ONTWERPRESOLUTIE over het werkprogramma van de Commissie voor 2015
12.1.2015 - (2014/2829(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 37, lid 3, van het Reglement en het kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie
Bas Eickhout namens de Verts/ALE-Fractie
B8‑0007/2015
Resolutie van het Europees Parlement over het werkprogramma van de Commissie voor 2015
Het Europees Parlement,
– gezien de mededeling van de Commissie met als titel "Het werkprogramma van de Commissie voor 2015 - Een nieuwe start" (COM(2014)0910),
– gezien de mededeling van de Commissie met als titel "Een investeringsplan voor Europa" (COM(2014)0903),
– gezien het bestaande kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Parlement en de Commissie, met name bijlage 4 daarvan,
– gezien artikel 37, lid 3, van zijn Reglement,
A. overwegende dat deze Commissie terecht van mening is dat de uitslag van de laatste Europese verkiezingen een oproep tot verandering van de burgers is en dat een "nieuwe start" nodig is;
B. overwegende dat de mededeling over het werkprogramma van de Commissie voor 2015 de structuur heeft van een echt "politiek programma" dat is opgebouwd rond een paar gerichte politieke doelstellingen, en dat dit de betekenis van het Europees beleid zinvoller maakt en bijdraagt tot een meer politieke interpretatie van het optreden van de Commissie;
C. overwegende dat dit programma ook duidelijk blijk geeft van de sterke neoliberale inslag van deze Commissie op tal van belangrijke beleidsgebieden zoals handel, werkgelegenheid en landbouw, ook al bevat het enkele waardevolle eerste stappen op dringende en belangrijke gebieden (register van lobbyisten, belastingen, efficiënt gebruik van hulpbronnen, enz.);
D. overwegende dat de structuur, de titels en de formulering van de prioriteiten voorbijgaan aan de rampzalige gevolgen van de bezuinigingsmaatregelen en sociale en milieukwesties duidelijk herleiden tot minder belangrijke zorgen die alle ondergeschikt worden gemaakt aan het hypothetische herstel van de groei, waarbij er niet de minste aandacht is voor de schade voor de samenleving en de burgers die door de toenemende ongelijkheid en de milieucrisis wordt veroorzaakt;
E. overwegende dat er door deze bijna exclusieve focus op achterhaald beleid en achterhaalde economische ideeën onvoldoende aandacht is voor sociale rechtvaardigheid en ongelijkheid, gezondheidszorg, onderwijs, cultuur en nog veel gebieden die van cruciaal belang zijn voor de heropleving van de economie, aangezien zij de kern en het hart van de Europese samenleving vormen;
F. overwegende dat de Commissie de hoedster is van de Verdragen, waarin de beginselen van duurzame ontwikkeling, sociale rechtvaardigheid en solidariteit en het grondrecht van de Europese burgers op een gezond milieu en een hoog niveau van milieubescherming zijn vastgelegd;
G. overwegende dat eerste vicevoorzitter Timmermans in zijn openbare verklaringen, onder meer tijdens zijn hoorzitting in het Parlement, meer onzekerheid dan zekerheid heeft geschapen wat de geest van de agenda "beter regelgeven" van de Commissie betreft, met name als het gaat om essentiële onderdelen van de milieuwetgeving en de sociale wetgeving;
H. overwegende dat het streven om de lasten te verminderen wanneer deze onnodig of achterhaald zijn, veel bijval vindt; overwegende dat uit diverse aanbevelingen evenwel duidelijk een "dereguleringsdoel" blijkt, waarbij belangrijke Europese rechten en/of normen worden uitgehold;
I. overwegende dat de vermindering van de totale kosten van regelgeving voor het bedrijfsleven niet ten koste mag gaan van de gezondheid, veiligheid en milieubescherming die deze regelgeving de Europese burgers, werknemers en consumenten biedt;
Nieuwe initiatieven
1. deelt de zorgen van de Commissie over de deplorabele staat waarin de Unie momenteel verkeert en is het met haar eens dat omvangrijke investeringen moeten worden gedaan om de huidige stagnatie te doorbreken; betreurt evenwel dat de "nieuwe start" van de Commissie vooral de prioriteiten van het Europa van vóór de crisis weerspiegelt, waarbij wordt gekozen voor het behoud van het orthodoxe economische beleidskader dat tot de crisis heeft geleid en waarbij niet volledig wordt erkend wat het Europa van de 21e eeuw werkelijk nodig heeft en wat de Europeanen feitelijk vragen;
