van de ontwikkelingen in de Europese staalindustrie aan te pakken;
3. verzoekt de Commissie zorgvuldig na te denken over initiatieven op de middellange en lange termijn om de staalindustrie te steunen;
4. is van mening dat de Commissie meer belang moet hechten aan het industriebeleid om het concurrentievermogen van de Europese industrie op een mondiale markt te doen herleven en een daadwerkelijk egaal speelveld te verkrijgen;
5. is van mening dat het economisch herstel in Europa tevens afhangt van een sterkere productie-industrie, waarin de staalsector een cruciale rol vervult, en dat de nodige investeringen in onderzoek en innovatie van cruciaal belang zijn voor vernieuwing van de staalsector; onderstreept in dit verband dat moet worden geïnvesteerd in innovatieve productieprocessen en in energie-efficiëntie, waarvoor verschillende EU-fondsen beschikbaar zijn zoals het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO);
6. begroet met volle instemming het door de Commissie in juni 2013 gepresenteerde actieplan en het daaropvolgende werkdocument van de diensten van juni 2014 over de uitvoering van dat actieplan; meent evenwel dat gezien het aanhouden van de crisis, er jaarlijks verslag zou moeten worden uitgebracht over de uitvoering van het actieplan zodat kan worden voortgebouwd op de positieve resultaten van het afgelopen jaar en de dynamiek niet verloren gaat;
7. ziet de bijeenkomsten van de groep op hoog niveau voor de staalindustrie als verheugende en essentiêle ontwikkeling; bepleit dat deze bijeenkomsten regelmatiger plaatsvinden en dat regionale en plaatselijke instanties hierbij nauwer worden betrokken, om zo de deelname van de Europese regio's waar de staalbedrijven gevestigd zijn, aan de werkzaamheden van de Groep op hoog niveau voor de staalindustrie te vergemakkelijken en te stimuleren en de samenwerking en de uitwisseling van informatie en beste praktijken tussen de grootste belanghebbenden in de lidstaten te bevorderen;
8. verzoekt de Commissie derhalve om de groep op hoog niveau inzake staal zo spoedig mogelijk bijeen te roepen, met deelname van het Parlement, zoals dat in het verleden ook is gebeurd, om de belangrijkste en meest dringende gevallen van sluiting of herstructurering in de EU te bespreken;
9. verzoekt de Commissie een jaarlijkse themavergadering te organiseren met andere energie-intensieve bedrijfstakken, bijvoorbeeld gewijd aan mededinging, handel, energie- of klimaatbeleid, aangezien sommige problemen van de staalsector ook van belang zijn voor andere energie-intensieve bedrijfstakken;
10. vraagt de Commissie om wanneer dat geboden en mogelijk is bijeenkomsten te organiseren van de groep op hoog niveau, zodat de resultaten van die bijeenkomsten kunnen worden meegenomen in de discussies binnen de Raad voor de mededinging;
11. vraagt de Commissie om concrete maatregelen ter vermindering van de energiekosten op middellange en lange termijn, met name ten behoeve van energie-intensieve bedrijfstakken zoals de staalindustrie; wijst eens te meer op het belang van een interne energie-markt die kan zorgen voor stabiele, concurrerende en betaalbare energieprijzen, en roept de lidstaten op de totstandbrenging van die markt met spoed ter hand te nemen;
12. onderstreept dat de EU-mededingingsregels, die wellicht op veel punten achterhaald zijn en niet meer aan de veranderende mondiale omgeving beantwoorden, nodig moeten worden herzien; wijst erop dat in veel productiegebieden de mededinging nu van buiten komt en zich niet meer alleen binnen de EU afspeelt, en dat de geografische reikwijdte zich niet meer beperkt tot de EER, wat nog een extra ongunstige uitwerking heeft op de staalindustrie in de EU die haar meest geavanceerde fabrieken, zoals de AST, stuk voor stuk verloren ziet gaan;
13. vraagt de Commissie de situatie voor ogen te houden van veel Europese fabrieken als Gandrange, Florange, Elefsina, Magnesia, Thessaloniki, Luik, Dunaújváros, Galați, Schifflange, Piombino, Câmpia Turzii, Rodange, Oțelu Roșu, Taranto, Triëst, Silesia, Reșița, Târgoviște, Călărași, Hunedoara, Buzău, Brăila, Borlänge, Luleå, IJmuiden en Oxelösund, waarin menig Europees juweel de deuren heeft moeten sluiten of moest worden verkocht aan een concurrent elders in de wereld;
14. vraagt de Commissie om nauwlettend het oog te houden op de toekomstige ontwikkeling van de AST-fabriek, zoals het Parlement herhaaldelijk heeft verlangd, om te zorgen dat de concurrentiepositie van de Europese sector roestvrij staal en de werkgelegenheid in die sector niet in gevaar komen;
15. vraagt de Commissie de desbetreffende EU-fondsen zoals het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) en het Europees Sociaal Fonds (ESF), te stroomlijnen met de beleidsinstrumenten ter verlichting van de sociale aanpassingskosten, en erop toe te zien dat relevant gebleven vaardigheden behouden blijven en verder worden ontwikkeld ten behoeve van de concurrentiekracht van de industrie in de toekomst;
16. vraagt de Commissie om zo spoedig mogelijk steun en uitvoering te geven aan het SustSteel initiatief, zoals voorgesteld in het actieplan voor de staalindustrie en dat ten volle wordt onderschreven door het Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's; beschouwt dit als positieve manier van concurreren met externe concurrenten, waarbij getoond kan worden dat staalproducten uit de EU aan hogere sociale, ecologische en economische normen beantwoorden dan producten van waar dan ook afkomstig, en dat dit initiatief de kwaliteit van staalproducenten uit de EU daarom in een goed daglicht zou stellen en de relaties met consumenten zou vergemakkelijken die in de kwaliteit van producten geïnteresseerd zijn;
17. vraagt de Commissie om jegens de staalindustrie een meer omvattende benadering te volgen en erop toe te zien dat industriële concurrentiekracht op alle beleidsterreinen van de Unie wordt ingevlochten;
18. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, alsmede de regeringen en de parlementen van de lidstaten.
- [1] Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0069.