Ontwerpresolutie - B8-0362/2014Ontwerpresolutie
B8-0362/2014

ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in het Middellandse Zeegebied en de noodzaak van een holistische EU-aanpak van migratie

11.12.2014 - (2014/2907(RSP))

naar aanleiding van vragen voor mondeling antwoord B8‑0037/2014 en B8‑B8-0038/2014
ingediend overeenkomstig artikel 128, lid 5, van het Reglement

Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken


Procedure : 2014/2907(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-0362/2014
Ingediende teksten :
B8-0362/2014
Debatten :
Aangenomen teksten :

B8‑0362/2014

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in het Middellandse Zeegebied en de noodzaak van een holistische EU-aanpak van migratie

(2014/2907(RSP))

Het Europees Parlement,

–       gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

–       gezien het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden,

–       gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 1948,

–       gezien het Verdrag van Genève van 1951 en de aanvullende protocollen hierbij,

–       gezien zijn resolutie van 9 oktober 2013 over maatregelen van de EU en de lidstaten om met de vluchtelingenstroom als gevolg van het conflict in Syrië om te gaan[1],

–       gezien zijn resolutie van 23 oktober 2013 over migratiestromen over de Middellandse Zee, in het bijzonder in het licht van de tragische gebeurtenissen bij Lampedusa[2],

–       gezien de toespraak van de voorzitter van het Europees Parlement tijdens zijn bezoek aan Lampedusa op 2 en 3 oktober 2014 ter gelegenheid van de herdenking van de tragedie van 3 oktober 2013,

–       gezien de verslagen van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken over de bezoeken van haar delegaties naar Lampedusa in november 2011, naar Jordanië in februari 2013 om zich een idee te vormen van de situatie van vluchtelingen uit Syrië, en naar Bulgarije in januari 2014 om zich een idee te vormen van de situatie van asielzoekers en vluchtelingen, in het bijzonder uit Syrië,

–       gezien de debatten in zijn plenaire vergadering van 9 oktober 2013 over migratiestromen in het Middellandse Zeegebied, in het bijzonder in het licht van de tragische gebeurtenissen bij Lampedusa,

–       gezien de debatten die sinds het begin van de huidige zittingsperiode zijn gehouden: in zijn Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken op 22 juli 2014 over de uitvoering van de mededeling over het werk van de Taskforce Middellandse Zeegebied; op 4 september 2014 over de activiteiten van Frontex in de Middellandse Zee en over de Task Force Middellandse Zeegebied; op 24 september 2014 over het 5e jaarlijkse verslag van de Commissie over immigratie en asiel (2013)[3] en over het jaarverslag van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) over de situatie van asielzoekers in de Europese Unie (2013),

–       gezien de mededeling van de Commissie over het werk van de Task Force Middellandse Zeegebied van 4 december 2013[4],

–       gezien de conclusies van de Europese Raad van 20 december 2013,

–       gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 22 mei 2014 over de uitvoering van de mededeling over het werk van de Task Force Middellandse Zeegebied[5],

–       gezien de conclusies van de Europese Raad van 26-27 juni 2014, waarin de strategische richtsnoeren zijn omschreven voor de wetgevings- en operationele planning voor de komende jaren binnen de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid[6],

–       gezien de politieke richtsnoeren voor de volgende Europese Commissie, die tijdens de plenaire zitting van 15 juli 2014 zijn gepresenteerd door voorzitter Juncker,

–       gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité/Comité van de Regio's van 11 september 2014[7],

–       gezien de toezeggingen die door de Commissaris voor Migratie, binnenlandse zaken en burgerschap, de heer Avramopoulos, zijn gedaan op de hoorzitting voor de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken op 30 september 2014,

–       gezien de conclusies van de Raad over maatregelen om de migratiestromen beter te beheersen, van 10 oktober 2014,

–       gezien het verslag van april 2012 van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa "Lives lost in the Mediterranean Sea",