2. dringt er bij de Commissie op aan duurzaamheid in elk goed, toekomstgericht en crisisoplossend economisch beleid centraal te plaatsen en ervoor te zorgen dat dit in dit en toekomstige werkprogramma's concreet vorm krijgt via een specifiek hoofdstuk dat gericht is op de volledige en snelle uitvoering van het zevende milieuactieprogramma en de voorbereidingen voor een nieuwe EU-strategie voor duurzame ontwikkeling; is van mening dat het komende investeringsplan aan deze prioriteiten moet beantwoorden; benadrukt dat overheidsinvesteringen gericht moeten zijn op energietransitie, eco‑innovatieve kmo's, onderzoek en onderwijs; verzet zich tegen de reeds geplande ombuiging van middelen van EU-programma's, zoals Horizon 2020 voor onderzoek en ontwikkeling, in de richting van geringere kwaliteit of niet-duurzame projecten;
3. is ingenomen met het plan van de Commissie voor een wetgevende follow-up van het klimaat- en energiepakket voor 2030; dringt er bij de Commissie op aan om alle nodige wetgevingsvoorstellen (ETS, beschikking inzake de verdeling van de inspanningen, richtlijn brandstofkwaliteit) in een pakket te bundelen en dit zo spoedig mogelijk in 2015 voor te stellen;
4. ziet ernaar uit bij te dragen aan de "strategie voor een nieuwe en geïntegreerde benadering van de interne markt van goederen en diensten", met name voor sectoren waar het economisch potentieel het grootst is; dringt er evenwel bij de Commissie op aan deze strategie te baseren op een hoog niveau van veiligheid, zekerheid en consumentenbescherming, en te zorgen voor de tijdige omzetting en de correcte toepassing van de bestaande wetgeving alvorens voortijdig nieuwe of herziene wetgeving voor te stellen;
5. is ingenomen met de specifieke aandacht voor groene banen, eco-innovatie en de milieu-industrie, het pakket maatregelen voor arbeidsmobiliteit en het inzetbaarheidspakket, met follow-up van de jongerengarantie, maar dringt tevens aan op concrete acties; is bezorgd over het feit dat de aangegeven "prioriteit" voor het scheppen van banen niet onder de verantwoordelijkheid van DG werkgelegenheid valt, maar wordt ontwikkeld door Commissieactoren zonder ervaring op het gebied van werkgelegenheid en het scheppen van banen, terwijl het scheppen van banen precies de ruggengraat van het werkgelegenheidsbeleid vormt; heeft bijgevolg twijfels bij de toezegging van de Commissie om kwalitatief hoogwaardige banen te scheppen die "de burgers echt ten goede komen", en vreest in plaats daarvan voor investeringen zonder werkgelegenheidspotentieel;
6. betreurt het ontbreken van specifieke voorstellen om de sociale noodtoestand aan te pakken die door de bezuinigingsmaatregelen is veroorzaakt, met name in de landen met een Trojkaprogramma;
7. is ingenomen met het voorstel voor een meer verregaande en eerlijkere EMU; verwacht echter meer verregaande en eerlijkere voorstellen die ten volle rekening houden met de uitgebreide reeks aanbevelingen ter zake van het Parlement, die de groeiende ongelijkheid aanpakken, en die de Europese milieu- en sociale doelstellingen uiteindelijk even bindend zullen maken als budgettaire beperkingen;
8. is ingenomen met de eerste stap naar meer fiscale rechtvaardigheid ten aanzien van de persistente, agressieve fiscale planning die Europa van haar legitieme en noodzakelijke begrotingsmiddelen berooft, door de lidstaten te verplichten informatie over fiscale rulings uit te wisselen; benadrukt evenwel dat de bestaande richtlijnen inzake het vennootschapsrecht dringend moeten worden gewijzigd om de fiscale transparantie voor grote ondernemingen te vergroten en te verbeteren; verzoekt de Commissie voorstellen ter zake in te dienen;
9. is ingenomen met het voorstel om een Europese agenda voor migratie op te stellen en te werken aan een nieuwe aanpak inzake legale migratie, maar verzet zich ten zeerste tegen de dubieuze en misleidende trend om migratie en veiligheidsvraagstukken met elkaar te associëren; dringt er bij de Commissie op aan niet alleen aandacht te hebben voor arbeidsmigratie en de behoeften van de Europese arbeidsmarkten, maar ook een op mensenrechten gebaseerde aanpak te ontwikkelen voor mensen die in de EU bescherming zoeken tegen oorlog en vervolging door daadwerkelijk mogelijkheden voor legale binnenkomst van vluchtelingen te creëren; moedigt de Commissie aan het delen van de lasten en de solidariteit tussen de lidstaten te bevorderen;
10. is ingenomen met het voornemen van de Commissie om het besluitvormingsproces ten aanzien van ggo-aanvragen te democratiseren; benadrukt dat deze herziening uiteraard betrekking moet hebben op aanvragen voor zowel gebruik in levensmiddelen en diervoeders als voor de teelt;
11. schaart zich resoluut achter het initiatief van een verplicht transparantieregister, maar uit zijn grote bezorgdheid over het feit dat dit er op basis van een interinstitutioneel akkoord zou komen omdat zo'n register dan niet bindend is voor lobbyisten en dus niet verplicht; herhaalt daarom zijn verzoek om een wetgevingsvoorstel; dringt bij de Commissie aan op een verdere intensivering van haar inspanningen op het gebied van corruptiebestrijding en zich daarbij met name te richten op de aanpak van het misbruik van EU-middelen en belastingfraude in de Unie;
12. looft het initiatief van de Commissie inzake openheid, dat de bekendmaking inhoudt van contacten tussen commissarissen, kabinetten, directeuren-generaal en lobbyisten; is evenwel bezorgd over het grote aantal vrijstellingen van bekendmaking; stelt voor dat de Commissie begint met deze ontmoetingen bekend te maken op een centrale locatie in plaats van op 89 afzonderlijke websites;
Voorstellen van de Commissie tot intrekking en Refit
13. spreekt ten aanzien van Refit in het algemeen zijn ernstige bezorgdheid uit over het feit dat de inspanningen ter vereenvoudiging van de regelgeving nu worden gebruikt als een voorwendsel om de ambities te verlagen met betrekking tot zaken die van vitaal belang zijn voor de veiligheid en het welzijn van werknemers en consumenten of voor de bescherming van het milieu;
14. is van mening dat effectbeoordelingen niet alleen gericht mogen zijn op concurrentievermogen in termen van kosten en prijs en potentiële market-losers, maar ook moeten kijken naar de baten voor de samenleving, innovatie, potentiële market-winners en grondrechten;
15. neemt kennis van de intrekking van het wetgevingsvoorstel tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting op energieproducten en elektriciteit; verzoekt de Commissie de daling van de olieprijzen aan te grijpen om een nieuw voorstel in te dienen, omdat dergelijke wetgeving een belangrijk communautair instrument is om de toolkit van de EU inzake klimaatverandering te vervolledigen en een cruciaal stimulerend instrument voor een ambitieuze energie-unie kan zijn en de lidstaten meer budgettaire armslag kan geven;
16. verzet zich tegen het voornemen van de Commissie om het voorstel voor een herziening van de richtlijn inzake nationale emissieplafonds te wijzigen in het kader van de wetgevende follow-up van het klimaat- en energiepakket voor 2030, en betreurt de onzekerheid die is ontstaan door de uiteenlopende opvattingen over de te volgen procedure; herinnert eraan dat de herziening van deze richtlijn reeds meer dan 10 jaar op zich laat wachten en dat elke verdere vertraging het beschermingsniveau van de burger en het milieu alleen maar zou aantasten;
17. dringt erop aan de evaluatie van de richtlijn inzake brandstofkwaliteit en van de richtlijn inzake verminderde CO2-uitstoot van lichte bedrijfsvoertuigen zo snel mogelijk af te ronden, zodat de Commissie in 2015 voorstellen tot wijziging ervan kan indienen; moedigt de Commissie aan de EU-streefdoelen voor klimaatbescherming en energieverbruik beter te integreren in het vervoersbeleid;
18. verzoekt de Commissie met klem de geplande wijziging van zes stukken wetgeving inzake afval (de zogenaamde "kringloopeconomie") niet in te trekken, maar zich in plaats daarvan veel ambitieuzer te tonen in het kader van de lopende wetgevingsprocedure en deze indien nodig aan te vullen met nieuwe initiatieven;
19. verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat bij de ontwikkeling en de uitvoering van het werkprogramma het grondrecht van de Europese burgers op een gezond milieu en een hoog niveau van milieubescherming wordt gewaarborgd, en dat de toezegging van de Europese Raad om het biodiversiteitsverlies tegen 2020 te stoppen en om te keren geen dode letter blijft, in het bijzonder bij de evaluatie van de vogel- en de habitatrichtlijn;
20. verzoekt de Commissie geen op zichzelf staande, cumulatieve kostenbeoordeling te verrichten van de EU-wetgeving en -beleidsmaatregelen die het meest relevant zijn voor de Europese chemische industrie, maar in plaats daarvan dit aspect op te nemen in de algemene doorlichting van de meest relevante wetgeving inzake chemische stoffen die niet onder REACH vallen, om te zorgen voor een evenwichtige aanpak waarbij ook rekening wordt gehouden met de voordelen van de wetgeving inzake chemische stoffen; verzoekt de Commissie bij de voorbereiding van de herziening van het Witboek inzake het gemeenschappelijk vervoersbeleid haar werkzaamheden te beoordelen op het gebied van de doelstellingen en 40 initiatieven van het Witboek uit 2011;
21. verwacht van de Commissie dat ze haar voorstellen van december 2013 inzake het klonen van dieren intrekt en nieuwe voorstellen indient die terdege rekening houden met het standpunt van het Parlement, met een rechtsgrond die in de gewone wetgevingsprocedure voorziet;
22. uit scherpe kritiek op de aankondiging van de Commissie om haar voorstel tot herziening van Richtlijn 92/85 inzake zwangere werkneemsters en moederschapsverlof in te trekken, alsook op haar voornemen om toe te geven aan druk van het bedrijfsleven en zo de bestaande regelgeving op het gebied van gendergelijkheid, gezondheid, veiligheid en arbeidsrecht uit te hollen, die hoge sociale en gelijkheidsnormen waarborgt;
23. verlangt dat het voorstel inzake bedrijfsgeheimen, dat momenteel in behandeling is in de Commissie juridische zaken van het Parlement, wordt ingetrokken, aangezien de mogelijke concurrentiebeperkende gevolgen ervan, met name voor kmo's, niet zijn geanalyseerd; is bovendien van mening dat het huidige voorstel leidt tot rechtsonzekerheid betreffende de rechten van toegang tot informatie en mobiliteit van werknemers, en dat de lacunes en vaagheid ervan kunnen worden misbruikt om bedrijfsinformatie ten koste van het algemeen belang te veel te beschermen;
24. is van mening dat de algehele herziening van de handelsbeleidsstrategie van de EU niet mag worden beperkt tot de bijdrage ervan aan werkgelegenheid, groei en investeringen, maar ook oog moet hebben voor de samenhang van het EU-beleid inzake ontwikkelingsdoelstellingen, klimaatdoelstellingen, milieuprioriteiten en mensenrechtennormen; dringt er bovendien bij de Commissie op aan haar praktijken te wijzigen en de documentatie ter ondersteuning van het onderhandelingsproces volledig democratisch openbaar te maken;
25. is ingenomen met de op stimuli gebaseerde aanpak ten aanzien van ENB-landen op grond van merite en differentiatie, en dringt er in dit verband bij de Commissie op aan de uitvoeringsmechanismen van het "meer voor meer"-beginsel toe te passen, wat dus ook "minder voor minder" inhoudt voor landen die zich niet bereid tonen een constructieve dialoog met de EU aan te gaan, en de relevante benchmarks, indicatoren en criteria duidelijk vast te stellen;
Ontbrekende initiatieven
26. neemt kennis van het feit dat het hier enkel om het werkprogramma voor 2015 gaat; uit evenwel zijn grote bezorgdheid over het feit dat, zoals het werkprogramma er nu uitziet, sommige cruciale gebieden en belangrijke initiatieven niet aan bod zullen komen; verzoekt de Commissie daarom haar werkprogramma bij te sturen en de volgende voorstellen op te nemen:
– een "sociaal vetorecht" of om het even welk mechanisme dat kan voorkomen dat EU‑wetgeving van kracht wordt indien deze schade zou berokkenen aan de armsten, de ongelijkheid zou doen toenemen of sociale rechten zou aantasten;
– een herziening van de arbeidstijdenrichtlijn, om een einde te maken aan de opt‑outmogelijkheid op de "gemiddelde werkweek van 48 uur";
– een voorstel voor een richtlijn betreffende toegang tot overheidsinformatie in de lidstaten;