–       gezien de jaarverslagen van de speciale rapporteur van de VN over de mensenrechten van migranten, met name het verslag van april 2013 over het beheer van de buitengrenzen van de EU en de impact ervan op de mensenrechten van migranten, en het verslag van april 2014 over arbeidsuitbuiting van migranten,

–       gezien de toespraak van Zijne Heiligheid Paus Franciscus tijdens zijn bezoek aan het Europees Parlement op 25 november 2014,

–       gezien de vragen voor mondeling antwoord aan de Raad en de Commissie over de situatie in het Middellandse Zeegebied en de noodzaak van een holistische EU-aanpak van migratie (O-000078/2014 - B8 0037/2014 en O-000079/2014 - B8 0038/2014),

–       gelet op het debat over de situatie in het Middellandse Zeegebied en de noodzaak van een holistische EU-aanpak van migratie dat op 25 november 2014 in het Parlement is gehouden,

–       gezien de ontwerpresolutie van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken,

–       gezien artikel 128, lid 5, en artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

A.     overwegende dat volgens de Internationale Organisatie voor Migratie in de eerste negen maanden van 2014 ten minste 3 072 personen zijn omgekomen in de Middellandse Zee[8], waarbij het er nogmaals op wijst dat al het mogelijke moet worden gedaan om het leven van mensen in nood te redden en dat de lidstaten hun internationale verplichtingen inzake redding op zee moeten nakomen;

B.     overwegende dat naar verluidt ongeveer 500 migranten zijn vermoord nadat de boot waarmee zij van Egypte naar de EU werden gebracht, blijkbaar was geramd en opzettelijk tot zinken gebracht door mensenhandelaars; overwegende dat smokkelaars en mensenhandelaars illegale migratie uitbuiten en dat deze netwerken een ernstig gevaar vormen voor het leven van migranten en een uitdaging voor de EU;

C.     overwegende dat de nieuwe patrouille-, reddings- en surveillance-operatie "Mare Nostrum", die door Italië is gelanceerd om de humanitaire reddingsacties in de Middellandse Zee te verbeteren, over een periode van 364 dagen 150 810 migranten[9] heeft gered; overwegende dat de Italiaanse regering heeft aangekondigd dat zij van plan is de 'Mare Nostrum'-operatie af te bouwen;

D.     overwegende dat de gezamenlijke operatie 'Triton', gecoördineerd door Frontex, op 1 november volledig operationeel is geworden en dat het onduidelijk is wat de toekomstige bijdragen zullen zijn van de lidstaten;

1.      erkent dat het belangrijk is om een holistische aanpak van migratie te ontwikkelen;

2.      wijst er opnieuw op dat de EU haar redelijke aandeel in de verantwoordelijkheid en solidariteit op zich moet nemen ten aanzien van de lidstaten die het hoogste aantal vluchtelingen en asielzoekers, in absolute of proportionele zin, ontvangen (met inachtneming van artikel 80 VWEU); herinnert aan de verplichtingen die voortvloeien uit artikelen 78 en 79 VWEU;

3.      betreurt het tragische verlies van mensenlevens op de Middellandse Zee; dringt er bij de Europese Unie en de lidstaten op aan al het mogelijke te doen om verder verlies van mensenlevens op zee te voorkomen; is zich bewust van de noodzaak om ervoor te zorgen dat de verplichtingen op het gebied van opsporing en redding daadwerkelijk worden nagekomen en dat deze dus op de middellange en lange termijn adequaat worden gefinancierd;

4.      acht het noodzakelijk zich te bezinnen over de versterking van het grensbeleid en grensbewaking en over de verbetering van de toekomstige rol van Frontex en EASO; verzoekt de lidstaten solidariteit en betrokkenheid te blijven tonen door voldoende bijdragen te leveren aan de begroting en operaties van deze agentschappen;