– een voorstel voor een verordening betreffende de veiligheid van informatietechnologieproducten en -diensten op de EU-markt;
– een aanpassing van de EU-regels inzake overheidsopdrachten, zodat de broncodes van alle informatietechnologieproducten of -diensten beschikbaar worden gesteld aan de bevoegde instanties;
– een herziening van de auditrichtlijn om te voorkomen dat auditbedrijven fiscaal advies verstrekken;
– een herziening van de richtlijn financiële verslaglegging om per land de fiscale verplichtingen voor ondernemingen uit te breiden tot alle sectoren, en bovendien om ondernemingen te verplichten de aan hen door lidstaten en derde landen verleende fiscale rulings bekend te maken;
– een nieuw wetgevingsvoorstel betreffende toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden, met het oog op de toepassing van het Verdrag van Aarhus in de Unie;
– een wetgevingsvoorstel inzake milieu-inspecties, dat een belangrijk instrument moet zijn om bij te dragen tot de volledige uitvoering van de milieuwetgeving in de Unie;
– de mededeling over "bouwen aan een duurzaam Europees voedselsysteem", zoals de commissarissen van DG AGRI, ENVI en SANCO in april 2014 zijn overeengekomen;
– wetenschappelijk gefundeerde horizontale criteria voor hormoonontregelende stoffen, waarmee dringend wordt voldaan aan de laattijdige wettelijke verplichtingen van de Commissie;
– een nieuwe kaderwet voor dierenwelzijn, die minimale EU-welzijnsnormen voor alle categorieën dieren vaststelt;
– een wetgevingsvoorstel voor verschillende soorten verlof (ouderschaps-, adoptie-, kinderzorg- en zorgverlof) om een betere combinatie van werk, gezin en privéleven mogelijk te maken, dat tegelijkertijd ook de impasse in de Raad kan doorbreken rond het voorstel inzake zwangerschapsverlof;
– een herziening van de bestaande regelgeving op het gebied van gelijke beloning voor mannen en vrouwen, die in haar huidige versie ondoeltreffend en niet te handhaven is en waardoor, ondanks talloze campagnes, doelstellingen en maatregelen van de afgelopen jaren, de loonkloof tussen mannen en vrouwen hardnekkig diep blijft;
– een alomvattende Europese aanpak van de problemen die de LGBT-gemeenschap ondervindt op het gebied van de grondrechten, in de vorm van een EU-strategie of ‑stappenplan tegen homofobie en discriminatie op grond van seksuele gerichtheid en genderidentiteit, zoals het Parlement en de lidstaten al herhaaldelijk hebben gevraagd;
– de herziening van de verordening betreffende het Europese burgerinitiatief om de technische voorschriften minder streng te maken, de systemen voor het online verzamelen van handtekeningen uniform te maken, het mechanisme van controle van steun in elke lidstaat te harmoniseren en niet-nationale onderdanen die in de EU wonen de mogelijkheid te bieden in het gastland te ondertekenen;
Een woordje over de methode
27. verwacht dat, wat de financiering van het voorgestelde investeringsplan betreft, dezelfde hoge normen zullen gelden als voor de EU-fondsen, met name op het gebied van kwaliteitscontrole, prestatiegerichtheid, doelmatigheid en naleving van de regels; eist verder dat met name de criteria die zijn vastgesteld in de CEF-verordening (1316/2013/EG) en de TEN-T-verordening (1315/2013/EG) worden nageleefd bij de selectie van medefinancieringsprojecten op het gebied van vervoersinfrastructuur;
28. dringt er bij de Commissie op aan duidelijk haar voornemen te bevestigen om de gelijkheid van beide medewetgevende instellingen te eerbiedigen, met name wanneer het Parlement bijdraagt aan het verlichten van de regelgevingslast, zoals het geval is in het voorstel voor teeltmateriaal (COM(2013)0262 - 2013/0137(COD)); waarschuwt de Commissie ervoor geen gebruik te maken van eventuele blokkeringsmaatregelen van de Raad om het standpunt van het Parlement te omzeilen;
29. dringt er bij de Commissie op aan haar inspanningen op te voeren inzake het toezicht op de omzetting – en naleving – van de EU-wetgeving door de lidstaten, met name in een context van een afgeslankte wetgevende agenda; pleit voor een betere en meer stelselmatige betrokkenheid van de nationale parlementen;
30. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.