5.      wijst erop dat de lidstaten sterke strafrechtelijke sancties tegen mensenhandel en -smokkel, naar en binnen de EU, moeten opleggen, ook tegen individuen of groepen die kwetsbare migranten in de EU uitbuiten, en uitgebreide voorlichtingscampagnes moeten opzetten om het bewustzijn te vergroten van het soort risico's waarmee degenen die hun leven in handen van smokkelaars leggen en degenen die het slachtoffer zijn van mensenhandel worden geconfronteerd;

6.      is van mening dat verdere mogelijkheden van legale migratie moeten worden onderzocht;

7.      is van mening dat toekomstige initiatieven in navolging van positieve voorbeelden van hervestiging onderzocht moeten worden, met inbegrip van het vrijwilligehervestigingsprogramma als vastgelegd in artikel 17 van de verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie; herinnert eraan dat de EU-financiering ondersteuning biedt aan lidstaten die bereid zijn om hervestigingsprogramma's uit te voeren;

8.      onderstreept de noodzaak om de algemene strategie inzake samenwerking met derde landen, met inbegrip van Afrika ten zuiden van de Sahara, Noord-Afrika en het Midden-Oosten te onderzoeken, wat betreft de humanitaire, financiële en politieke steun en in voorkomend geval op het gebied van de rechtshandhaving; wenst voorts verheldering over de rol van regionale bescherming, hervestiging en terugkeerbeleid, met inbegrip van migratiebeheerovereenkomsten tussen landen van herkomst en doorvoer, om de diepere oorzaken van migratie aan te pakken; benadrukt dat derde landen het internationaal recht moeten eerbiedigen met betrekking tot het redden van levens op zee en dat zij de bescherming van vluchtelingen en de eerbiediging van de grondrechten moeten waarborgen;

9.      dringt erop aan dat de mogelijkheid van een snelle behandeling, in samenwerking met derde landen van doorreis en herkomst, en van terugkeer voor degenen die niet in aanmerking komen voor asiel en bescherming in de EU, wordt onderzocht om ervoor te zorgen dat de middelen voor mensen die bescherming nodig hebben optimaal worden gebruikt; benadrukt de noodzaak om beleidsmaatregelen inzake vrijwillige terugkeer te stimuleren, met waarborging van de bescherming van de rechten voor alle migranten en van een veilige en legale toegang tot de EU asielstelsel;

10.    is van mening dat er een onderzoek moet worden uitgevoerd naar de wijze waarop gelden voor binnenlandse zaken, met inbegrip van noodfondsen, in dit verband worden besteed, met name voor maatregelen op het gebied van migratie en asiel, grenscontrole, de bestrijding van mensensmokkel en -handel, en terugkeer, alsook gelden met betrekking tot het buitenlands en ontwikkelingsbeleid van de EU;

11.    spreekt zijn bezorgdheid uit over de manier waarop een doeltreffende uitvoering moet worden verzekerd van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel - met inbegrip, waar nodig en indien vereist, van de lancering van het mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing, paraatheid en crisisbeheer (artikel 33 van Verordening (EU) nr. 604/2013) of het gebruik van inbreukprocedures, waar de EU-wetgeving niet adequaat is geïmplementeerd - en over de manier waarop effectieve gemeenschappelijke normen voor opvang, procedures en kwalificatie, ter bescherming van de meest kwetsbare groepen en bevordering van de maatschappelijke integratie van vluchtelingen, in de hele EU kunnen worden gegarandeerd;

12.    verzoekt zijn bevoegde commissie om de verschillende beleidsmaatregelen die hiermee gemoeid zijn onder de loep te nemen, met extra middelen voor de organisatie van bijvoorbeeld hoorzittingen en ad hoc-delegaties, om een reeks aanbevelingen te ontwikkelen en aan de plenaire vergadering te rapporteren in de vorm van een strategisch initiatiefverslag vóór het einde van 2015;

13.    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en de parlementen van de lidstaten.